België volgens Stephan Vanfleteren

Fotograaf Stephan Vanfleteren stelde een boek samen over zijn land. Het kreeg de titel ‘Belgicum’ en betreft zijn hoogstpersoonlijke visie op het Belgische landschap, de architectuur, maar vooral de ziel van de Belgen.
‘Belgicum’ is een enkelvoud, ‘Belgica’ een meervoud, is mij verteld. Vanfleteren heeft dus gekozen voor het ene, ondeelbare België van zijn perceptie. Wanneer je de ruim 200 pagina’s bekijkt en leest, begrijp je waarom. ‘België’ is in zijn foto’s meer een condition humaine dan een natie, zo lijkt het. En Vanfleteren’s landgenoten doen niet echt hun best om dat idee te veranderen.

Er zullen zo’n tweehonderd foto’s in het grote boek zijn opgenomen. Opgeslagen meet het bijna 60 bij 30 centimeter en de uitgever meldt dat het 1821 gram weegt. Belangrijker dan het gewicht zijn de teksten van David van Reybrouck, die mijns inziens perfect de toon van de foto’s verwoordt. De citaten zijn van hem.

Wat ken ik van ons buurland? De haven van Antwerpen, het Zeemanshuis en het Schipperskwartier, het Falconplein met de Russische winkels. Oostende, James Ensor en Arno Hintjes. De fotomusea van Antwerpen en Charleroi en de weg er naar toe. Kamagurka, Goedele Liekens, Deus en Vive la Fête. En al die straten waar je binnen honderd meter langs vijf eeuwen loopt.

Maar wat is dan Vanfleteren’s beeld van België? Niet de genoemde plekken en personen. Wel surrealistische landschappen in de mist en de schemering. Een kerkhof aan de voet van een immense fabriek. Een nat paard en autowrakken. Vanfleteren kan heel mooi autowrakken fotograferen, zoals ooit Van der Elsken dode vogeltjes. Maar vooral Vanfleteren’s Belgen: boeren, schippers en veel voorbeelden van de cafédrieëenheid: persoon, drankje, sigaretje.

‘Het Hôtel des Belges is een verzamelplaats voor half-mytische figuren. Plotseling staat Bianca Castafiori aan de toog, met aan haar zij le Professeur Tournesol. De stof is oneerlijk verdeeld over zijn lichaam. Zijn mosgroen kostuumjasje hangt enorm wijd om de schouders, terwijl zijn broekspijpen ruim vijftien centimeter te kort zijn.’

Van Reybrouck schrijft ook dat Vanfleteren zijn ‘portretten’ bij naam kent, hun levensverhaal kan hervertellen, ze soms naar bed bracht als het nodig was en dan naar huis ging zonder foto’s. ‘In het bevriezen van mijn eigen betrokkenheid geloof ik niet. Inlevingsvermogen is voor mij van heel groot belang. Ik probeer dicht bij een mens te staan, dat verdriet te voelen. Een portret is een moment van intimiteit.’

Vanfleteren werkt in zwart-wit, het liefst met film en ouderwetse middenformaat camera’s. De Morgen, de Volkskrant en magazines in Frankrijk, Duitsland en Groot Brittannië publiceren zijn foto’s. Hij won vijf prijzen bij de World Press Photo-competitie. Inmiddels verschenen er vier boeken, waaronder Flandrien, Vanfleteren’s getijdenboek van de Vlaamse wielerkoersen. Hij maakte series over hobo’s, Amerikaanse zwervers die in goederenwagons door het land trekken, koffie in Costa Rica, Aids in Afrika, de Londense metro en Canadese Hutteriten.

‘Altijd blijf ik de buitenstaander, altijd zie ik het verleden verdwijnen. Maar ik wil het kunnen vastleggen. Dat brengt rust. Als ik iets heb laten liggen, ben ik daar zeer onrustig over. Misschien omdat ik zelf zo’n slecht geheugen heb.’

Wanneer ik de beelden voor Belgicum had mogen selecteren, waren het er waarschijnlijk twintig of dertig minder geworden. Het streven naar een niet te realiseren ideaal van volledigheid dat fotografen delen met verzamelaars doet mijns inziens de mogelijke, oorspronkelijke kracht van een boek of verzameling te kort. Evengoed vind ik Belgicum een prachtig, weemoedig boek. Als een levenslied, een traan en een lach, met perfecte timing en onmiskenbare authenticiteit.

Han Schoonhoven

Belgicum
fotografie: Stephan Vanfleteren
teksten (in ’t Nederlands, Frans en Engels): David van Reybrouck
gebonden, 29,5 bij 29,5 cm, 204 pagina’s, ongeveer 200 foto’s in duo-toon
uitgeverij Lannoo
prijs: 45 euro

Meer van en over deze fotograaf: www.stephanvanfleteren.com

De tentoonstelling Belgicum is tot en met 6 januari te zien in Fotomuseum Provincie Antwerpen, Waalse Kaai 47, aldaar.