Vijf nieuwe fotografen maakten hun eerste mijlpaal(tje)

Als je tegenwoordig als fotograaf afstudeert aan een kunstacademie dan heb je een boek waarin je eindexamenproject is gevat. Het is een kenmerkend element voor de grote nadruk die de academies leggen op het maken van documentaire fotografie, zoals ook het gebruik van middenformaat camera’s dat is. Serieuze verhalen uit de samenleving, technisch van goede kwaliteit.
Dat kan in elk geval worden gezegd van de vijf boeken die PhotoQ in handen kreeg van een groep van vijf studenten die afgelopen jaar afstudeerden aan de KABK te Den Haag. ‘Boek in Oplage’, noemt de groep zich:
– Janus van den Eijnden ‘Café Eik en Linde’,
– Eva Flendrie ‘Sleutelfiguren’,
– Bertus Gerssen maakte ‘Wie er is die blift er al’,
– Sterre Sprengers ‘Nieuwe Oernatuur’ en
– Rob Wetzer ‘IN ZIJN HUIS’.
Het enige dat de studenten lijkt te binden is overigens dat ze de KABK hebben gedaan en een boek gemaakt. Ieders onderwerp en aanpak verschilt sterk van de andere.



Janus van den Eijnden maakte een portret van het Amsterdamse Café Eik en Linde, zo’n fijn warm en bruin café voor de serieuzere student en de oudere stadsbewoners. Tenminste afgaande op de vele portretten die Van den Eijnde maakte. Het boek wisselt portretten in close up af met sfeeroverzichten van het café. Handige onderwerpkeus ook, het café betaalde mee aan de productie. De stijl van Van den Eijnden neigt naar journalistiek en recht voor zijn raap. We zien het café zoals het is. De fotograaf was niet op zoek naar aangedikte romantiek.



Eva Flendrie doet met haar portretten in ‘Sleutelfiguren’ een poging tot het bedrijven van sociologie in de fotografie. Ze koos negen mensen die ze portretteerde, waarbij ook de vrienden- en kennissenkring aan de beurt kwam. Zo krijgen we enig inzicht in de verschillende Rotterdamse culturen en subculturen. Het is een aardige pogingn om van onderaf een palet te schetsen van de huidige Rotterdamse, maar ook Nederlandse maatschappij. Af en toe zien we de ene vriend of vriendin terug in de kring van een andere sleutelfiguur. Close ups en wijdere portretten wisselen elkaar af. En hier en daar krijgen we een overzicht van een kamer, een zaal of een plek op straat.

Bertus Gerssen is van Urk en daar is-ie trots op, dus wat anders dan een uitgebreide reportage over Urk kon hij maken? In ‘Wie er is die blift er al’, kan Gerssen van binnenuit antropologisch onderzoek doen. Kinderen, jeugd en gezinsleven spelen een belangrijke rol. Klederdracht is in het boek gelukkig bijna niet te vinden. Jongelui met strakke t-shirts en spijkerbroeken daarerntegen wel. Ze roken zware Van Nelle, drank en drugs komen niet in beeld. Er wordt gewerkt in de visafslag, mensen trouwen, kinderen komen ter wereld. Urk blaakt, in allemaal staande6/7-beelden.



Er wordt vooral veel geregistreerd, stel ik vast, voor zover dat natuurlijk kan, want we weten natuurlijk ook dat elke foto slechts een gemankeerd, of in elk geval beperkt stuk werkelijkheid laat zien. Secuur en registrerend is het werk van Sterre Sprengers in ‘Nieuwe Oernatuur’. Ze trok de Nederlandse natuur in waar die door beheerders wordt teruggebracht in de staat zoals die lang geleden geweest moet zijn. Prachtig, Sprengers is een echte landschapsfotografe. En we zien ook alleen maar bomen, gras, struimen, zand, lucht en water. Er is meer dan alleen die landschappen langs de autoweg die sinds kort moeten doorgaan voor doorkijkjes naar de pracht van Nederland.

Rob Wetzer heeft zich toegelegd op enorme interieuroverzichten. Naar de Duitse Becher-traditie legt hij technisch en compositorisch helemaal goed vast wat er tegenwoordig gebeurt in voormalige godshuizen. Met ‘IN ZIJN HUIS’ documenteert hij de fase tussen het vroegere religieuze gebruik en de afbraak die ooit wel zal komen. Maar nu dus in de kerken: een muziekschool, een boekwinkel, een poppodium, een appartementencomplex, een supermarkt, een medisch centrum, een hotel, een communicatiebureau en nog veel meer.

Natuurlijk is het zo dat met de opkomst van blurb.com, Hema, iPhoto en andere print-on-demand-mogelijkheden het maken van boeken al bijna even ‘gedemocratiseerd’ is als het maken van foto’s. Maar de studenten hebben hier niet voor gekozen, iets dat vast mede te maken heeft met de beperkte keuze in vormgeving die de genoemde diensten bieden. Alle vijf de boeken zijn door een vormgever onder handen genomen en in oplagen van 400 tot 700 gedrukt bij Nederlandse drukkerijen.

De afgelopen jaren is het fotoboek aan het evolueren. Waar het vroeger vaak een gewichtige terugblik op iemands levenswerk was, is het fotoboek tegenwoordig wat gaan aanschurken tegen het magazine. Een coherente serie van enkele tientallen foto’s met een beetje strak concept is al voldoende. Meer en meer worden fotoboeken tijdopnamen en steeds minder historische overzichten.

Toch blijft een boek een product met een licht mythische waarde. Meestal heeft de maker er hard en geconcentreerd aan gewerkt. Door de concentratie op één onderwerp kan zo maar een helder verhaal met enige diepte ontstaan. En laat nu dat harde, geconcentreerde werken aan een helder verhaal met enige diepgang iets zijn waaraan we met zijn allen zo’n behoefte hebben in deze vluchtige tijden.

Kortom: de verse fotografen hebben een eerste mijlpaal(tje) binnen. Dat neemt niemand ze meer af. Net wat het moet wezen. De boeken bewijzen nog niet dat we hier te maken met gerenommeerde fotografen. Dat bouwen aan een reputatie verlangt immers wat meer tijd. In elk geval zijn de vijf hier besproken boeken de moeite waard. Die eindigen niet achteloos in een zolderhoek als prooi voor de zilvervisjes.

Meer over de boeken op de websites van de fotografen:

www.janusvandeneijnden.nl

www.evaflendrie.nl

www.bertusgerssen.nl

www.sterresprengers.nl

www.robwetzer.nl