#03 de ingenieur-fotograaf

Frits Rotgans (Amsterdam 1912-1978) vestigde zich pas rond zijn veertigste als professioneel fotograaf. Door zijn technische vaardigheden en zijn onderwerpkeuze groeide hij uit tot één van de prominente fotografen van de naoorlogse wederopbouw in Nederland. Vooral symbolen van bedrijvigheid en welvaart als de Rotterdamse haven en de luchthaven Schiphol trokken zijn aandacht.
Om deze moderne grootschalige landschappen adequaat in beeld te krijgen bouwde Rotgans zijn eigen panoramacamera’s. Hij gaf ze – afhankelijk van hun functie – elk een eigen naam: de Rotgans-Ideaal, de Silent Rotgans en de Tin-Frizzie. De opnamen die hij met deze camera’s maakte zijn veelvuldig in dag- en weekbladen gepubliceerd en samengebracht in een reeks boeken.

Hans Bol (Amsterdam 1957), landschapsfotograaf en doka-specialist van het Nederlands Fotomuseum, bleek de aangewezen persoon om met één van de grote zelfgebouwde camera’s van Rotgans aan de slag te gaan. Zelf fotografeert hij met een houten camera die negatieven van 20 bij 50 centimeter belicht, nog net iets groter dan het opnameformaat van 17 bij 40 centimeter van Rotgans’ camera. Op de foto hangen negen belichte, ontwikkelde, gefixeerde en gespoelde negatieven te drogen.