Deze week komen we de met enige regelmaat opduikende d-vraag weer eens tegen. ‘Is Photography Dead?’ zo vraagt redacteur Peter Plagens van het Amerikaanse blad Newsweek zich af. Zijn stelling is dat fotografie door de digitalisering zijn ziel is kwijtgeraakt.
Die hebben we natuurlijk al vaker gehoord, maar Plagens’ stuk is toch interessant om even te lezen, al was het maar omdat in zijn laatste alinea toch nog een mooie uitdaging voor iedere fotograaf wordt omschreven.
De beschouwing in Newsweek is opgehangen aan twee tentoonstellingen die momenteel te zien zijn in New York (Depth of Field in het Metropolitan Museum of Art) en Washington (The art of the American Snapshot, 1888-1978 in de National Gallery of Art).
Plagens schrijft: ‘Yet wandering the galleries of these two shows, you can’t help but wonder if the entire medium hasn’t fractured itself beyond all recognition. Sculpture did the same thing a while back, so that now “sculpture” can indicate a hole in the ground as readily as a bronze statue. Digitalization has made much of art photography’s vast variety possible. But it’s also a major reason that, 25 years after the technology exploded what photography could do and be, the medium seems to have lost its soul.’
En na het citeren van de Amerikaanse fotografe Lisette Model – Photography is the easiest art, which perhaps makes it the hardest – eindigt hij: ‘The next great photographers—if there are to be any—will have to find a way to reclaim photography’s special link to reality. And they’ll have to do it in a brand-new way.’
• Newsweek: Is Photography Dead?
• Reageren? Mail PhotoQ
De reactie van fotograaf Rommert Boonstra:
ik weet niet hoe het anderen is vergaan, maar persoonlijk heb ik door de digitale fotografie een flinke impuls gekregen.
er gebeuren de laatste tijd dingen in mijn werk die ik zelf niet heb zien aankomen. de eerste verrassing was dat ik in het jaar onzes heren 2004 mijn atelier in verruilde voor de veel grotere ruimte van de buitenwereld. ik verloor in een onbewaakt ogenblik de ooit zo hartstochtelijke liefde voor mijn mamiya 6×7, die, op zijn zware statief, vanaf 1980 het middelpunt van mijn leven geweest was en ging er vandoor met een vlot uitziende digitale camera, die ik gewoon in mijn zak kon steken.
wat een opluchting. op mijn hartstochtelijke wandelingen door deze hartstochtelijke wereld had ik nu niet meer alleen een opschrijfboekje bij me waar ik mijn gedachten aan toe kon vertrouwen maar ook een visionair apparaatje dat mijn dromen vastlegde.
eindelijk was ik volledig.
een echte uitspatting! ik raakte beneveld door paardebloemen, beleefde woeste avonturen met aardappelen, danste ongegeneerd op de wolken en hinkte van de ene mooie gedachte op de andere. het leven was een droom en de foto’s bewezen het. ik keek enigszins meewarig terug op de uiterst serieuze persoon met een roeping die ik altijd geweest was en besloot zo luchthartig mogelijk te worden.
aanvankelijk met groot succes. het ene beeld duikelde over het andere heen. dit moest het langverwachte echte leven zijn.
maar aan alles komt een einde en dat einde komt wat mij betreft altijd onverwachts. het overweldigende gevoel dat om elke hoek een idee lag sloeg om in het idee dat er nergens een idee meer was. even kwam de gedachte op dat dit wellicht de straf was voor mijn overmoed en dat het het beste zou zijn om mijn klederen te scheuren en as op mijn hoofd te strooien. maar gelukkig was ik daar inmiddels te luchthartig voor geworden. ik besloot voor de aanval te kiezen.
het resultaat daarvan was dat ik me voor de eerste keer in mijn leven op de grote stad wierp. lange tijd had ik me niet op mijn gemak gevoeld in rotterdam. het zwerfvuil zwierf door de straten. de rondwegen draaiden hun eindeloze rondjes. de fabriekspijpen spuugden rook en vuur. het laatste wat ik ooit zou doen was rotterdam fotograferen. en misschien dat ik het daarom opeens deed. uiteraard met mijn digitale camera. daardoor veranderde de stad ingrijpend. ik begon de humor in te zien van al die overmoedige gebouwen, van al dat pathetische gedoe, van die handen uit de mouwen en die tong op de schoenen. heerlijk gewoon. toefjes gras wurmden zich door asfalt, het water van de maas klaterde onbekommerd voort en als je even niet keek stond er weer een wolkenkrabber bij. tussen een parkeergarage en een doorgaande weg lag een oud kerkhof waarop iemand een oude fiets gegooid had. de stad is een volslagen absurditeit. het is dan ook tegen beter weten in dat ik gek ben geworden op rotterdam.
werk dat zich zelf tegenspreekt. aan de ene kant de lyriek van het eenvoudige leven, aan de andere kant de poezie van de grote stad. de digitale techniek leen zich domweg voor alles.
en vooral tot het bij elkaar brengen van voorgrond en achtergrond, of zo u wilt, micro en macrokosmos. ze weerspiegelen elkaar. dat wisten de oude grieken al. de digitale camera is bij uitstek geschikt om dat filosofische idee zichtbaar te maken. en ook om de fotografie een nieuwe spontaniteit in te blazen.
rommert boonstra (overzichtstentoonstelling bij noorderlicht tot 13 januari)
10 december 2007