Het laatste portret

is de foto van Jan Hoet, museumdirecteur te Gent, door Stephan Vanfleteren, kort na zijn dood. Het is het meest opmerkelijke beeld in de tentoonstelling Faces Now, Europese portretfotografie sinds 1990: het gezicht van een dode man, de ogen gesloten.

Museum Bozar in Brussel exposeert werk van fotografen uit België, Nederland, Griekenland, Polen, Finland, Oekraïne, Italië, Tsjechië, Slowakije, Groot Brittannië, Spanje, Portugal, Zweden, Zwitserland, Oostenrijk, Frankrijk en Duitsland in een bijzondere samenhang met voornamelijk Vlaamse, voornamelijk zestiende-eeuwse portretten: Faces Then, Faces Now.

Het is een bijzondere ervaring om vanuit de stemmig verlichte vroege olieverfschilderijen de van aanmerkelijk meer lumen voorziene laat-twintigste, vroeg-eenentwintigste-eeuwse fotografie in te wandelen. Je loopt letterlijk door een soort poort en staat oog in oog met de portrettenserie van Jitka Hanzlová (foto boven dit stuk – red). Foto’s met kenmerken uit de Renaissance volgens de samenstellers.

Het is eigenlijk zonde dat de bezoekers van de tentoonstelling deze sensatie in het Nederlandse Fotomuseum en het Nationale Fotografiemuseum in Thessaloniki, later dit jaar, moeten missen. De schilderijen reizen om organisatorische en budgettaire redenen niet mee. In Nederland en Griekenland kan moet men zich focussen op Faces, European Portrait photography since 1990. Foto’s van Europese mensen dus, na de val van De Muur.

De vraag dringt zich op of in het nu zogenaamd ongedeelde Europa een identiteitsverandering heeft plaatsgevonden en of je dit terugziet in de hier gepresenteerde gezichten. Ja en nee. Er is in het oostelijk deel van ons oude continent sinds dat moment meer gebeurd en nog steeds gaande dan in het gebied dat in 1945 door de westerse mogendheden is bevrijd.

Twee fotografen uit de Oekraïne tonen dat treffend aan. Sergey Bratkov portretteerde in 2000 een groep Russische kindmodellen die vrij overtuigend de hoerigheid van het geïmporteerde kapitalisme verbeelden. Boris Mikhailov karakteriseerde de sociale desintegratie na het communisme met portretten van de ‘Bomji’, de nieuwe armen in zijn geboortestad Charkov. De expositie presenteert slechts een fractie van de 413 opnamen uit zijn serie Case History: individuen die het domweg niet redden, en volgens Mikhailov ook niet meer gaan redden.

De foto’s van Bratkov en Mikhailov zijn meer en minder geësceneerd, maar daardoor bepaald niet minder navrant. De Duitse portretfotografen houden zich meer bezig met de vorm dan de inhoud. Juergen Teller leunt zwaar op het fenomeen snapshot in zijn serie Go-Sees, een reeks eerste ontmoetingen met aspirant-modellen. In de traditie van het echtpaar Becher en hun grote inspirator August Sander, zet Thomas Ruff de objectivering door. Dit resulteert in een soort pasfoto’s, maar dan wel van 205 bij 160 centimeters.

De attitude van Ruff heeft in zekere zin de weg geëffend voor de zowel koele als invoelende strandportretten van Rineke Dijkstra. Haar archetypische foto van de jonge vrouw op het strand van Kolobrzeg wordt in het beschouwende deel van de catalogus geplaatst naast De geboorte van Venus van Botticelli. Net als de eveneens aanwezige Hellen van Meene heeft Dijkstra een fascinatie voor de overgang van meisje naar vrouw.

Europa als concept is een tamelijk groot, moeilijk te omvatten fenomeen voor de eenvoudige burger; gezien de tegenstrijdige meningen van myriaden wetenschappers en politici, dames en heren die hebben doorgeleerd, is zoiets ook niet verwonderlijk. Sommige fotografen zoeken toevlucht op vertrouwde grond en cultiveren dit. De Pool Adam Panczuk toont zich daarin een meester. Zijn mensen zijn letterlijk verbonden met de aarde, met de seizoenen. Ook de Oostenrijker Manfred Willmann en eerder genoemde Hanzlová uit Tsjechië vonden en fotografeerden harmonie tussen mens en omgeving.

Portretfotografie bestaat al lang, vanaf het moment dat het technisch mogelijk was. Rond 1860 maakte de Fransman Nadar portretten die we gerust als ‘persoonlijk’ kunnen omschrijven. Pose, belichting, karakterisering van degene voor zijn camera vinden een wonderbaarlijk evenwicht: het blijkt schier onmogelijk daar vanuit 2015 kritische kanttekeningen bij te plaatsen.

Zoiets meen ik ook te zien bij Vanfleteren en Breukel. Naast het post-mortum portret van Jan Hoet hangen drie portretten van vissers die het woord ‘mededogen’ een nieuwe dimensie geven. Koos Breukel vroeg zijn moeder plaats te nemen voor de camera, kort nadat haar man, en zijn vader was overleden. Er spreekt lijden en kracht uit die foto. Wanneer ‘Europa’ voor humanisme staat, voor medemenselijkheid, dan is dit een Europees icoon.

tentoonstelling
Faces Then, Faces Now
Bozar, Paleis voor Schone Kunsten
Ravensteinstraat 23, Brussel
tot en met 17 mei 2005

catalogus
Europese portretfotografie sinds 1990
onder redactie van Frits Gierstberg
gebonden, 240 pagina’s
Hannibal/Prestel & BOZAR BOOKS
Onder meer te koop in de PhotoQ Bookshop