Blijven opletten bij publicaties

Fotograaf Bart Sorgedrager is boos op het Volkskrant Magazine. Dat publiceerde op 23 mei dit jaar een reportage met zijn foto’s van bermbommen. Een bijzonder project dat volgens Sorgedrager door fouten in een verkeerde context kwam te staan, waarvan de opdrachtgever van de fotoreportage en de fotograaf het slachtoffer werden. Grootste klacht: het blad rectificeert erg dun.

Sorgedrager – die zich bij PhotoQ meldde om dit voorval een les te laten zijn voor meer mensen dan hij alleen – maakte na veel research een serie foto’s van bermbommen, het wapen dat de rijke westerse wereld zo veel problemen geeft in landen als Irak en Afghanistan. Zijn foto’s maakten onderdeel uit van een fotografisch viluik waartoe het Nationaal Monument Kamp Vught opdracht had gegeven ter herdenking van de bevrijding van 65 jaar geleden.

Het kamp kende na de Tweede Wereldoorlog drie soorten gebruik. Juul Hondius fotografeerde de zwaar bewaakte gevangenis, Paul Bogaers het Molukkerskamp en Sorgedrager moest iets doen met de activiteiten van het Nederlandse leger ter plekke, het onderdeel de genie. Bas Princen en Rogier Fokke footgrafeeerden nog op andere plekken.

De klus van Sorgedrager was moeilijk want Defensie wilde niet meewerken. De genie is onder meer belast met de bestrijding van bermbommen. Het onderwerp ligt kennelijk zo gevoelig dat Sorgedrager er op geen enkele wijze ook maar iets kon fotograferen. Na lang zoeken vond hij een alternatief: de De-mining Academy Wanroij Netherlands (DAWN), een private stichting die Sorgedrager kon helpen door een stuk of twaalf geïmproviseerde bermbommen te bouwen.

Sorgedrager bood het verhaal aan bij zowel NRC Handelsblad als het Volkskrant Magazine. Hij meldde bij deze bladen dat hij ook de concurrent had benaderd. Het Volkskrant Magazine wilde graag publiceren, maar was wel erg benieuwd hoe Sorgedrager aan de bermbommen was gekomen. Men trok zijn verhaal na. Uiteindelijk leverde dat een productie van tien pagina’s op in het magazine. Sorgedrager was intussen bereid gevonden de foto’s zo te presenteren dat er geen dollarbiljet meer onder was te zien. Fotoredacteur Theo Audenaerd vond dat het beeld niet ten goede komen, ondanks het verdwijnen van de mogelijkheid om de maat van de bommen hieraan te relateren.

Later schrijft Sorgedrager in een mail: ‘Ik liet me overhalen omdat ik het belangrijk vond om de foto’s in het magazine te publiceren. Niet alleen om het geld, of te mijner eer en glorie. Nee, veeleer wilde ik het Nationaal Monument Kamp Vught danken voor het risico dat ze genomen hebben om een ander soort tentoonstelling te organiseren. Ik vind het moedig dat ze fotografen hebben uitgenodigd die meer afstand tot hun onderwerp hebben genomen, minder letterlijk hebben gewerkt en zodoende meer verbeelding van de museumbezoekers vragen dan die normaliter gewend zijn.’

Als Sorgedrager die zaterdag het magazine onder ogen krijgt, kan hij zich wel voor zijn hoofd slaan. Een grote productie, maar nergens wordt vermeld dat de foto’s zijn gemaakt in opdracht van Kamp Vught. Uit zijn mail: ‘ Bovendien zag ik dat ik gedegradeerd was tot een productfotograaf. De hele opzet van het verhaal suggereert dat de Volkskrant de bermbommen en de stichting DAWN op het spoor is gekomen en dat ik er naar toe ben gestuurd om ze te fotograferen.’

Op aandringen van Sorgedrager en van het museum besluit het Volkskrant Magazine een rectificatie te plaatsen. Een korte tekst een week later onder de inhoudsopgave. Sorgedrager schrijft als reactie: ‘Ik ben al vijfentwintig jaar fotograaf en ben toch zo onprofessioneel geweest om me als een mak schaap in de luren te laten leggen. Ik ben aan al je wensen tegemoet gekomen maar ik heb niet geëist om vooraf het verhaal te zien en ik voel me een sukkel omdat ik geen contract met je heb opgemaakt over de publicatievoorwaarden van mijn werk. Theo, dat je fouten maakt kan ik me voorstellen maar als ik zie hoe je die fouten vervolgens probeert goed te maken dan getuigen jouw oplossingen op geen enkele wijze van het besef dat je mijn vertrouwen ernstig beschaamd hebt of dat je mij als fotograaf serieus neemt.’

Audenaerd trekt in een reactie aan PhotoQ het boetekleed aan:
‘Tja, een keer per jaar maak je een lelijke fout. Niets menselijks is me vreemd.
De verwijzing naar boek of tentoonstelling of de verplichte ‘met dank aan’ horen altijd tot de laatste loodjes die een productie helemaal afmaken.
Dat was vroeger al zo en dat is nog altijd niet anders. Hoe drukker, hoe groter de kans op omissies. Eigenlijk is het met de drukte van het laatste jaar een wonder dat we niet veel vaker dit soort fouten maken. Kijk in de rubriek Abuis van de krant. Hooguit twee kaar per jaar moeten wij als magazine-redactie iets rechtzetten achteraf.’

‘Rectificaties in de Abuis-rubriek van de krant zijn altijd kort en bondig. Die abuisjes vallen wel op omdat ze vaak op dezelfde plek op de binnenlandpagina staan. Omdat het magazine zo’n rubriek niet heeft, viel de mededeling over de foto’s van Bart helemaal weg op de inhoudspagina.
Dat zag ik pas toen het blad gedrukt was. Om vervolgens een week later nog eens de rectificatie te rectificeren gaat wel erg ver.
Klote voor Bart, maar zoals ik al zei: shit happens.’

Onder de foto staat als tekst:
‘Een Joegoslavische 82 mm mortiergranaat voorzien van een ontstekingsmechanisme dat op trillingen reageert.
De dollar geeft de grootte van de bom aan.’