Donkere Kamer #9: portretten en intimiteit

Drie pitchers, Poppy van Antoinette de Jong en Robert Knoth, het werk van Robin de Puy, de intimiteit die Michel Szulc Krzyzanowski zoekt, WIm van Sinderen die Pieter Hugo interviewt (zie videoverslag hieronder), half vergane familiefoto’s uit een weggespoelde Japanse kustplaats, een gesprek met Anneleen Louwes en de agenda van Chantal van Gelderen: een vol programma in de negende Donkere Kamer in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. Erik Vroons doet verslag.
Er was een tijd dat de fotograaf in alle eenzaamheid in de doka stond te ontwikkelen en af te drukken, maar tegenwoordig verwijst ‘de donkere kamer’ naar de verduisterde grote zaal in Pakhuis De Zwijger, waarin tweemaandelijks meer dan 300 mensen samenkomen om hun passie voor de fotografie te delen. De Donkere Kamer, het ‘live magazine’, is een begrip op zichzelf geworden.

Tijdens de negende editie, op maandag 5 maart, bestond het publiek wederom uit een mix van trouwe bezoekers en debutanten. De aanwas van nieuwkomers maakt het noodzakelijk voor Lars Boering, ‘master of ceremony’, om kort het concept van de ‘pitch’ uit de doeken te doen (uitleg over de pitch in het verslag over De Donkere Kamer #2). Drie fotografen krijgen drie minuten om financiële steun te vragen voor hun projecten. In de pauze kunnen de bezoekers hun voorkeur uitspreken door vijf muntjes á 1 euro te verdelen over de ‘pitchers’: Christian Kryl fotografeerde eerder het winterse St. Moritz en reist nu graag af naar St. Tropez, de zomerse tegenhanger van de über-image; Jasper Groen droomt van een krant waarin de aanstormende talenten die hij documenteerde nu al worden vereeuwigd; Yobert Younan verliet Bagdad eind jaren negentig maar ziet in het Nederlandse landschap een echo van de beelden uit Irak – dat zou hij graag ook aan de mensen daar laten zien.

De ‘pitch’ als fenomeen geeft er blijk van dat fotografen van nu naast artistieke kwaliteiten een zeker talent voor straatventen moeten beheersen. Ook wordt aangegeven dat Nederlandse fotografen graag over de grens kijken. Voor de pauze en tussen de ‘pitches’ door wordt dat nog maar eens duidelijk bevestigd. Robert Knoth (fotograaf) en Antoinette de Jong (journalist) reizen al twintig jaar de wereld af om de complexiteit van globalisering en de verknooptheid van de daarmee samenhangende problemen in kaart te brengen.

In eerste instantie richten zij zich uitsluitend op Afghanistan, maar ten aanzien van drugs en de daarmee samenhangende conflicten werd het voor hen gedurende de tijd duidelijk dat er sprake was van een complexe internationale verknooptheid. Het resultaat van deze queeste, dat als multi-scherm installatie binnenkort in het Nederlands Fotomuseum te zien zal zijn, geeft een indicatie van de overlapping van verhalen. In een tombola van bewegend en stilstaand beeld, in kleur en zwart wit, wordt duidelijk hoe ingewikkeld deze kwestie is. ‘Poppy’, het omvangrijke boek met daarin uitgebreide verslagen en documentatie van de vele reizen, zal gelijktijdig verschijnen.

Het echte leven van een fotograaf gaat over risico’s nemen en uitproberen. Hoewel pas sinds 2009 afgestudeerd, geeft Robin de Puy al blijk van deze volwassen houding ten aanzien van haar beroep. Naast een talent voor het maken van een pakkend beeld komt het daarbij ook aan op het hebben van de juiste mentaliteit. Specifiek met betrekking tot het maken van portretten, zo zal later deze avond nog vaker worden benadrukt, kan een fotograaf zich onderscheiden in de wijze waarop hij of zij de geportretteerden tegemoet treed; het inzetten van de eigen persoonlijkheid, de situatie naar je hand zetten. Voor De Puy heeft dat inmiddels al het nodige succes opgeleverd: haar werk verschijnt veelvuldig in kranten en magazines.

Een terugkerend aspect deze avond is ‘intimiteit’. Hoe ga je om met de privacy van anderen? Voor Michel Szulc Krzyzanowski is dat iets om op zichzelf nader te onderzoeken. Samen met zijn huidige assistente Vanya Pieters doet hij uit de doeken wat het project What the world has never seen behelst.
Ieder mens heeft recht op zijn of haar geheimen. Szulc Krzyzanowski reist de hele wereld over om mensen die te ontfutselen, maar vervolgens belooft hij ze aan niemand door te vertellen.

Dat wil zeggen, bijna niemand: wat nog niet eerder door anderen is gezien wordt gebundeld in een publicatie, in een oplage van 200 exemplaren. De investering in het koesteren van geheimen is een combinatie van de biecht enerzijds en de neiging tot voyeurisme anderzijds. Geïnteresseerden moeten met een flinke donatie bewijzen dat ze achter het idee staan, wat hen afhankelijk van het bedrag in het bezit brengt van het boek (inclusief de sleutel voor het slotje daarop), dan wel het privilege verschaft om de tentoonstelling op een geheime locatie te bezoeken.

Zullen zij zich vervolgens kunnen beheersen om het voor zichzelf te houden? Voor Dean Chapman is dit nooit aan de orde geweest. Fading Memories, een slideshow geproduceerd in samenwerking met Panos en Hollandse Hoogte, toont de familie-archieven die deze fotograaf vond in de nadagen van de tsunami in Japan, afgelopen voorjaar. Door waterschade hebben deze ‘vernacular’ foto’s een spectaculaire nabewerking gekregen.

De klap op de vuurpijl en de culminatie van de eerder besproken thema’s is het tweegesprek tussen Wim van Sinderen, curator van het Fotomuseum Den Haag, en de Zuid-Afrikaanse fotograaf Pieter Hugo, momenteel aldaar met de tentoonstelling This Must Be The Place. Hoewel nog maar midden in de dertig heeft Hugo inmiddels al zeven boeken op zijn naam staan. Hij is dan ook al vroeg begonnen met fotograferen.

Kort na de afschaffing van de apartheid en in navolging van David Goldblatt, die zowat in zijn eentje in de tweede helft van de twintigste eeuw de fotojournalistiek in zijn land heeft bepaald, is er een aanzienlijke en invloedrijke nieuwe aanwas ontstaan van Zuid-Afrikaanse fotografen die allen op hun eigen manier op de echo van het verleden reflecteren.

Pieter Hugo maakt daar weliswaar onderdeel van uit, maar beschouwd zichzelf niet als een typische ‘Zuid-Afrikaanse’ fotograaf. Wat hem betreft, en dat is toch de rode draad deze avond, komt het aan op de persoonlijke, individuele kijk op de wereld. De realiteit is zo complex dat er genoeg ruimte blijft om deze steeds opnieuw en vanuit verschillende invalshoek te benaderen.

Tenslotte komen de thema’s van intimiteit en persoonlijke portretten nogmaals ter sprake. In een tweegesprek tussen Edie Peters en fotografe Anneleen Louwes gaat het over de relatie tussen de maker en het subject. Voor Louwes is deze laatste in eerste instantie “een mooi stuk klei” die ze naar eigen inzicht kan kneden. Maar tegelijkertijd, in haar fascinatie voor psychiatrische patiënten en gedetineerden, of meer in het algemeen de mens die een maatschappelijke fragiliteit tentoon spreid, is ze zich er ook zeer van bewust dat er daarbij een zekere verantwoordelijkheid op haar schouders rust.

Chantal van Genderen van het Amsterdams Centrum voor Fotografie besluit de avond met een kort overzicht van lopende en aankomende exposities die volgens haar de moeite van een bezoek waard zijn.

Uitslag van de ‘pitch’ (het aantal muntjes + een bijdrage van de Fotografen Federatie):

Jasper Groen: 460 + 150 = 610 Euro;
Christian Kryl: 484 + 150 = 634 Euro;
Yobert Younan: 518 + 300 = 818 Euro.

De volgende bijeenkomst (De Donkere Kamer #10) is op 7 mei in Pakhuis de Zwijger, Amsterdam.

Maart is fotografiemaand in Pakhuis de Zwijger. Zie www.dezwijger.nl/agenda voor een overzicht van activiteiten.