Het is 1944 en we kijken uit over een riant miniatuurvliegveld ergens in Zuidwest-Texas. Op deze paradijselijke plek kunnen Texaanse jongens – en vast ook meisjes – in de hangars aan de einder hun eigen modelkisten bouwen en… rond laten vliegen.
Toevallig vangt de fotograaf op ditzelfde moment twee van hen in zijn zoeker. Zij geven hun – toch wel gigantisch uitgevallen – modelletje juist een zogenaamde running start boven de grassprieten van Kelly Field, ergens in de buurt van San Antonio. De enige vereiste is dat de twee allebei lid zijn van de plaatselijke Gas Model Club. En dat ze getankt hebben.
Wat de beide jongens hier in het luchtruimpje uitspoken heet in clubtermen: their weekly flying. Dat ziet er best succesvol uit en het geheel past qua vliegen mooi binnen de pijlen en lijnen van het fotokader. De stand van de zon werkt mee en schenkt ons zelfs een extra schaduwtoestel.
Voor wie nu concludeert dat dit alles erg simpel is: het 4 meter brede, 6 kilo wegende vliegtuig stijgt pas op wanneer de jongens er samen keihard mee rond gaan rennen. Vliegen doet het daarna trouwens wel weer zeer succesvol.
In 1941 roept de Amerikaanse staat modelbouwers op om zo’n 800 duizend modelvliegtuigjes ter beschikking te stellen van de Amerikaanse marine, het leger en de Bescherming Bevolking. Waarom? Om het personeel te trainen in het herkennen van burgerluchtvaart-toestellen en deze te leren onderscheiden van bommenwerpers, straaljagers, raketten en dergelijke. Gelukkig maar dat er al bijna drie miljoen Amerikaanse kinderen in deze tak van de modelbouwwereld actief zijn, dus inleveren maar! Vooral ook graag de vijandelijke modellen…
Bij nader inzien is de foto is in zijn oorspronkelijke, bredere luchtversie dan toch echt veel geslaagder. Dus weg met die strepen en pijlen.
Schrijfster en beeldend kunstenaar Margit Willems deelt foto’s met ons uit haar verzameling en die van anderen. Meer fotokeuzes van Willems zijn te vinden op de Facebook-pagina K Wispelaer Zetkrant.