Een discussieavond over fotografie zónder beeld. Het brandpunt van deze bijeenkomst afgelopen woensdag is het effect van digitale fotografie, de toepassingen en het gebruiksgemak. Het is geen oordeel over analoog of digitaal. Alleen de techniek is anders. Door de beschikbaarheid en overvloed hebben beelden een vanzelfsprekend gekregen, een hogere graad van acceptatie, geïntegreerd als een taal op zichzelf.
projectb* is een initiatief van vier studenten kunstwetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel en wil een venster op de kunstwereld zijn. Er worden lezingen en debatten georganiseerd. Prof. dr. Van den Braembussche modereert deze discussies. Als eerste debat snijdt projectb* met ‘De doorbraak van de fotografie’ meteen een ambitieus en groot thema aan.
Prof. dr. Van den Braembussche heeft onder meer ‘Denken over kunst’ geschreven. Momenteel denkt hij erover om op termijn ook over fotografie te gaan schrijven. Het panel van deze avond bestaat uit hoogleraar Willem Elias (hoofddocent Filosofie), Prof. dr. Johan Swinnen (tevens PhotoQ habitué), en Christoph Ruys (directeur Fotomuseum Antwerpen) en Arno Roncada (fotograaf/kunstenaar)
Vanuit verschillende invalshoeken wil de moderator VDB het denken over fotografie stimuleren.
Iedere spreker geeft achtereenvolgens zijn visie. ‘De fotografie heeft de evenwaardigheid gekregen van de taal,’ stelt Willem Elias als eerste. Vanuit ieder perspectief lijkt er consensus over het gegeven beeld als taal te zijn. Dit soort debat kan immers verzanden als iedereen op eigen terrein blijft.
Digitale fotografie heeft gezorgd voor een doorbraak van het medium op zich. Johan Swinnen vat de veranderingen in de maatschappij samen met ‘realisme is de nieuwe avant-garde.’ De dood van Cartier-Bresson markeert voor hem het einde van het tijdperk van het zoeken en ontdekken. De link met de realiteit, geënsceneerd of niet, maakt van fotografie een grondstof, geen eindpunt.
Wat toon je en wat bewaar je ondertussen in een museum? Christoph Ruys voelt zijn verantwoordelijk met betrekking tot volgende generaties. ‘Noch filosofie of kunstbeschouwing bieden soelaas. Wat geen minachting of disinteresse is. De veelzijdigheid van het beeld moet centraal staan. Op zoek naar een taal die zich rond fotografie kristalliseert.’
‘De eigen ervaringswereld, die zich afspeelt bij het zien van beelden, dat wil ik behouden,’ stelt hij verder. ‘Er moet niet altijd een theoretisch kader, uitleg of bijschriften, bij een foto.’ Het blijft een doorlopend discussiepunt binnen het museum in Antwerpen – en waarom geen ruimte voor beide?
Vanuit de praktijk vindt Arno Roncada de creatieve vrijheid om zijn ideeën te realiseren. Hij stelt zich de vraag wat het betekent om documentair fotograaf te zijn. Zo maakte hij een serie interieurs van blinden (zonder deze beelden te tonen werden de aanwezigen deze avond passend blind gehouden!) Eén tegenstelling boeit hem: ‘Een constructie wordt gefotografeerd, in de kunst telt een reconstructie.’
Vragen vanuit het publiek kwamen schoorvoetend. Individuele vragen met verschillende referenties die uitnodigen voor andere, specifieke thema’s. Een brug tussen de sprekers was ook niet gemakkelijk te leggen. Confrontatie tussen de sprekers onderling had wat sterker mogen zijn. De afsluiting belicht een ander startpunt en even pakkend kernpunt
Hoe kijk je naar fotografie, vanuit verschillende invalshoeken, en hoe geef je er context aan? Dat blijft de grootste uitdaging. Diversiteit maakt dat fotografie niet onder een noemer te vangen is. Fotografie is voor een groot deel commercie en handel. In de overvloed aan beeld – tussen de toepassing in media, musea en festivals tot kunstbeurzen – zijn er immers foto’s die niet getoond worden.
Nog niet? Dat belooft
Maurits Brands