De Donkere Kamer #15: Waar kijken we eigenlijk naar?


‘Taal is altijd de taal van de ander. Wie een taal binnendwaalt, komt altijd op verboden terrein’, schreef Derrida ooit. In de beeldtaal is dat niet anders, zo werd wederom duidelijk tijdens de vijftiende editie van De Donkere Kamer, de tweemaandelijkse rendez-vous van fotografieminnend Amsterdam en omstreken.

Waar mag de fotograaf zich bevinden en namens wie legt hij dit vervolgens vast? Gelukkig is er nu het ‘rode boekje’, een ethische richtlijn ten aanzien van registratie van de publieke ruimte in pocketformaat; een handige en handzame gids over de do’s en don’ts voor de straatfotograaf. Over gedrag en wat er mag is een initiatief van Laila Schoots (FotografenFederatie) , Job Hengeveld (advocaat), en drie ervaringsdeskundigen: Reinier Gerritsen, Inge van Mill, en Theo Niekus hebben allemaal hun eigen anekdotes met betrekking tot portretrecht of het worden weggestuurd door de politie, in het kader van de terroristenwet (tip van Gerritsen: draag een geel wegwerkersvestje, dan val je minder op).

Het grensoverschrijdende valt natuurlijk binnen het vertrouwde territorium van de creatieve geest, maar eenmaal de ongeplaveide paden betreden en vastgelegd rust er een zware verantwoordelijkheid op de schouders van de fotograaf. Vanaf dat moment bestaat er een nieuwe, eigen werkelijkheid, die vervolgens weer deels moet worden prijsgegeven aan de kijker.

Ananda van der Pluijm, de enige Nederlandse winnaar van een World Press Photo-prijs dit jaar (3e prijs in de categorie ‘observed portraits’), reageerde beduusd maar ad rem op alle media-aandacht die haar daarmee ten deel viel. ‘Blij en geschrokken’ was ze, nadat ze zich realiseerde dat de intieme reeks over de hernieuwde kennismaking met haar halfbroertje ineens door jan en alleman bekeken en beoordeeld wordt. Daar kon ze zich een aantal maanden geleden, als studente aan de Fotoacademie, onmogelijk een voorstelling van maken.

Ze verkiest nog steeds een leven als vlieg aan de muur boven deze plek in de spotlights, maar voorlopig zit er voor Ananda niets anders op dan zelf zorg te dragen voor integriteit (geen sensatie, dus geen DWDD, want die wilde haar alleen interviewen met haar halfbroer erbij), het consistent uitdragen van haar verhaal, en nieuwe avonturen: aangemerkt als een ‘New Dutch Talent’ – ze staat in de 2013-editie van de door GUP Magazine geïnitieerde catalogus voor zichzelf aankondigende ‘verse’ fotografen – doet ze in de pauze aan ‘crowdfunding’ om in Zweden een volgend project te kunnen beginnen.

‘Crowdfunding’, dat blijft ook een belangrijke pijler van het DDK-concept. Ook deze avond dus weer drie fotografen die hun dromen komen pitchen: Wouter Schuddebeurs (alias Mr. Walletshaker) vermoeit zich graag met het bezichtigen van desolate en bedenkelijke oorden; dorps- en stadsculturen met een imagoprobleem. Is het eigenlijk leuk wonen op Foula, een eiland ergens tussen Schotland en Noorwegen, bestaande uit een gemeenschap van 24 zielen? Hij zou deze vraag graag door het maken van schilderachtige portretten van deze mensen beantwoord zien.

Carina Hesper doet al twee jaar onderzoek naar een manier om foto’s zichtbaar te laten worden bij temperatuursverandering. Deze thermoregulatie wil ze graag toepassen op portretten van blinde kinderen die resideren in een Chinees weeshuis. Nog maar half onderweg in deze queeste (werktitel: Visually Impaired) vraagt ze het aanwezige publiek daarom om een warme gift.

Saskia Janssen, tenslotte, heeft zich als cultureel antropoloog pas sinds kort de taal van de fotografie eigen gemaakt. Inmiddels documenteert ze het leven van mensen uit haar straat. Gewone buurtbewoners zoals Gerard bijvoorbeeld, de voddenboer die liefdevol een prostituee in huis neemt. De verwondering sloeg om in bewondering en inmiddels bestaat er een reeks van unieke dummies: elk beeldverhaal staat in een handgemaakt ‘vintage’ boekje. Hopelijk, met steun van de zaal, zullen deze ooit als gedrukte publicaties kunnen bestaan.

Voordat het publiek in de pauze de waardering voor deze pitch-projecten naar eigen smaak en inzicht mag verdelen is het woord nog aan dr Martijn Kleppe, die afgelopen week promoveerde op een studie naar iconische foto’s in Nederlandse geschiedenisboeken; plaatjes die steeds weer tevoorschijn komen en een bedrieglijke vertrouwdheid in zich meedragen. Want waar kijken we nu eigenlijk naar?! Kleppe leert ons dat de betekenis van een persbeeld gerelateerd is aan context en dus afhangt van de tijd en de omgeving waarin het gezien wordt. En dat blijkt keer op keer een probleem.

Met dank aan Spaarnestad Photo heeft hij de afgelopen vier jaar uitgebreid onderzoek gedaan naar foto’s die gebruikt worden voor gebeurtenissen uit andere (historische) momenten. Deze scheve interpretaties, zo komt ook regelmatig naar voren in zijn column ‘Top die foto!’, zijn een vertrouwd verschijnsel. Kleppe is mild over deze vorm van ‘valse’ geschiedschrijving want, zo zegt hij, ‘het kan de beste overkomen’. Door gemakzucht, ja, maar ook door een chronische tijdsdruk op de redactielokalen.

[pauze]

Een karakteristieke beeldtaal. Iets dat ‘eigen’ is. Van fotografen wordt verwacht dat ze authentiek zijn en herkenbaar werk afleveren. Een hokjesgeest past ook niet bij hoe zij zichzelf zien en dus besloten Robin de Puy en Eddo Hartmann dat het tijd was om de PANL-Awards een nieuw elan te geven.

Vanaf nu is de prijs open voor alle professionals, want het onderscheid tussen de verschillende disciplines is verouderd. Iemand levert soms werk af dat ‘wervend’ en ’toegepast’ is en op een ander moment is diezelfde fotograaf bezig aan een ‘autonoom’ project. Afscheid dus van de categorieën en bij zo’n herijking hoort ook een nieuwe naam: ‘Selection of Dutch Photography 2013’ (net als bij het boek ‘New Dutch Photography Talent’ en de ‘Dutch-Doc Awards’ houden we het, in het herkennen en erkennen van onze vaderlandse uitverkorenen, graag bij het Engels).

De beste ‘overall’ fotograaf van het jaar. Een waardering voor een uitgesproken signatuur voor het gehele oeuvre. De makers worden ook gedwongen selectiever naar hun eigen werk te kijken – ze mogen slechts een enkele inzending doen van vijf tot twaalf beelden en voor niet-PANL leden zijn daar kosten aan verbonden – en er is een trapsgewijze nominatie. Er is, kortom, goed gekeken naar de procedure bij de ‘Dutch Doc Awards’, waarvan later op de avond de nominaties voor de ‘shortlist’ bekend worden gemaakt.

Maar eerst is er nog een interview met Jan Hoek, die onlangs zijn studie Beeld & Taal aan de Rietveld Academie heeft afgerond. Fijn dat dat achter de rug is, maar daar gaat het niet om. Niet voor Jan Hoek althans. Een toepasselijke naam voor iemand die haaks en puntig het leven van een fotograaf bloot legt. Niet eens bewust, althans niet met de kijker in gedachte. Jan richt zich liever op het moment van het maken, wanneer hij bezig is met zijn modellen.

Geen alledaagse types of doorsnee mooie mensen. Het zijn heroïne-junks, kreupelen, ‘sweet crazies’ uit Ethiopië; psychisch verwarde daklozen en andere karakteristieke figuren die ook het werk van Boris Mikhailov en Diana Arbus bevolken – niet toevallig voorbeeld-fotografen voor Jan Hoek, waar hij waardering voor heeft maar bij wiens werkmethodes hij op zijn eigen manier ook kanttekeningen bij plaatst. ‘Me & My Models’ is momenteel te zien in FOAM.

De taal van de ander. Verboden terrein inspecteren. Reflecteren op het eigen werk en het bewust managen van het leven als een fotograaf. Het zijn de thema’s die deze avond als een rode draad de gesprekken op het podium met elkaar verweven.

Alexander Gronsky, voormalig Paul Huf Award winnaar en speciaal ingevlogen voor een stereo-interview met Lars Boering en Edie Peters, staat in eerste instantie in schril contrast met iemand als Jan Hoek. Maar ook hij is zichzelf aan het uitvinden als fotograaf, op z’n eigen manier.

Ja, Gronsky is gelauwerd – hij won bij de vorige editie van World Press Photo een prijs met zijn langlopende project over de ongedefinieerde plekken buiten de stad en de aldaar arcadisch recreërende Moskovieten, en al tien jaar geleden was hij student in hun elite-klasje, de Joop Swart Masterclass – maar dat maakt het er niet per se gemakkelijker op. Zoals Ananda van der Pluijm het nu ervaart, zo verging het ook ‘Sasha’ Gronsky: bedankt voor de bloemen, maar waar blijven de opdrachten?!

Hij is er niet het type naar om zich makkelijk uit het veld te laten slaan en met een schijnbaar laconieke houding schoffelt hij zijn eigen tuintje in het ‘wereldje’ van de fotografie. Onlangs sloot hij zich aan bij INSTITUTE Artist Management, de stal van keur-fotografen waar ook Rob Hornstra in is opgenomen. Maar zoals Hornstra begrijpt ook Gronsky dat de traditionele rol van vertegenwoordiging en agentschap achterhaald is. Er bestaat een nieuwe realiteit, waarin het gebruik van ‘social media’ en actieve betrokkenheid bij het onderhouden van contacten essentiële voorwaarden zijn voor de lopende zaken.

Anders, maar niet per se beter. Want nog steeds een lastig beroep, waarbij je behalve talent ook geacht wordt in het bezit te zijn van een gezonde dosis doorzettingsvermogen en geduld. Gronsky geniet van alle aspecten van het fotograaf-zijn en hoewel hij, anders dan Jan Hoek of Ananda van der Pluijm, de mensen letterlijk meer op afstand houdt is hij desalniettemin nauw betrokken bij alle stadia die bij het werk komen kijken, vanaf de eerste lange wandeling tot de laatste strenge selectie voor een tentoonstelling of boek.

En dat is weer een mooi bruggetje naar de laatste gast van de avond, naar Eric Wie die de shortlist van de Dutch-Doc Awards 2013 bekend komt maken. Vanaf 25 april is het werk van de genomineerden te zien in het Tropenmuseum in Amsterdam en op 5 juni wordt de winnaar bekend gemaakt.

Uitslag van de ‘pitch’:

Saskia Janssen: 364 euro
Wouter Schuddebeurs: 477 euro
Carina Hesper: 1010 euro

Ananda van der Pluijm
Martijn Kleppe
Top die Foto!
PANL
Jan Hoek
Alexander Gronsky
Dutch Doc Award

Op 14 maart opent een tentoonstelling met werk van Alexander Gronsky in Kahmann Gallery