Op het omslag van het boek is het uithangbord nog net te zien: ‘Augusta Curiel, fotografiste’. Curiel werkte tussen 1904 en 1937 als fotograaf in Paramaribo. De samenstellers van de Stichting Surinaams Museum en het Tropenmuseum selecteerden een groot aantal fraaie beelden en vertellen over haar werk en leven.
De fotografiepraktijk van Augusta Curiel (1873-1937) bestond uit drie ongetrouwde zusters. Samen met haar jongere zus Anna maakte ze opnamen en werkte ze in de donkere kamer. De vier jaar oudere Elisabeth runde de huishouding. Hun oudere broer was actief als zakenman en politicus en heeft waarschijnlijk voor goede contacten en opdrachten gezorgd.
De naam Curiel is van Portugees-joodse origine, maar de gezusters Curiel waren lid van de Evangelisch-Lutherse kerk. Op basis van hun banden met de Surinaamse elite valt op te maken dat ze tot de ‘bovenlaag van de samenleving’ behoorden. Zonder Augusta daarvan op de hoogte te brengen diende gouverneur A.A.L. Rutgers in juli 1929 een verzoekschrift in, waarbij hij koningin Wilhelmina vroeg Curiel de status van ‘hofleverancier’ te verlenen. Het hof reageerde vrij vlot en positief, zodat op 31 augustus, op Wilhelmina’s verjaardag, haar besluit openbaar gemaakt kon worden. Curiel en de goudsmid M.A. Abrams waren de eerste Surinamers waaraan het koninklijk predikaat werd verleend.
Curiel maakte portretten, bij daglicht in haar achtertuin, en fotografeerde voor een groot aantal opdrachtgevers. De samenstellers merken op dat er niet al te veel bekend is over de gezusters Curiel, maar door hun opdrachten krijgen we een idee van hun dagelijkse werkzaamheden. De botanicus Gerold Stahel nam de dames Curiel mee op onderzoeksreizen, waarbij zij foto’s voor Stahel’s publicaties maakten. Stahel verleende hen ook de opdracht een album bijeen te fotograferen ter gelegenheid van het afscheid van gouverneur Van Heemstra.
Ze werden gevraagd een fotografische bijdrage te leveren aan de tentoonstelling De Vrouw 1813-1913 die in Amsterdam plaatsvond. Veel van bewaard gebleven beelden zijn groepsportretten, gemaakt van en voor (missie-)scholen, internaten en weeshuizen. Curiel’s foto’s kwamen terecht in boekpublicaties over ‘De West’ en in het tijdschrift Tropisch Nederland.
Waarschijnlijk is het archief uit het Surinaams Museum, 400 glasnegatieven, slechts een fractie van hetgeen Curiel heeft vastgelegd. Voor deze uitgave zijn de beelden uit dit archief aangevuld met foto’s uit de collectie van het Tropenmuseum en van particulieren. Uit de bijna 250 afbeeldingen in het boek blijkt dat Augusta Curiel een compositorisch, maar vooral technisch begaafde fotograaf was. Zij werkte altijd met het beschikbare licht en zonder belichtingsmeter. Ondanks die beperkingen bleek ze in staat fraaie opnamen te maken in schemerige overheidsgebouwen, kerken en fabrieken. Het oeuvre van Curiel is opgebouwd uit alleszins voor de hand liggende onderwerpen, maar door haar brede interesse en de kwaliteit van het beeldmateriaal zijn er veel bijzondere details te zien die van waarde zijn voor historici en andere geïnteresseerden.
Het gebruik van de zware platencamera leidde met name bij de grote groepsportretten tot statische maar vaak wel fraaie opstellingen. Curiel maakte twee aandoenlijke beelden van een groepje Indiaanse kinderen. In de eerste foto staren ze, enigszins verlegen, naar het toestel. In de tweede kijkt de hele groep glimlachend naar iets dat buiten beeld gebeurt. Het kleinste meisje van de groep vertrouwt het niet en houdt angstvallig de fotografe in de gaten.
Han Schoonhoven
Augusta Curiel
Fotografe in Suriname 1904-1937 ((Libri Musei Surinamensis #3)
fotografie: Augusta Curiel
tekst: Janneke van Dijk, Hanna van Petten-Van Garante en Laddy van Putten
paperback, 25 x 30 cm, 197 pagina’s, 238 foto’s in zwart-wit
uitgave: KIT publishers
prijs: 29,50 euro
• Op de site van het Tropenmuseum zijn honderden foto’s van Curiel te zien: http://collectie.tropenmuseum.nl