In de bescheiden ruimte van de gloednieuwe fotografie-opleiding Photo Wise te Amsterdam sprak fotograaf en antropoloog Teun Voeten over oorlog en het fotograferen in conflictgebieden en oorlogssituaties. De lezing, met de titel ‘Ethiek en esthetiek in oorlogsfotografie’ betrof vooral een openhartige analyse van Voetens eigen werk. Daarnaast kreeg het publiek een goede dosis zelfpromotie, interessante inside-information en anekdotes uit Voetens uitgebreide reishistorie
Teun Voeten (1963) noemt zichzelf een “cultureel antropoloog”. De term oorlogsfotograaf vind hij te heroïsch klinken. Toch is deze benaming Voeten ten voeten uit: hij begint de lezing met het opsommen van een ware waslijst aan bezochte oorlogsgebieden, en toont in zijn selectie een paar juweeltjes van oorlogsbeelden in klassieke stijl. Want, zo zegt Teun: “Ik ben niet zo’n vernieuwer. Ik kies voor een klassieke beeldtaal.”
Ideale foto
Voeten opent zijn presentatie met foto’s uit Afghanistan, een verslag van de oorlog tegen de russen. De sferische zwart-wit beelden worden door Voeten grondig besproken. Zo vertelt de fotograaf over de foto van de twee geamputeerden mannen, ontstaan in een bezoek van een halve dag in het revalidatiecentrum van het rode kruis in Jalalabad. “Het was een komen en gaan van geamputeerden, ik kon echt op zoek gaan naar de heftigste gevallen en de beste actie.” Het klinkt hard, maar wij luisteraars begrijpen uiteraard dat je als fotograaf op zoek moet naar het beste beeld. Militaire actie is zeldzaam, zo verklaard Voeten, en daarbij moeilijk te fotograferen. De essentie van oorlog (de algehele ontreddering, vernietiging, vluchtelingen) is eenvoudiger te vangen. Als fotograaf zoek je daarom andere situaties die het gevoel van de oorlog kunnen overbrengen. Daarnaast zoek je naar een goede balans tussen inhoud en vorm. “Als beiden sterk zijn, dan heb je de ‘ideale’ journalistieke foto.”
Het is dus een kwestie van keuzes maken. Wat laat je wel en niet zien, en hoe? Een voorbeeld in het werk van Voeten is de foto van een verwoest Kabul, Afghanistan uit 1996. “Dit is het geval; dertig procent van Kabul ligt in puin, zeventig procent niet. Wat laat je zien? Je gaat op zoek naar het meest intensieve stukje vernietiging van de stad.” Eenzelfde soort keuze is aantoonbaar in de foto van de meisjes in de Afghaanse klas. “Hier heb ik de waarheid wat geweld aangedaan”, verteld Voeten. Links zaten de jongens, rechts de meisjes. Het kader van de foto toont echter alleen de meisjes en hun leraar. Voeten verklaart zijn keuze: “Ik wist dat de foto beter zou verkopen als er alleen meisjes in het klasje te zien waren. En dit bleek achteraf ook zo te zijn.”
Oorlog als business
Voeten vertelt openhartig over zijn aanpak, zijn beeldkeuzes en het zoeken naar een balans tussen ethiek en esthetiek. Het ultieme voorbeeld van een twijfelachtige ethische benadering van de fotografen in oorlogsgebieden is de bekende foto van de twee fotografen voor de gewonde man (Wounded Hutu surrounded by photographers). Voeten vertelt dat hij veel kritiek op deze foto kreeg van collega-fotografen, want dit mag je, zo vonden zij, als fotograaf niet laten zien. Voeten: “Het is Rwanda, mei 1994, twee maanden na het uitbreken van de genocide, het Hutu-leger vecht tegen de Tutsi rebellen. We waren met zo’n drie a vier fotografen in Kigali en we hadden nauwelijks de beelden die we wilden hebben. Opeens komt er een gewonde man aanlopen. We stapten er allen op af. Direct begonnen we met fotograferen en hielpen snel daarna de man aan medische hulp. Zo hadden wij onze beelden en de man had op tijd de hulp die hij nodig had om te overleven. Het is dus mogelijk om eerst snel foto’s te maken om vervolgens iemand te hulp te schieten, het kan echt.”
Uit Voetens monoloog blijkt voornamelijk dat oorlog vooral ook business is. Dit geldt voor zowel de fotografen en journalisten, als ook voor vele andere partijen. Geef een leider van een vluchtelingenkamp in Sierra Leone 40 dollar en hij geeft je een toer langs de meest fotogenieke geamputeerde personen van het kamp. En in een land dat opeens wordt overspoelt met fotografen en journalisten doordat er een conflict of oorlog woedt kan opeens de huurprijs van een auto vertwintigvuldigen. Er bestaan binnen de oorlogsfotografie ook de ‘klassieke plaatjes’ verteld Voeten ons. “Een typisch voorbeeld: De Balkan in de winter, het is koud buiten, er staat een warme bus klaar voor de vluchtelingen, de foto is daar: een triest-kijkende vluchteling achter een beslagen ruit. Dit beeld zie je wel vaker, ik heb er ook een paar van dat soort.”
Luchtigheid
Een zakelijke tip volgt: “maak altijd een luchtige reportage on-the-side”. Voor Voeten heeft dit in het verleden zeker gewerkt. In Irak maakte hij een reeks portretten van (bekladde en verscheurde) afbeeldingen van Saddam, die later goed verkochten als grote prints, en in Mexico reporteert hij niet alleen de drugsoorlog, maar ook allerlei verlaten discotheken voor het architectuurmagazine Damn. Zijn laatste on-the-side publicatie is een vrolijke reeks van typische fietsen genaamd ‘chukudu’s’, uit Congo, gepubliceerd in de Knack, TAZ en nu ook te zien in het blad De vogelvrije fietser.
Voeten spreekt niet over de charme van het fotograaf-zijn of de drang van het documenteren van onrecht of iets in die trant. Nee, Voeten vertelt hoe wat hij doet, en dat is het documenteren van een conflictgebied. En soms uitkijken dat je niet in je voet wordt geschoten of zorgen dat je wegblijft bij een situatie als de commandant van het leger tegen je zegt: “Stay the fuck in your hotel”. Want het is een harde wereld, zo laat Voeten ons zien in zijn werk. “Ik probeer gewoon mooie foto’s te maken, mijn humor te behouden en een goede boterham te verdienen.”
—