Maniakaal of meesterlijk

Sleutels kwijt? Zet een stoel midden in je kamer en ga erop staan. Zo kun je elk detail bestuderen zonder afgeleid te worden door het voorwerp zelf. Datzelfde kun je ook toepassen op het kijken naar foto’s, en dat is precies wat Hans Aarman doet.
Hans Aarsman schreef romans, toneelstukken en publiceert wekelijks over fotografie. Je zou bijna vergeten dat hij ooit fotograaf was, niet onverdienstelijk bovendien. Zijn boek Hollandse Taferelen heeft zelfs antiquarische waarde. Toch heeft hij in 1992 al zijn professionele apparatuur aan de wilgen gehangen. Waarom toch aan zijn voormalige professie refereren? (Die hij al bijna langer niet dan wel uitoefent.) Omdat Hans Aarsman op zoek was naar een manier van fotograferen zonder vorm. Omdat hij de informatie in het beeld de voorrang wilde geven. Maar wat hij ook probeerde, altijd schoof de vorm vóór het onderwerp. Dat beviel hem niet en dus stopte hij, radicaal. (Hij beschrijft dat proces uitgebreid in het hoofdstuk ‘Patronen en Sjablonen’.)

Tegenwoordig kijkt Aarsman naar en schrijft hij over andermans fotografie, onder andere voor PhotoQ (Fieldeye) en De Volkskrant (De Aarsman Collectie). Hij gebruikt zijn pen zoals hij zijn camera had willen gebruiken. Hij speurt naar de informatie in foto’s die de fotograaf niet heeft kunnen of willen uitsluiten, zonder daarbij gehinderd te worden door de vorm van die foto. Een foto is gereduceerd tot een verzameling feiten, wachtend om ontdekt en geïnterpreteerd te worden.

Ik Zie Ik Zie (Uitgeverij Podium, 2009) bundelde een aantal voorbeelden van Aarsmans visuele autopsies. Voor De Fotodetective sloeg hij een ander pad in. Het is eerder de fotografie zelf die genadeloos gefileerd wordt. Zowel het medium in de directe zin, als de aanverwante ‘industrie’. Wat bovendien als een rode draad door het boek slingert, is een chronologisch verslag van Aarsmans transformatie tot fotodetective. Hij neemt de lezer mee langs alle beslissende momenten die hij haast terloops lardeert met enkele staaltjes speurwerk die we kennen uit De Aarsman Collectie.

Meesterlijk is hij in het hoofdstuk ‘Wat twee mensen mooi vinden’. Omdat hij zich toch afvroeg of hij ‘het nog had’ als fotograaf, vertrouwde hij de curator van de KPN Kunstcollectie toe de camera (een iPhone bijvoorbeeld) nog weleens ter hand te nemen. Dat moment van zwakte resulteerde in manshoge, op canvas gedrukte portretten van zijn voetballende vrienden, zonder bal in beeld. Ze komen in de kantine van het KPN hoofdkantoor te hangen, hoewel een duidelijke link met de KPN ontbreekt. Bij een bezoek ter plaatse blijkt dat de meeste werknemers het maar niets vinden. ‘Dat is het voordeel van schilderijen’, zegt een vrouw op de vraag wat wél leuk zou zijn voor tijdens de lunch. ‘Dan weet je dat het kunst is en hoef je je niet af te vragen of het ergens op slaat.’


Deze link gaat naar de foto met bijbehorende commentaren op Flickr.

Die ruimte voor interpretatie bij fotografie zorgt wel vaker voor problemen. Er is altijd iets buiten het kader, en helemaal zeker dat iets werkelijk gebeurd is –ook als de camera er niet zou zijn geweest- ben je als kijker nooit. Hij geeft een pakkend voorbeeld in het hoofdstuk ’Mensen stonden paf’ waarin een tafereel van een vrouw die een baby voedt wordt aangezien voor de moeder of verpleegkundige, terwijl in werkelijkheid de baby zojuist als enige een schietpartij heeft overleefd en de vrouw van de politie blijkt. En wat te denken van de dame die op Flickr een foto plaatste van een Filippijnse dame die wat bezorgd kijkt, en zonder navraag wordt toedicht dat ze piekert over geldzorgen. Andere gebruikers vragen daarop niet of haar constatering wel klopt, maar geven tips voor hoe ze die schrijnende situatie nog beter in beeld had kunnen brengen, bijvoorbeeld door tussenkomst van Photoshop. (uit ‘Onschuldig tijdverdrijf’)

Aarsman zorgt dat we alert worden, maar steekt zijn lezers ook een hart onder de riem: het zit in onze aard om over dingen heen te kijken, omdat we gefocust zijn op wat op dat moment interessant voor ons is. Dat is eigenlijk wel verheugend, want het betekent dat er nog heel wat valt te ontdekken, ook in foto’s die we ogenschijnlijk al gezien hebben.

Met De Fotodetective bewijst Aarsman dat hij zelf een goede detective is: hij kijkt goed maar hij wéét ook veel, getuige de vele verwijzingen en citaten naar literatuur, geschiedenis, psychologie en zelfs biologie. Zijn meesterschap is maar moeilijk te evenaren. Zegt hij nieuwe dingen voor mensen die dagelijks met fotografie in aanmerking komen? Misschien niet. Maar Aarsman zegt de dingen op zijn kernmerkende, frisse manier, waardoor ze als een koude douche werken. Los daarvan is het lekker geschreven; je bent er zo doorheen en je steekt er nog wat van op ook.

Tot slot nog dit. Je weet nooit of Aarsman knettergek gek is of een meesterlijke beheerser van de ironie. Zijn bijna maniakale opmerkzaamheid kleurt onze eigen dagelijkse omgang met foto’s, brengt vreugde en verbijstering, biedt troost wanneer wij ons schamen dat we een bepaald detail gemist hebben. En als we toch iets hebben gemist, dan staat de fotodetective klaar om ons er op te wijzen.


Aarsman in het echt zien? In mei doet hij nog twee keer de Kleine Komedie aan met zijn programma De Aarsman Projectie.

De Fotodetective
Hans Aarsman
Uitgeverij Podium, 2012
ISBN 9789057594533

Koop De Fotodetective in de PhotoQ Webshop.