Zo begint fotograaf Bert Sissingh zijn brief aan Sooreh Hera, wier werk voorlopig niet zal worden getoond in het Gemeentemuseum in Den Haag. Onder de brief van Sissingh volgen nog bijdragen van Bert Verhoeff, Tim Mintiens en Maarten Dings.
• Dossier bij PhotoQ: De kwestie Sooreh Hera
Beste collega Sooreh Hera,
Welkom in Nederland. Voor iemand die in een dictatuur is opgegroeid is het misschien moeilijk te aanvaarden dat in een vrij en democratisch land als Nederland af en toe pijnlijk duidelijk wordt dat die grondwettelijke fundamenten bepaald niet absoluut zijn. Dat laatste is misschien nog maar goed ook, maar in een geval als het jouwe, waarbij een kunstmuseum weigert een werk op te hangen vanwege de eventuele politieke implicaties daarvan, wordt het natuurlijk wel tijd om even aan de bel te trekken. Je doet dat gelukkig met verve en in die zin heeft alle commotie inmiddels voor iedereen weer eens duidelijk gemaakt hoe de zaken er in dit land voor staan.
Nederland wordt zolang als het bestaat geregeerd door een zeer omvangrijke kaste van regenten, die eeuwenlang zonder al te veel moeite op de nationale winkel past. Die regenten, die in jouw geboorteland geloof ik ayatollah’s worden genoemd, vind je op ieder niveau van de Nederlandse samenleving terug in de wisselende gedaante van minister, museumdirecteur, stadsdeelraadvoorzitter, rechtbankpresident, hoofdredacteur van een dagblad of als eenvoudig hoofd van een school voor voortgezet onderwijs. De voornaamste taak van deze regenten bestaat eruit om alles en iedereen, maar vooral elkaar te vriend te houden. Gebeurt dat niet, dan gaan de poppen aan het dansen op de dijken, die onder al dat geweld bezwijken en stroomt de polder vol met water. De regentenklasse is uitermate bekwaam in het anticiperen op eventuele conflictsituaties en zal als het even kan dan ook tijdig ingrijpen.
Zo overkwam het mij in 2004 dat nota bene op de dag van de feestelijke opening van het gebouw een speciaal voor de vergaderzaal van de minister van OCW vervaardigd fotowerk op last van de dienstdoende directeur-generaal op staande voet werd verwijderd, waarbij aan het werk ook nog eens onherstelbare schade werd toegebracht. Op mijn schriftelijk beklag bij de toenmalige staatssecretaris van Cultuur heb ik tot op heden geen antwoord mogen ontvangen. Deze als ‘regentesk’ omschreven vorm van onbeschoftheid kwam in dit geval van iemand die zei lid te zijn van een politieke partij die ooit is opgericht om het Nederlandse regentendom ten val te brengen. Jouw oproep aan minister Plasterk, lid van een regentenpartij bij uitstek, wordt door mij van harte ondersteund, maar zelfs als er een reactie komt, en dat betwijfel ik, zal die niet verder gaan dan dat een minister zich natuurlijk niet kan veroorloven het terrein van de directeur-generaal van het Haags Gemeentemuseum te betreden. De man is vast zo slap als de vilten hoed waarmee hij het ijdele hoofd bedekt. Die museumdirecteur is trouwens een gesjeesde kunsthandelaar, die het eigen museum gebruikt om af en toe een miskoop uit zijn eigen collectie onder de aandacht te brengen, in de hoop zo de prijs een beetje op te krikken. Over integriteit gesproken. Voor de rest is hij aangesteld om de Haagse burgerij af en toe te verrassen op een flinke portie Scandinavische fin-de-siecle schilderijen met veel expressief bloot vrouwelijk naakt. Wij hebben het dan wel over Finnen van twee eeuwen terug waar niemand meer aanstoot aan neemt. Met kunst heeft dat allemaal allang niets meer te maken. Niks verkopen aan die man hoor, rug recht houden, mijn zegen heb je.
Ik was trouwens wel een beetje verbaasd dat in het NOS journaal van 1 december namens Sooreh Hera het woord werd gevoerd door collega Bert Verhoeff, naar eigen zeggen een voormalig docent van jou. Eerder dit jaar werd een fotowerk van mij ter ere van het 40-jarig bestaan van de stichting SIRE door de directie geweigerd. Op de foto, gemaakt rondom het thema solidariteit, is te zien hoe wijlen Theo en Pim als klaarovers hun bereidwillige diensten aanbieden aan drie overstekende moslima’s. Ik heb toen ook een oproep gedaan aan de vakgenoten om zich tegen deze vorm van censuur uit te spreken. Ik kreeg zegge en schrijve twee reactie’s. Eén fotograaf schreef openhartig dat hij het een kutfoto vond en niet wakker lag van de weigering, en collega Bert Verhoeff schreef in een ingezonden brief het volgende: “Waarom spring ik niet verontwaardigd op de barricades? Foto’s, zegt hij (i.c. Bert Sissingh), worden nog te veel als werkelijkheid gezien en niet als beeld. Dat is mooi. En ik weet, het is de taak van de kunstenaar om te prikkelen en uit te dagen. Dat lukt hem aardig want werk van hem is al verschillende keren geweigerd. Maar moeten wij, collega-fotografen, onze bijdrage aan het jubileumboek nu heroverwegen en daarmee een prachtproject torpederen? Want dat is wat hij eigenlijk vraagt. Ik heb, net als SIRE, moeite om in de foto het thema te ontdekken. En ja, ze moeten een inzending kunnen weigeren, bijvoorbeeld om kwaliteitsredenen of omdat een foto niet in het thema past. Dat heeft iedere fotograaf wel eens meegemaakt hoor, zonder meteen over censuur te beginnen.”
Zo zie je maar: van je collega’s moet je het hebben.
Beste Sooreh Hera. Nogmaals, houd je rug recht. Als het moet spring ik nog op de barricades ook. Maar laten we daarmee wel wachten tot het wat beter weer wordt. De tentoonstelling 6up1down zal ik zeker boycotten. Sterker nog: in dat museum zien ze mij nooit meer. Verwacht tegelijk niet teveel van je vakgenoten. Marcel Duchamp schreef het al: “Art is like a shipwreck … it’s everyman for himself.” Duchamp is zelf trouwens ook nog eens geweigerd. Wat dat betreft zijn wij in goed gezelschap. We kunnen altijd nog een Salon des Réfusés beginnen. Ik denk dat heel Den Haag op de stoep zal staan.
Het ga je goed.
Collegiale groet,
Bert Sissingh
Rotterdam
10 december 2007
Naschrift bij open brief aan Sooreh Hera
De minister heeft inmiddels geantwoord. Dat siert hem en ik licht mijn denkbeeldige hoed van mijn eigen ijdele schedeldak. Chapeau. Het antwoord is moedig, maar op zich geheel in de lijn van het betoog. Kool en geit zullen gespaard worden. De directeur gaat vrijuit en de kunstenaar mag op audiëntie bij de minister. Laat je niet lijmen Sooreh. De Nederlandse fotografen staan achter je.
Bert Sissingh
Rotterdam 11 december 2007
Reageren? Mail PhotoQ
Reactie van Bert Verhoeff:
Beste Bert,
Goed verhaal hoor, over Sooreh Hera. Jammer alleen van dat wat rancuneuze stukje over mij. Want wat insinueer je nu eigenlijk, met de zinsnede ‘naar eigen zeggen een voormalig docent van jou’? Dat ik geen docent ben en me hijgend van opwinding heb opgedrongen in een ultieme poging om toch eindelijk eens het 8 uur Journaal te halen?
Kijk anders even op www.kabk.nl.
‘T is even scrollen bij ‘docenten’ naar de V maar dan staat het er echt hoor.
Naar eigen zeggen? Wanneer heb ik dat dan gezegd? Nee, het is heel simpel. Sooreh wilde niet in beeld, ook niet anoniem of onherkenbaar en wilde graag dat ik namens haar het woord voerde. Als haar voormalig docent. Dat dan weer wel. En is het niet wat aanmatigend om jouw geweigerde werk met dat van haar te vergelijken?
Sooreh wil met haar kunst haar overtuiging uitdragen, ongeacht de gevolgen. Ze weet heel goed dat die ernstig kunnen zijn maar laat zich daardoor niet intimideren.
Door je keurige knip en plakwerk hoef ik niet meer uit te wijden over jouw foto.
Niks censuur. Maar oh, oh, wat zou je dat graag willen. Heerlijk in de slachtofferrol en dat heel Nederland er over praat! Zoals bij Sooreh… en wat krijg jij, ondanks verwoede pogingen? Twee reacties: kutfoto. En mijn brief. Hoe zou dat nou toch komen?
Bert Verhoeff
14 december 2007
Reactie van fotograaf Tim Mintiens:
Als fotograaf, of als persoon werkzaam in de fotografische industrie hebben we in Nederland eigelijk een makkelijk, comfortabel leventje. De commerciële sector draait goed en als je als kunstenaar een hand opsteekt krijg je een zakje met geld. Eigelijk moet je niet hard werken om genoeg geld te hebben om op een bescheiden basis rond te komen. En als je iets of wat werkt heb je zo aanzien of vermogen, en kan je zo toetreden tot de gevestigde orde. Niets mis met deze gevestigde orde. Behalve dat zij gevestigd is.
Ik verlaag mij niet om deze gevestigde orde te beschimpen (daar waar de heer Sissingh dat, ongetwijfeld met uit persoonlijke ervaring ontstane redenen wel doet, en dat kan ik hem ook niet echt kwalijk nemen). Waarop ik wel wil wijzen is iets, waar deze gevestigde orde slecht mee om kan gaan: nieuwe dingen.
Nieuwe dingen hebben het moeilijk. Nieuwe dingen hebben erg weinig vrienden in deze wereld.
Over al die bakken fotostudenten die elk jaar afstuderen praat ik niet. Die zijn ook moeilijk nieuw te noemen. Dat is eerder een ding dat gewoon gebeurt, en zal blijven gebeuren. Waar ik over praat is een ding dat door de essentie van wat het is, tegenstand oproept in een gevestigde orde.
Zo denk ik wel dat het werk van Soorah Hera een nieuw ding is. Het geeft ons een kijk op hoe de islam zich gedraagdt tegenover homosexualiteit, iets waar velen van ons nog niet eerder lang over nagedacht hebben. En dat doet het op een manier waarbij de reactie van de islam meer zegt dan bij enig vergelijkbaar werk (behalve misschien de strips in die Deense krant, en (oh ja), Salman Rushdie, met de Duivelsverzen). Iemand heeft een teer punt geraakt…
Ik denk ook niet dat alle gelovigen hier aanstoot aan nemen. Maar zij die dat wel doen, zou ik toch vooral eens aanraden om wat geschiedenisboeken door te nemen, en alle hoofdstukken die volgen op de middeleeuwen te lezen.
En zij die als taak hebben vernieuwing in de fotografische industrie tentoon te spreiden zou ik aanraden te kijken of de geest van hun werk niet in strijd is met de praktische kant ervan. Mocht dit zo zijn is het misschien tijd om de fakkel over te dragen?
Op mijn steun kan dit nieuw ding in elk geval wel rekenen.
Tim Mintiens
11 dec 2007
Reactie van Maarten Dings, student Hogeschool Gent:
Beste Sooreh,
Allereerst wil ik je feliciteren met de doorbraak van je werk. Het doet mij uiteraard geen goed te horen dat bedreigingen uit fundamentalistische kring je gedwongen hebben tot onderduiken. Laten we hopen dat dit alles slechts van korte duur is. Toch feliciteer ik je. Omdat je werk zich de afgelopen tijd heeft mogen verheugen op grote aandacht in de binnenlandse én buitenlandse pers. Je zult het met me eens zijn dat museumdirecteur Wim van Krimpen je eenzelfde platform niet had kunnen bieden. Ik weet niet welke bezoekersaantallen het gemeentemuseum in Den Haag te verstouwen krijgt, maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat tentoonstellingen van hedendaagse kunst doorgaans niet bijster populair zijn bij een breed publiek. Toch is het juist dát publiek dat jij, als geëngageerd kunstenares (?), wilt aanspreken. Lijkt mij. De links intellectuele museumbezoeker hoeft immers niet meer overtuigd te worden dat homoseksualiteit binnen de Islam een taboe is. Ook dat de afbeelding van de profeet (voor zover überhaupt mogelijk) gevoelig ligt weten de meesten van ons ondertussen wel. De “censuur” die je werk ten deel viel, zou je wat dat betreft dus ook beschouwen als een godsgeschenk.
Vol overtuiging viel onze collega Bert Sissingh je bij en hekelde in eenzelfde beweging de laffe regenten die ons land besturen. Met zijn klaagzang, die vooral ingegeven leek door persoonlijke ervaringen, vestigde hij de aandacht op de uiterst actuele slogan “vrijheid van meningsuiting”. Hij staat hierin niet alleen. Ook in de pers kwam de polemiek over “de kwestie Sooreh Hera” al snel op dit beladen onderwerp terecht. Ik heb je controversiële foto´s inmiddels al vaker gezien dan mij lief is. In de kranten, op televisie, op het internet. Er is al zoveel over gezegd door Jan en alleman (mijzelf bij deze incluis) dat het met die vrijheid en die meningsuiting voorlopig nog wel snor zit dunkt me. Hiermee wil ik de (terechte) bezorgdheid over deze fundamentele vrijheid niet bagatelliseren. Laten we vooral waakzaam zijn. Maar ik ben het met van Krimpen eens als hij stelt dat de discussie, tot nog toe, over alles behalve kunst gaat. Het is juist deze hercontextualisering van je werk die ik problematisch vind. Een werk dat normaliter binnen de context van het museum, als kunst, bekeken moet worden, wordt nu ingezet in het maatschappelijke debat over de vrije meningsuiting. Nu, ik pleit niet voor een kunst die enkel preekt voor eigen parochie of die zich verre houd van elk maatschappelijk engagement. Integendeel. Ik heb meer moeite met het gebrek aan nuancering waarmee dit gebeurd.
Een van de belangrijke eigenschappen van kunst is, denk ik, dat ze niet noodzakelijk een maatschappelijk nut heeft. Dat op zich is al een verademing in een wereld die begrepen wordt vanuit functionaliteit of (economische) rendabiliteit. Vanuit die positie kan de kunst het zich veroorloven over alles een uitspraak te doen of alles op z´n minst “aan te raken”. Als kader van waaruit én waarbinnen over dingen gereflecteerd wordt. Provocatie is hierbij volledig legitiem, maar is vaak eerder een stijlmiddel dan een inhoudelijke eigenschap.
Kijkend naar je gewraakte foto´s kan ik weinig anders doen dan de conclusie trekken dat het je bedoeling is geweest om te provoceren. Dit is je goed recht. Maar wie provoceert weet ook dat dit tegenreacties zal uitlokken. Verongelijkt grijpen naar de vrijheid van meningsuiting is, hoe begrijpelijk ook, in dit geval iets te gemakkelijk. Nogmaals, de bedreigingen aan je adres zijn betreurenswaardig en horen niet thuis in onze samenleving. Daarover bestaat over het algemeen wel consensus. Interessanter zou zijn om met een andere bril te kijken en te spreken over deze kwestie. Het zou zowaar kunnen dat van Krimpen terecht het werk uit zijn museum weert.
Van Krimpen heeft twijfel bij de artistieke waarde van het werk. Ik ben vooralsnog geneigd hem hierin gelijk te geven. Onlangs las ik een interview met de Belgische kunstenares Joëlle Tuerlinckx waarin zij stelt:
Politici kunnen zeggen dat alles zwart of wit is, maar wij kunstenaars hebben de plicht te zeggen dat alles niet zo eenvoudig is, dat er geen dichotomieën zijn. Het is een houding die ons het recht geeft om te kritiseren wat ons tezelfdertijd fascineert. Het is ook een positie die ons toelaat om ogenschijnlijk aan de oppervlakte te blijven, teneinde de structuren beter te onderzoeken.
Het is juist dit kenmerk van kunst dat ik mis in je werk. Het werk vertelt ons niets dat we niet al wisten en lijkt enkel te willen choqueren. Het toont ons op simplistische wijze een ongenuanceerd, eendimensionaal beeld van een ingewikkelde kwestie.
Daarnaast is er nog een andere goede reden waarom van Krimpen zich, op zeer stuntelige wijze weliswaar, bedacht zou kunnen hebben. Zoals ik net al schreef vind ik dat een kunstenaar (in principe) geen maatschappelijke verantwoording hoeft af te leggen aan de samenleving. Dit ligt voor “regenten” iets anders. In mijn beleving bestaat deze zeer omvangrijke kaste, om in het idioom van Bert Sissingh te blijven, uit gewone mensen. Zoals jij en ik eigenlijk. Ze hebben alleen een andere taak of functie. In het geval van de politiek is dit ondermeer “anticiperen op eventuele conflictsituaties en als het even kan dan ook tijdig ingrijpen.” Dit is iets anders dan het hoofd in het zand steken. Je kunt je afvragen of onze samenleving, die op dit moment al hysterisch en overspannen genoeg is, baat heeft bij een zoveelste provocatie in de richting van moslims. Ik denk dat we het kunnen missen als kiespijn. Ook een museumdirecteur heeft, in meer of mindere mate, te maken met dergelijke keuzes. Ik kan mij goed voorstellen dat een museum op dít ogenblik en in dít klimaat ervoor kiest niet mee te willen doen aan een verdere polarisatie. Ook dat is hun goed recht.
Wat dat betreft feliciteerde ik je aan het begin van mijn brief met een vergiftigd geschenk. Door de focus op de vrije meningsuiting wordt er voorbij gegaan aan de context waarbinnen kunst bezien moet worden.
In de praktijk blijft het debat over die vrijheid van meningsuiting meestal steken in kritiek op de intolerante islam. Ik vind het dan ook vooral jammer dat jouw kunst op die manier koren op de molen wordt van populistische visies zoals we die momenteel tot vervelens toe in het politieke landschap terugvinden. Het werk wordt dan gekaapt door ideologieën waarmee ik in ieder geval niet direct zou willen worden geassocieerd.
Aan de andere kant: was je werk niet geweigerd, dan had geen haan er naar gekraaid. Kunst en politiek, het is een moeizaam huwelijk. Laat ik daarom positief eindigen en op z’n minst mijn waardering uiten voor je durf om dergelijke controversiële thema’s aan te snijden. Nu hebben we in ieder geval weer allemaal ons gedacht kunnen zeggen.
Het ga je goed!
Een vriendelijke groet
Maarten Dings
20 dec 2007