Voor zijn derde editie streek de Dutch Doc Award neer in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam. Een locatie op stand, passend bij een geldbedrag van €20.000. Bovenaan de natuurstenen treden die naar de marmeren hal leiden, staan jonge deernes in witte t-shirts van de organisatie om de gasten welkom te heten. Het is zowaar even opgehouden met regenen en het zonlicht bestrijkt het bordes. Een verslag van de Dutch Doc Award ceremonie op 6 juni 2012.
In de marmeren ontvangsthal vindt het eerste deel van het programma plaats. De ‘professionals meeting’ wordt geleid door documentairemaker Bahram Sadeghi. Hij spreekt specifiek niet van een debat maar van een gesprek: “We zijn tenslotte onder vrienden en collega’s.” Sadeghi veinst onschuld door zogenaamd naïeve maar wel degelijk prikkelende vragen te stellen. Zijn beperkte kennis van het onderwerp werkt verfrissend op de inmiddels al te vaak behandelde onderwerpen: de toekomst van het fotoboek, het fotobeleid van gedrukte nieuwsmedia en de definitie van documentaire fotografie.
Volkskrant-hoofdredacteur Philippe Remarque hangt ongemakkelijk – en schijnbaar ongeïnteresseerd – in zijn stoel tijdens een gesprek over het fotografiebeleid. Zowel hij als collega Frits van Exter ontkennen dat er bij hun medium sprake is van een afname aan ruimte voor fotografie. Een wat merkwaardige stellingname als je bedenkt dat bijna elke fotograaf in de zaal om inkomsten verlegen zit en er onophoudelijk wordt gesproken over het gebrek aan podia.
Wanneer Sadeghi even later aan Teun Voeten (fotograaf) en Rob Philip (fotograaf / hoofddocent fotografie HKU) suggereert dat het verschil van mening over de verschijningsvorm van documentaire fotografie misschien een generatieconflict markeert, verzuchten enkele mensen in de zaal “ja, hè hè”. Over de definitie doet nog steeds niemand een uitspraak: het kamp is verdeeld in puristen (ouderwets!) en schouderophalers die elk project dat enigszins op een bestaand verschijnsel is gebaseerd in aanmerking vinden komen.
Tijdens de pauze met een bord lasagne op de marmeren trap gezeten wordt er vooral veel geouwehoerd. De gasten hebben onderonsjes over de hoge kosten van de maaltijd, de kinderen en op stapel staande klussen of het gebrek daaraan. Gesprekken over de inhoud van het voorgaande voert bijna niemand – hier wordt genetwerkt!
Op het podium in de koloniale zaal is een tropische setting gecreëerd met potpalmen, een rotan stoel en twee heuse blauwe ara’s. Tijdens het optreden van rietkwintet Calefax produceert een van de dieren een goed getimede ‘kraauw!’ Het tweede deel van de muziek – die mooi is maar niet geheel bij het karakter van de avond lijkt te passen – gaat gepaard met bijna gênant clichématige videobeelden. Het illustreert hoe verwend we eigenlijk zijn met de kwaliteit van de beelden die de meeste aanwezigen dagelijks consumeren.
Als een ware showmaster heeft Sadeghi zich omgekleed in een smoking voor het tweede deel van het programma waarin hij de zes genomineerden interviewt. Een paar keer wordt het een beetje ongemakkelijk als Sadeghi een wel heel franke vraag stelt: "Ik heb begrepen dat je niet zo’n prater bent", zegt hij tegen de enigszins stamelende Paulien Oltheten, waarop er een gepikeerd “woaa” door de zaal gaat. Standaard of saai is het alleszins niet, en dat is met een zaal vol bekenden wel zo leuk.
Valentijn Bijvanck (cultuurcriticus en oud directeur Zeeuws Museum) blijkt een begenadigd spreker. Aan de hand van beelden van de Amerikaanse burgeroorlog (Matthew Brady – 1861) praat hij over de verschuiving van grote naar kleine verhalen als onderwerp voor documentairemakers, over de verschuiving van fotografie als middel voor het verbeelden van een ideaal, naar het uitdragen van persoonlijke onderwerpen. Hij vraagt zich af: zou de informeler geworden samenleving daarvoor een reden kunnen zijn? En: is intimiteit echt zo tegengesteld aan ideologie?
Dutch Doc directeur Eric Wie spreekt over de missie van zijn stichting om documentaire fotografie nog veel zichtbaarder te maken bij een groot publiek. De Dutch Doc Award is daar één onderdeel van, maar ook een langdurige samenwerking met het Tropenmuseum, inclusief educatief programma en foto-opdracht maken daar deel vanuit.
Ronald Plasterk was door de val van het kabinet (of was het een mislukt Catshuis overleg?) niet in staat opnieuw de rol van juryvoorzitter te vervullen, maar hij is wel aanwezig om met kinderlijk enthousiasme de prijs uit te reiken aan winnares Paulien Oltheten. Achteraf is er onder de aanwezigen behoorlijk gediscussieerd over het winnende project (het meest autonome op de shortlist) en hoe dat past in de documentaire traditie. Niet voor niets pleit Merel Bem in haar Volkskrantartikel ‘Doctrine’ van 11 mei om er een algemene fotografieprijs van de maken.
De Dutch Doc Award 2012 is een ware uitreiking met allure geworden. De ‘discussie’ kan misschien achterwege gelaten worden de volgende keer, tenzij er werkelijk iets nieuws te melden is of iemand zich meldt die iets over de toekomst wil zeggen. Het publiek bestaat nog altijd hoofdzakelijk uit the usual suspects; Eric Wie zal zich komend jaar als missionaris moeten bewijzen.
Eerder op PhotoQ: Dutch Doc Award 2012 voor Paulien Oltheten