Vol en warm bij achtste Donkere Kamer

Een nieuw jaar voor De Donkere Kamer in Pakhuis De Zwijger, Amsterdam. Het is inmiddels een vermaard concept, het tweemaandelijkse ‘live’ magazine over De Fotografie in Nederland. Zal het in 2012 net zo’n succes worden als in het afgelopen jaar? De zaal zat in ieder geval weer tot de nok toe gevuld, als vanouds een mix van trouwe bezoekers en nieuwsgierige debutanten.
Hoewel er steeds minder vingers de lucht in gaan bij de vraag van Lars Boering (samen met Edie Peters co-presentator van deze avond) of het fenomeen van de ‘pitch’ nog onbekend is blijft het noodzakelijk dit nogmaals summier uit te leggen: drie fotografen presenteren in drie minuten elk een project in wording waarvoor financiële steun wordt gezocht. Het publiek krijgt vervolgens, in de pauze van het programma, de mogelijkheid om de toegangsprijs van vijf euro in muntjes over de stembussen te verdelen. Aan het einde van de avond wordt tenslotte bekend gemaakt wie op de meeste steun kan rekenen en de FotografenFederatie doet daar vervolgens een bescheiden extra duit bij in het zakje.

Tot zover niets nieuws. Maar dat is ook het geheim van De Donkere Kamer: conceptueel vertrouwd, inhoudelijk verrassend. Deze avond lag Teun van der Heijden als eerste onder de vergroter. De inmiddels wereldberoemde boekontwerper komt uitleg geven over de totstandkoming van Black Passport, de visuele autobiografie van Stanley Greene. Het was in eerste instantie het idee van Teun zelf om de beroemde fotojournalist hierover te benaderen; om als interviewer op te treden en zo het intrigerende leven van Greene te fileren. Gaat hij daarmee niet een stap te ver? Is Van der Heijden als ontwerper niet slechts een dienaar? Nu staat hij pontificaal naast Greene vermeld als ‘auteur’. Teun legt uit dat hij als ontwerper nooit zijn naam op de cover zal claimen, maar in dit geval geeft hij als interviewer en schrijver van teksten ook inhoudelijk vorm aan het boek. En dat is een essentieel verschil. Voor Black Passport deelt hij daarom ook de revenuen en wordt er gezamenlijk gesigneerd.

Hoewel dit een extreem geval is kan wel worden gesteld dat deze vooruit geschoven positie van de ontwerper door veel fotografen begrepen wordt. Steeds vaker ook komen er verzoeken vanuit het buitenland aan Nederlandse specialisten in het maken van bijzondere fotoboeken. Ondertussen werkt Van der Heijden ook nog gewoon met Nederlandse fotografen, zoals Bert Verhoeff. Die moest wel eerst even slikken: het ouderwets gezellig samen met elkaar de sequentie van beelden bepalen en vervolgens daarmee een boekje samenstellen, zoals de fotograaf zich het in eerste instantie had voorgesteld, zit er bij Van der Heijden niet in. Als fotojournalist is Verhoeff gewend dat zijn beelden voor zichzelf spreken, maar vervolgens werd hij uitgedaagd tot een meer conceptuele benadering van zijn onderwerp. Wanneer een Alzheimerpatiënt een ziekelijke fascinatie ontwikkeld voor een bepaald automerk, hoe zou je dat dan fotografisch inzichtelijk kunnen maken? Dat is nu precies het talent van Teun van der Heijden, die bij elk project weer op zoek gaat naar een bijzondere vorm voor een boek, waarbij editing en creatief ontwerp samenvloeien.

Verhoeff gaat al lang genoeg mee om zich te herinneren dat fotografen ook ooit het auteurschap hebben moeten opeisen en wat dat betreft mag de ontwerper inmiddels wel wat meer krediet krijgen, vind hij. Zou dat dan ook moeten gelden voor de piloot van de helikopter die Siebe Swart rondvliegt voor zijn project Het Lage Land? Swart gaat daar verder niet op in, maar legt wel uit dat hij specifiek dit medium verkiest boven een vliegtuig, omdat je met een helikopter makkelijker hoogte kan zoeken voor het juiste standpunt. Hoewel Swart niet bekend wil staan als ‘luchtfotograaf’ (liever: ‘landschapsfotograaf’, want hij schiet ook vanaf de grond) is het toch vooral zijn spectaculaire blik op Nederland van boven dat hem de laatste jaren heeft doen uitstijgen in zijn werk. Swart legt uit hoe hij vanuit een eerste ingeving overgaat tot uitgebreid research om een historische gelaagdheid te krijgen; om zo een beeld te schetsen van de klimatologische veranderingen in ons land en de lange traditie van het gevecht met het water, het winnen van land door ontpoldering en het daarvan terug eisen door uit de oevers tredende rivieren. Nu te zien in Huis Marseille.


Meer van Boudewijn Bollmann bij Twisted Streets

De drie ‘pitches’ zitten er dan inmiddels op. Jordi Huisman wil graag een boek maken over onze omgang met de dijken, Daimon Xanthopoulos vraagt in een filmpje – hij vreest dat het in drie minuten niet woordelijk is uit te leggen – steun voor een complex multimediaal verslag van de Amerikaanse psyche in de aanloop van de naderende presidentsverkiezingen, en Michiel Brouwer wil graag terug naar Lapland om zijn project over de histo-biologische fascinatie voor de plaatselijke bevolking aldaar te kunnen voltooien.

Het publiek mag bijna haar voorkeur uitspreken maar voordat het echt pauze is vraagt Lars Boering nog even aandacht voor een bijzonder samenwerkingsproject. Fotograaf Huub van der Put heeft ALS (Amyotrofische Laterale Sclerose) en kan met deze spierziekte steeds minder goed functioneren. Hij heeft zich de afgelopen jaren door de ‘fin fleur’ van de Nederlandse fotografie laten fotograferen en met hen een boek samengesteld (concept: Erik Kessels) om zo aandacht te vragen voor deze ziekte. Meer informatie hierover is te verkrijgen op www.huubvanderput.nl


Uitslag van de pitches:
Jordi Huisman: 243 muntjes + 150 (FotografenFederatie) = 393 euro;
Daimon Xantholpoulos: 285 muntjes + 150 (FF) = 435 euro;
Michiel Brouwer: 844 + 300 (FF) = 1144 euro.


In het tweede deel van het programma vertelt Johan Nieuwenhuize kort over het boek Made in China dat hij in een eerdere aflevering van De Donkere Kamer als ‘pitcher’ al eens onder de aandacht had gebracht. Het geld dat hij daarmee ophaalde bepaalde weliswaar slechts een half procent van het totale budget, maar de vervolmaking van de publicatie heeft hij vervolgens wel totaal middels ‘crowdfunding’ gefinancierd. Zoals hij zelf zegt: liever vanuit niets kleine beetjes geld bij elkaar harken dan het risico van een afwijzing voor een grote aanvraag bij een fonds. Een houding die kan dienen als goede propaganda voor het idee van de ‘pitch’. Nieuwenhuize is er zelf inmiddels zo bedreven in dat hij dit keer niet vergeet te melden dat het boek via zijn website verkrijgbaar is.

Na een kort audiovisueel intermezzo ter nagedachtenis aan de onlangs overleden Eve Arnold (1912-2012), de eerste vrouwelijke Magnum-fotograaf en visueel chroniqueur van Marilyn Monroe, is het de beurt aan Henk Wildschut. In gesprek met Edie Peters legt hij uit hoe zijn leven is verlopen na het winnen van de Dutch Doc Award,het afgelopen jaar. Hoewel hij daarop zeker niet werd platgebeld – het misverstand dat een fotograaf na het winnen van een grote prijs overbezet is blijft hardnekkig bestaan – heeft Wildschut wel de jaarlijkse opdracht van het Rijksmuseum gekregen. Voor Document Nederland zal hij zich het komende jaar verdiepen in onze voedselketen en de mis(ver)standen daaromtrent. Ondertussen laat het lot van de vluchteling hem niet los (Wildschut won de award met Shelter, een documentaire over mensen die in zelfgemaakte hutjes overleven bij Calais, in afwachting van de kans op een illegale overtocht vanuit Frankrijk naar Engeland) en was hij onlangs in Tunesië om daar met een digitale midden-formaat camera het leven van mensen in geïmproviseerde kampementen vast te leggen. Iets wat hij kon bekostigen dankzij de Dutch Doc Award.

Is deze prijs inmiddels bij iedereen bekend? De Donkere Kamer neemt het zekere voor het onzekere en heeft de organisatie uitgenodigd om uitleg te geven over de Dutch Doc Award. Eric Wie geeft aan waarvoor de prijs is bedoeld en maakt de procedure van de selectie en jurering inzichtelijk. Simpel gezegd zal dat uiteindelijk leiden tot de waardering van het beste Nederlandse documentaire fotoproject van het jaar en voor de maker daarvan is een bedrag van 20.000 euro vrijgesteld. Voor de komende editie zullen weer vijftien tot twintig experts ‘uit het veld’ – voorheen gekend als ‘poortwachters’ – worden benadert om voorstellen te doen aan de jury, dit jaar bestaande uit Thomas Seelig (senior curator Fotomuseum Winterthur), Bertien van Manen (fotograaf), Raymond Wouda (fotograaf) , en een nog te onthullen buitenlandse fotograaf. De voorzitter is geprolongeerd: ook dit jaar zal Ronald Plasterk de winnaar tijdens de Award Days in Utrecht bekend maken. Er zal in de aanloop naar de uitreiking een nog nauwere samenwerking met de media worden gezocht, maar wat betreft de procedure kan Eric Wie kort zijn. In een vergelijkbare strekking waarmee Churchill ooit de democratie verdedigde (het is de slechts mogelijke idee van bestuur, met uitsluiting van alle andere denkbare vormen die nog slechter zijn) houdt de organisatie van de Dutch Doc Award voorlopig vast aan de eerder ingeslagen koers. Dat de discussie daarmee nog lang niet ten einde is wordt geaccepteerd en zelfs verwelkomd. Met een zaal vol betrokkenen kon de nazit van deze avond alvast tot een eerste mogelijkheid daartoe dienen.