Claustrofobische ‘Confrontation’ in Amsterdams fotomuseum

Afgelopen vrijdag opende in Foam de tentoonstelling Confrontation. De confrontatie heeft betrekking op de georganiseerde tegenstelling tussen het werk van een groep jonge Franse fotografen en dat van hun Nederlandse collega’s.
Werk, dat representatief heet te zijn voor hedendaagse fotografische ontwikkelingen in beide landen. Wanneer je over de opzet van deze show leest, ontstaat de vraag waar die confrontatie nu precies zit.
Vanaf het moment dat je de expositie inloopt en probeert de foto’s te bekijken, spat dat concept van een ‘vijandige tegenstelling’ (zie Van Dale) als een zeepbel uit elkaar. Er valt op elke vierkante meter en in elke kijkrichting veel te zien, maar op een consequente keuze of zinvolle stellingname kan ik de samenstellers van ‘Confrontation’ niet betrappen.
De lichtkoker en twee zalen van het museum zijn volgehangen met foto’s en installaties van maar liefst 26 Nederlandse en 12 Franse fotografen. De zalen zijn in compartimenten opgedeeld met draadjesgordijnen in aluminium frames.
Aan de wanden en aan die frames hangen tientallen foto’s, in kleur en zwart-wit, ingelijst, opgeplakt of opgeprikt in vele verschillende formaten.
Binnen deze mêleé aan indrukken zou de bezoeker als bij toverslag de grote lijn zoals de beide curatoren die zagen, moeten ontdekken.
Onbegonnen werk, mijns inziens.
De Franse curator verantwoordelijk voor de Nederlandse selectie, de fotohistoricus en curator Gabriel Bauret, heeft getracht een degelijk overzicht samen te stellen uit het aanbod van een vijftal galeries in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Er hangen fantastische foto’s van Gerco de Ruijter en Koos Breukel tussen, maar je kunt het moeilijk een overzicht van de hedendaagse Nederlandse fotografie noemen, want daarvoor ontbreken een groot aantal belangrijke fotografen.
De Nederlandse curator Erik Kessels, is directeur van communicatiebureau KesselsKramer en fotografieduizendpoot. Voor zijn selectie van hedendaagse Franse fotografie lijkt hij op zoek te zijn geweest naar representaties van Sturm und Drang, want daar zijn ze weer, al die onrijpe verbeeldingen van adolescente preoccupaties: sex, dood, een beroerd gezinsleven, de benauwende kerk, de zoektocht naar de eigen identiteit.
Het enige dat voor het Franse deel van deze expo spreekt is dat de deelnemers wat meer ruimte hebben gekregen om zich te presenteren, iets van zes of acht strekkende meter wandruimte, tegen de hooguit twee meter waarop de Nederlanders hun kunstje moesten doen. In het Institut Néerlandais in Parijs, waar ‘Confrontation’ tijdens de afgelopen Mois de la Photo hing, was nog minder ruimte beschikbaar.
De claustrofobie die ontstaat bij het samenpakken van zoveel om ruimte schreeuwende beelden dwingt mij tot één confronterende conclusie: dit is een op alle niveau’s mislukte tentoonstelling.

Han Schoonhoven

• www.foam.nl