In zowel het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam als in Huis Marseille zijn de komende tijd een grote hoeveelheid daguerreotypieën te zien. Bovendien is er een website online waarop bezitters van daguerreotypieën hun collectie kunnen registreren.
Het persbericht van het Nederlands Fotomuseum:
De daguerreotypie is de oudste vorm van fotografie en biedt een loepzuiver en uniek beeld van 150 jaar geleden. In Nederland zijn er nog enkele honderden daguerreotypieën te vinden, meestal in familiecollecties. Het restauratie-atelier van het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam heeft de meeste daarvan in de afgelopen jaren gerestaureerd en geconserveerd. Een selectie hieruit is nu te zien in de tentoonstelling Alles is IJdelheid in het Fotomuseum t/m 31 mei. Deze tentoonstelling is een eerste overzicht van daguerreotypieën uit Nederlandse collecties, waarvan een aantal mogelijk tot de allervroegste, gedocumenteerde fotografische uitingen in Nederland behoort. Ze zijn zeer kwetsbaar en worden niet vaak getoond.
De daguerreotypie in het kort
In 1839 ontketende de Fransman Louis Daguerre een ware revolutie. Een nieuw medium was geboren: voor het eerst kon iedereen een fotografisch beeld vastleggen. Zijn procédé werd om die reden door de Fransen bestempeld als gift aan de mensheid.
De basis van een daguerreotypie is een spiegelend plaatje metaal. Het bestaat om precies te zijn uit een flinterdun laagje zilver op of om een koperen drager. In tegenstelling tot fotopapier met een papieren en kunststof basis, is een daguerreotypie niet buigzaam en enigszins zwaar. Omdat een daguerreotypie geen kleuren weergaf, werd desgewenst kleur aangebracht. Dit gebeurde meestal met verf.
Een kale plaat (oftewel een daguerreotypie zonder behuizing) komt zelden voor. De behuizing is een wezenlijk onderdeel van de daguerreotypie. Dit komt in de eerste plaats doordat platen uiterst kwetsbaar zijn. Het eens zo schitterende, zilveren beeld zou zonder behuizing binnen afzienbare tijd verborgen liggen onder een zwarte deken. Een goede behuizing is solide, goed passend en tot op zekere hoogte luchtdicht.
Alles is IJdelheid
De tentoonstelling in Rotterdam omvat ca. 50 daguerreotypieën uit de collecties van deh. Adriaan Heijboer, Dordrechts Museum, Fotomuseum Provincie Antwerpen, Fries Museum, Historisch Museum Rotterdam, Museum Enschedé, RHC Groninger Archieven, RHC imburg, Stadsarchief Amsterdam, Stichting tot beheer Huis Doorn, Streekarchief Bommelerwaard, Studie en documentatiecentrum UB Leiden en Vereeniging Familie Salm. De tentoonstelling is mede mogelijk dankzij de BankGiro Loterij
Daguerreotypie digitaal
Om inzicht te krijgen in de daguerreotypieën die nog bestaan wordt 7 maart de website www.daguerreobase.org gelanceerd. Hierop kunnen bezitters van over de hele wereld hun daguerreotypieën collectie registreren.
Op de website van het Fotomuseum is een webdossier gewijd aan de daguerreotypie.
Daguerreotypieën familie Enschedé
Parallel met ‘Alles is ijdelheid’ is in Huis Marseille te Amsterdam de tentoonstelling ‘In het volle zonlicht’ te zien met daarin het grootste deel van de bijna 100 daguerreotypieën van de familiecollectie Enschedé. Deze daguerreotypieën werden in het restauratieatelier van het Nederlands Fotomuseum geconserveerd. De catalogus bij die tentoonstelling is in de museumwinkel van het Nederlands Fotomuseum verkrijgbaar.
www.nederlandsfotomuseum.nl
Bekijk bij Nova: Nieuwe allereerste Nederlandse foto ontdekt
MEER INFO
Niet de Nièpcetypie, maar de Daguerreotypie
Nicéphore Nièpce slaagde er in om begin jaren 1820 een heliografisch – men sprak toen nog niet van fotografie – beeld op een tinnen plaat te maken. Er werd gezegd dat hij dat ook op verzilverde koperplaten en glas kon. Nièpce werkte enige tijd samen met Daguerre, de ontwerper en schilder van het befaamde Diorama, een op doek geschilderd levensgroot panorama. Helaas liep de samenwerking ten einde wegens het overlijden van Nièpce.
Louis Jacques Mandé Daguerre experimenteerde verder met de metalen platen en – zo werd verteld – had het geluk aan zijn kant toen de warme zonnestralen het kwik van een gebroken kwikthermometer verdampten en zo het latente beeld dat op de verzilverde koperplaat was gevormd ontwikkelde. Hij kon het gevormde beeld nog behouden ook door het te spoelen in de pekel. Hiermee dwong hij eeuwige roem af, maar hij ondervond al gauw dat zijn creatie erg gevoelig was voor aanraking en verontreinigende gassen uit de omgeving. Het door opdampen met kwik ontwikkelde beeld kon gemakkelijk met een doekje worden weggepoetst. Met een plakje glas ervoor en een eenvoudig papieren passe-partoutje om het af te werken, werd alle gevaar buiten gehouden.
Gedurende de ruim 20 jaar dat de daguerreotypietechniek werd toegepast, zien we een ontwikkeling in de samenstelling en de gebruikte materialen van de behuizing. Een donkerkleurige omlijsting bevorderde de zichtbaarheid van het beeld. Deze lijsten werden steeds mooier en rijker, het versterkte zo tevens het kostbaarheid van het kleinood. De behuizingen waren bovendien kant en klaar te koop en waren zo’n succes dat jaren later ook andere fotografische producten zoals ambrotypie en ferrotypie er nog mee konden pronken.
De stoel
De opnametijden waren nog dermate lang -tot enkele tientallen minuten- dat het maken van een scherp getekend portret feitelijk onmogelijk was. Door een meer lichtdoorlatende lens en het optimaliseren van de lichtgevoeligheid van de plaat konden er vanaf 1841 ook makkelijker portretten worden gemaakt. Nog steeds moest je dan in de studio moest in de klem. Om maximaal het beschikbare daglicht te benutten – elektrische verlichting bestond nog niet – bouwden fotografen glazen serres op het dak die als opnamestudio dienden. De opnametijd bedroeg dan maar enkele seconden meer.