Albanië en haar erfenis van beton

Wat weten we eigenlijk van Albanië? Als je zoals ik rotslecht in topografie was weet je niet eens waar het ligt. Gelukkig was daar fotograaf David Galjaard die tijdens zijn reizen door Oost-Europa gefascineerd raakte door het met bunkers bezaaide Albanië. In zijn eerste boek ‘Concresco’ (beton) schetst hij een beeld van de beladen geschiedenis van een klein land op de grens van oost en west.

Eerst even wat historische context. Na een lange tijd van bezetting volgde vlak na de vorige eeuwwisseling een korte periode van onafhankelijkheid waar beide wereldoorlogen vervolgens korte metten mee maakten, omdat er nauwelijks gelegenheid tot vooruitgang was. In 1945 werd het verarmde Albanië overgeleverd aan een communistisch regime dat werd geleid door Enver Hoxha. Hoxha bleef ruim veertig jaar aan de macht. Hij onttrok zich aan het Warschaupact en leefde vervolgens in de voortdurende, irreële, angst van een buitenlandse aanval. Daarom stelde hij de gehele bevolking te werk en liet hen ongeveer 750.000 betonnen bunkers bouwen – een bunker op elke vier inwoners.

David Galjaard fotografeerde de restanten van die bunkers (de laatste werden halverwege de jaren ’80 opgeleverd) die het Albanese landschap domineren. De vormgever van zijn boek vertaalde dat gegeven door op het omslag de contouren van Albanië volledig uit driedimensionale puntjes op te bouwen. Als een onleesbare boodschap in braille; onleesbaar en onbegrijpelijk. Want voor een verwende westerling is het onvoorstelbaar dat een politiek leider ervoor kiest om bunkers te bouwen in plaats van huizen, in plaats van het stimuleren van de economie na een oorlog. Hoxha koos ervoor om zijn onderdanen met angst voor de vijand en angst voor zijn onvoorspelbare moordpartijen (het profiel van een klassieke dictator) te onderdrukken.

Twintig jaar na het bouwen van de laatste bunker en het vallen van de Berlijnse muur zijn de Albanezen nog steeds aan het uitzoeken of ze bij het Oosten of het Westen willen horen, weten ze nauwelijks raad met de nieuwe soorten afval die westerse consumptiegoederen met zich meebrengen, laat staan met de ettelijke kilo’s beton. Galjaard toont ons hoe inventief sommige Albanezen zijn.

De bunkers (het lijken een soort reuzenpaddenstoelen) zijn in rijen gebouwd. De aarde heeft ze er hier en daar uitgewerkt, waardoor ze schots en scheef in het landschap staan. Soms zijn dichtgemetseld, soms kleurrijk beschilderd of in gebruik als reclamebord. Veel vaker zijn ze verwaarloosd, overgroeid of in gebruik als openbaar toilet en stortplaats. Hier en daar zijn ze ingericht als schuur of opslagplaats. De grotere exemplaren hebben zelfs een bestemming als huis, restaurant of tattooshop gekregen. Ze horen er duidelijk bij, zijn deel geworden van het landschap en de mensen. ‘Je moet toch wat’, lijkt het motto. Op een soort eiland van kiezelstenen staan er drie op een kluitje tegen een achtergrond van een door de rode avondzon beschenen bergketen en pastel roze en blauw gekleurde lucht. De in roze, geel en blauw beschilderde bunkers gaan perfect op in de achtergrond. Het is bijna idyllisch.

En dan die foto van een vrouw die de was ophangt onder een groen plastic afdak dat alles een groene schijn geeft; links een ufo-vormige bunker – buitenaards is het, verbazingwekkend. Ik kan me heel goed verplaatsen in Galjaards verbijstering. Zo veel, op zulke bizarre plekken – dat moet toch een grap zijn? Je gaat je ook afvragen of de huizen later naast die bunkers gebouwd zijn of die bunkers naast de huizen. Zijn ze daar neergezet zodat bewoners zich meteen konden verschansen? En hoe zit het met die begraafplaats waar enkele bunkers als grafzerken voor het verleden uit de aarde komen steken? Niemand heeft er bloemen bij gelegd.

Galjaard vertelt dit verhaal met rustige, koel gekleurde foto’s. Op kleiner formaat papier zijn verspreid door het boek uitspraken opgenomen van Albanezen die zijn beelden van context voorzien: ze spreken van gelatenheid, woede en onmacht, maar uiten ook een enorme wil om iets van de toekomst te maken. Bijna iedereen is negatief over de aanwezigheid van het beton. Van praktische redenen als hindernis bij het ploegen van het land, tot de emotionele reden om alle bewijzen van die verdomde geschiedenis te willen laten verdwijnen. De laatste foto in zijn boek zet alles weer op zijn kop: op een rommelig plankje in een winkeltje staan tussen souvenirs ook enkele in roze marmer uitgevoerde miniatuur bunkers. Leuk, als presse papier.

‘Concresco’ is een schoolvoorbeeld van wat voor mij een goede documentaire maakt. Het is David Galjaard namelijk gelukt zijn fascinatie de mijne te maken en die bovendien van feiten te voorzien waardoor ik een beetje meer over de wereld weet. En: nooit meer twijfel over waar Albanië ligt.


Concresco
David Galjaard, 2012
ISBN: 9789461907813
€ 45,-