De geschiedenis van een fotocollectie

1989 is een sleuteljaar voor de fotografie van het Stedelijk Museum Amsterdam. Het 150 jarig bestaan van het medium wordt wereldwijd gevierd en het museum presenteert een overzicht van haar collectie. Els Barents, de eerste conservator fotografie neemt ontslag om opgevolgd te worden door Hripsimé Visser. In het net verschenen Fotografie in het Stedelijk beschrijft Visser uitgebreid de soms wonderlijke wederwaardigheden rond de opbouw van één van de drie belangrijkste institutionele fotocollecties van Nederland.














De collectie is tijdens het curatorschap van Barents volwassen geworden en in 1987 verbreed en verdiept door de aankoop van de verzameling van Willem Diepraam. Dat die ontwikkeling niet vanzelfsprekend was blijkt uit de bedenkingen en soms zelfs een zeker dedain van verschillende directeuren van het Stedelijk. Barents vertrok nadat Wim Beeren een eerder toegezegde publicatie torpedeerde. Er lag een document waarin 300 foto’s uit de collectie werden beschreven, dat uiteindelijk nooit verscheen. Visser heeft bij de uitgave van 100 X Foto in 1996 gebruik kunnen maken van het voorwerk van Barents.




De opbouw van de collectie begon eerder. In februari 1958 gaf de toenmalige directeur Willem Sandberg het startsein, na uitgebreide voorbereidingen en in samenspraak met bibliothecaris Louis Kloet, die in het boek ‘de eigenlijke initiator en eerste beheerder van de collectie’ wordt genoemd. Tussen 1958 en 1962 zijn 592 foto’s van 64 fotografen aangekocht. Het hoofdstuk over de eerste tien jaar van het directeurschap van Edy de Wilde heet ‘Stagnatie in het verzamelbeleid’. Tussen 1969 en 1974 kocht het museum slechts één foto.

Halverwege de jaren zeventig, nog tijdens het directeurschap van De Wilde, kwam er een radicale kentering. In 1974 en 1975 werd uit het aankoopbudget 20.000 gulden voor fotografie gereserveerd. In 1976 trad Els Barents aan als conservator fotografie. Bij haar afscheid telt de collectie ruim 3000 foto’s. De naoorlogse verzameling had een kader gekregen door de aankoop van enige mijlpalen uit de fotografiegeschiedenis. Het geheel werd geordend in een aantal ‘zwaartepunten’ of ‘thematische clusters’ en over de waarde van de foto als een zelfstandig object bestond geen twijfel meer.

Voor het laatste hoofdstuk, de periode van het conservatorschap van Hripsimé Visser, interviewde Rik Suermondt haar. Visser breidde de collectie verder uit en organiseerde een groot aantal exposities waaronder die van Craigie Horsfield, Lee Miller, Annie Leibovitz, Hans Aarsman, Bertien van Manen, Robert Frank, Emmy Andriesse, Nan Goldin, Johan van der Keuken, Eva Besnyö, Malick Sidibé en Rineke Dijkstra. Uit het interview zou je kunnen opmaken dat er na de feestelijke heropening van het Stedelijk presentaties met het werk van Eugène Atget, August Sander en Jeff Wall verwacht kunnen worden.

Fotografie in het Stedelijk bevat negen mooi verzorgde beeldkaternen over de verschillende ‘clusters’ in de museumcollectie. In heldere teksten en breed gedocumenteerd vertelt Visser over ontwikkelingen in het acquisitie- en expositiebeleid sinds het begin van de twintigste eeuw. Allerlei opmerkelijk aspecten komen daarbij aan de orde, zoals bijvoorbeeld het jarenlang gestandariseerde aankoopformaat van 30 bij 40 centimeter en de belangrijke rol die leidende fotografen uit de GKf hebben gespeeld. Het is een interessant en degelijk naslagwerk over een collectie met internationaal aanzien geworden en daarom is het vreemd dat het boek vooralsnog alleen in het Nederlands beschikbaar is.

Fotografie in het Stedelijk
De geschiedenis van een collectie
Tekst: Hripsimé Visser en een interview van Rik Suermondt
Integraal band, 316 pagina’s, formaat: 21 bij 26,5 cm, ongeveer 150 foto’s in zwart-wit en kleur ?
uitgevers: Stedelijk Museum Amsterdam/Nai Uitgevers Rotterdam
prijs: 29,50?euro

Een bericht over boek en presentatie: www.stedelijkindestad.nl

Bestellen kan via: PhotoQ webshop