Begin dit jaar publiceerde het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) een rapport van haar onderzoek naar meerdere aspecten van het gebruik van ‘onbemande luchtvaartuigen’ – of drones.
Daarbij werd onder andere geïnventariseerd welke verschillende typen drones er eigenlijk zijn, maar werd ook ingegaan op de juridische aspecten van het gebruik van drones. Een populair onderwerp in de mediaberichten omtrent drones is daarbij (uiteraard) de privacy. Met verschillende typen drones kunnen immers opnames worden gemaakt. Nu de apparaten wel prijzig, maar niet zo duur zijn dat het bezit en gebruik daarvan is voorbehouden aan een select gezelschap, ziet men al snel het beeld voor zich dat iedere willekeurige buurman met deze ontwikkeling ‘even over de schutting kan kijken’. Er wordt een aantal interessante zaken vermeld op het gebied van privacyrecht. Zie in dat kader het blogbericht van mijn collega Mark Jansen (zie link onderaan – red).
Met het stijgen van de populariteit van drones, worden zoals gezegd de ‘luchtvaartuigen’ ook steeds vaker gebruikt om film- en videomateriaal te maken, op een manier zoals dat eerder niet of alleen op zeer kostbare wijze mogelijk was. Bijvoorbeeld opnamen van de Domtoren in Utrecht waren eind vorig jaar online erg populair en belandden zelfs in de (digitale) kranten. Zoals eerder in deze rubriek is ingegaan op de auteursrechten op foto’s (en films) gemaakt met een camera, kan ook bij deze beelden direct de vraag worden gesteld hoe het zit met auteursrechten op foto’s gemaakt met (behulp van) een drone. Fotografische werken en filmwerken zijn immers volgens artikel 10 Auteurswet beschermde werken. Er vanuit gaande dat de beeldkwaliteit onder omstandigheden even goed is of in ieder geval kan worden als we op dit moment gewend zijn van (digitale) camera’s kunnen dergelijke beelden evenals de video hiervoor imposant zijn en een grote populariteit en/of waarde verkrijgen.
Uit het rapport blijken geen bijzondere overwegingen met betrekking tot de auteursrechthebbende op fotografisch materiaal gemaakt met drones. Ook elders vond ik (nog) geen aanwijzingen dat hiervoor de standaard regels uit de Auteurswet niet zouden gelden. Evenals bij een camera gaan we er dan ook vanuit dat degene die de drone ‘bestuurt’ auteursrechthebbende is op foto’s die hij of zij daarmee maakt. Het zou goed kunnen dat daarbij zelfs (originele) effecten die kunnen worden bereikt door het gebruik van een drone om de foto te maken, meewegen bij de beschermingsomvang van de foto waardoor deze eerder beschermd zou kunnen zijn.
Evenzeer als het auteursrecht geldt ook het portretrecht, dat voortvloeit uit de Auteurswet, onverkort in het geval van foto’s genomen met een drone. Kort gezegd bepaalt artikel 21 Auteurswet dat wanneer iemand herkenbaar is afgebeeld op een foto (portret) zonder opdracht daartoe, de openbaarmaking van dat portret niet geoorloofd is voor zover een redelijk belang van de geportretteerde zich daartegen verzet. Het rapport bevat in dat kader de volgende overweging:
“Indien met een drone opnames worden gemaakt van het gezicht van een individu en vervolgens deze opnames zonder toestemming worden geopenbaard, bijvoorbeeld gepubliceerd op internet, kan het portretrecht van de betrokkene in het spel zijn. Het portretrecht is van toepassing als iemands identiteit uit een portretafbeelding naar voren komt (…). Meestal gaat het daarbij om het gezicht van een persoon, maar ook aan iemands houding kan onder omstandigheden een persoon worden herkend.”
Dit kan uiteraard een beperking vormen voor de openbaarmaking en daarmee het exploiteren van foto’s van publieke plaatsen, waarbij toevallige aanwezigen herkenbaar in beeld worden gebracht.
Ook in het kader van het mediarecht bevat het rapport interessante overwegingen. Voor zover er van drones gebruik gemaakt zou worden om foto’s te maken voor journalistieke doeleinden – bijvoorbeeld omdat hiermee plaatsen bereikt kunnen worden die gewoonlijk moeilijk te fotograferen zijn – kan het volgende relevant zijn:
“Ook kan journalisten eventueel een onrechtmatige daad worden toegerekend indien op een verboden plek opnames worden gemaakt en materiële of immateriële schade wordt veroorzaakt. Indien de opnames een algemeen belang dienen, houdt de rechter rekening met de omstandigheden van het geval en worden de in het geding zijnde belangen afgewogen. Op dit moment is er nog geen jurisprudentie beschikbaar om enige richting of voorbeelden te geven onder welke omstandigheden het gebruik van drones door journalisten zonder de juiste ontheffing aanvaardbaar wordt geacht. (…) Het is mogelijk met drones heimelijk opnames te maken, waarbij tevens een inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene. Voor de beoordeling of de publicatie van opnames die door een drone zijn gemaakt door de beugel kan, zal de rechter een afweging maken tussen het privacybelang van de betrokkene en het belang om de informatie te openbaren als onderdeel van het recht op de vrijheid van meningsuiting. Het belang van de vrijheid van meningsuiting weegt zwaarder indien een ernstige misstand wordt aangetoond.”
Vooralsnog passen we ook volgens dit rapport grotendeels bestaande wetgeving toe op fotograferen met drones. De rechter zal in de toekomst moeten bepalen waar de eventuele beperkingen liggen van het inzetten van drones, onder andere op het gebied van privacy en de Auteurswet.
• De blog van Mark Jansen: http://dirkzwagerieit.nl/2015/03/13/particuliere-dronepiloot-ook-aan-de-privacywet-gebonden/
• Nieuwsbericht drone-opname Domtoren: http://www.nu.nl/utrecht/3932531/utrechter-filmt-met-drone-domtoren-in-mist-.html
• Volledig rapport WODC: https://www.wodc.nl/onderzoeksdatabase/2518-gebruik-van-drones.aspx?nav=ra&l=veiligheid_en_preventie&l=veiligheid
—
Esther Mommers is advocaat Intellectuele Eigendomsrecht en Internetrecht bij Dirkzwager te Arnhem (afdeling IE-IT, e-mail: Mommers@dirkzwager.nl, telefoon: 026-353 83 23).