Dutch Doc Award voor Jeroen Kramer

De eerste Dutch Doc Award is woensdagavond uitgereikt aan Jeroen Kramer voor zijn boek Room 103. Met de uitreiking van deze prijs ter waarde van 20 duizend euro is een eerste mijlpaal bereikt voor het project van het Fonds BKVB om de documentaire footgrafie te steunen, wat werd benadrukt met een feestelijke presentatie in de Stadsschouwburg in Utrecht.
De jury prijst Kramer om zijn zelfkritische houding en openhartigheid over het vak van oorlogsfotograaf. Kramer (1967) volgt het Midden-Oostenconflict sinds 2000. Hij begon als een klassieke nieuwsfotograaf. ‘Nu denk ik: wat een domme lul was ik vroeger, toen ik met adrenaline in mijn bloed naar het front vertrok.’ Voor Room 103 maakte Kramer een selectie uit zijn werk, waarin de schoonheid van het Midden-Oosten en intiem menselijk contact overheersen. ‘Bepaalde foto’s vind ik zelf veel te mooi’, zegt hij, want ‘oorlog is altijd lelijk’. Room 103 is een persoonlijk document van Kramer over zijn leven in het Midden-Oosten, waarbij zijn tekst een belangrijk geheel vormt met de fotografie.

Tijdens de avond, waarbij toespraken, discussies en een korte en toch te lange theatervoorstelling (twintig minuten kijken naar een vrij melige show met diaprojector) elkaar afwisselden, werd nog een prijs in de categorie Experiment/Innovatie uitgeriekt (2500 euro): Stefanie Grätz was de gelukkige. Ze won de prijs voor een fotoboek over toeristische bankovernachtingen: SurfingViews: a Couchsurfing Directory.

BKVB-directeur Lex ter Braak herinnerde aan een bijeenkomst die Fotodok, partner van het Fonds bij de Dutch Doc Award, twee jaar geleden organiseerde en waarbij de aanwezigen tot hun verdriet vaststelden dat bladen veel te weinig documentaire fotografie publiceren. Dat was de aanzet voor het fonds om een intendantschap voor dit genre in te stellen. Intendant Annelies Kuiper is intussen ruim een jaar aan de slag. Dat er discussie gaande is over het intendantschap (zie PhotoQ Discussie) zei Ter Braak: ‘Discussie is nodig, dat is heel mooi.’

Presentator Frenk van der Linden sprak met de zeven genomineerden, waarbij Mathieu Keuter de beste spreker bleek. Over documentaire fotografen: ‘Wij zijn oncongtroleerbaar. We willen laten zien wat wij belangrijk vinden. We zijn niet primair bezig met geld verdienen. Wij zijn vrij.’

Annelies Kuiper kondige aan dat de uitreiking volgend jaar meer categorieën zal tellen. Gedacht wordt onder meer aan prijzen voor degenen die met de fotografen werken aan hun projecten: vormgevers, curatoren, redacteuren, schrijvers. Volgend jaar zal de uitreiking worden gebed in een driedaags festival.

Dutch Doc: Jeroen Kramer wint eerste Dutch Doc Award

—-

Juryrapport voor de Dutch Doc Award 2010, uittreksel
(integrale versie: www.dutchdocaward.nl/jury/)

De jury van de Dutch Doc Award 2010 bestaat uit Flip Bool, senior onderzoek en collecties bij het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam en lector fotografie AKV|St. Joost, Avans Hogeschool, Breda; Jan Banning, fotograaf;
Charlotte Dumas,fotograaf; Lauren Heinz, redacteur bij het Londense Foto8 Magazine; Merel Bem, fotografiecriticus voor de Volkskrant.
Onder leiding van juryvoorzitter Flos Wildschut, tentoonstellingsmaker en publicist, heeft de jury rond de 140 inzendingen beoordeeld, voor de categorieën beste documentaire (groot 20 duizend euro) en beste experiment/innovatie (2500 euro). Intendant documentaire fotografie van het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst, Annelies Kuiper, stond de jury bij als secretaris.

De voorgedragen werken zijn geselecteerd door vertegenwoordigers van de fotografiewereld. De Dutch Doc Award heeft tientallen curatoren, fotografen, vormgevers, critici en fotoredacteuren gevraagd werk in te sturen voor de eerste grote prijs voor documentaire fotografie in Nederland. Na een dag lang wikken en discussiëren, is de jury tot de volgende nominaties gekomen.
Genomineerd voor de Dutch Doc Award 2010 werden: Mathieu Keuter, Gert Jan Kocken, Jeroen Kramer, Vesselina Nikolaeva, Guus Rijven, Petra Stavast en de samenwerkende Anoek Steketee (fotograaf) & Eefje Blankevoort (journalist).

Voor de jury vertegenwoordigen deze zeven de diversiteit binnen de documentairefotografie van 2009, een jaar waarin niet alleen ruimte was voor grote onderwerpen, maar ook voor kleinere, dicht-bij-huis-thema’s. Een jaar ook waarin veel jonge documentairefotografen zich lieten inspireren door foto’s van anderen, en deze gevonden foto’s in hun projecten verwerkten, erop reageerden met hun eigen werk.
Mathieu Keuter: Grote Verhalen. Keuter valt op door de originele en eigenzinnige manier waarop hij zijn eigen leven en dat van de mensen in zijn directe omgeving fotografisch probeert te vangen. Hij maakt hierbij gebruik van allerlei verschillende vormen en technieken, van pasfoto’s tot snapshots, wat heel goed had kunnen leiden tot een rommelpotje, maar wat in plaats daarvan door de slimme ordening van de foto’s een verrassend en speels geheel is geworden (hoewel de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit niet door iedereen zo werd gezien). De jury vond Grote Verhalen een aanstekelijk en hier en daar romantisch (jeugd)document, dat associaties oproept met Wij zijn 17 van Johan van der Keuken.

Gert Jan Kocken: Depictions of Amsterdam, 1940-‘45. Volgens de jury is dit project documentairefotografie in haar meest letterlijke vorm. Kocken gebruikte 50 kaarten van Amsterdam die tijdens de Tweede Wereldoorlog door verschillende partijen werden gebruikt, waaronder kaarten die de verspreiding van de joden weergeven, en schoof die over elkaar heen tot één verdichte, informatieve weergave van de oorlogssituatie. Door met elke volgende foto langzaam in te zoomen op bepaalde gebieden, ontstaat een gelaagdheid als bij een archeologische opgraving, en verkent Kocken bovendien het gebied tussen fotografie en film. Gecombineerd met de koele, afstandelijke benadering die zo kenmerkend is voor zijn werk levert dit een zorgvuldig opgebouwde spanning op, waardoor het laatste beeld aankomt als een mokerslag.

Jeroen Kramer: Room 103. Het boek Room 103, waarin Kramer een uiterst persoonlijk beeld geeft van zijn leven in door oorlog geteisterde gebieden, leidde aanvankelijk tot veel discussie binnen de jury. Voor sommigen was de vormgeving te overheersend, te dwingend; anderen vonden dit juist geen probleem. Uiteindelijk gaf de combinatie van de foto’s, die visueel vaak sterk zijn, met de verbluffende eerlijkheid van Kramers teksten de doorslag. De fotograaf bleek in staat om een wezenlijk onderwerp te behandelen en dit ook nog inhoudelijk en overtuigend te verbinden aan de praktijk en de moraliteit van de documentairefotograaf, in het bijzonder die van hemzelf. Zo is zijn project zowel een commentaar op documentairefotografie als een document over de mensen die hij de laatste jaren heeft ontmoet.

Vesselina Nikolaeva: Simply a Line. Dit project over het niemandsland tussen Bulgarije en Turkije wordt gekenmerkt door een subtiele aanpak van de thematiek, die als je niet goed oppast makkelijk alle kanten op zou kunnen waaieren. Dat is niet gebeurd. Nikolaeva vond een mooi midden tussen een persoonlijk document en een politiekhistorisch verhaal, waarbij ze sferische kleurenfoto’s afwisselde met zwart-witbeelden, haar eigen werk met gevonden fotografie. Wat de jury betreft zijn Nikolaeva’s werk en aanpak typerend voor deze tijd, waarin documentairefotografen gebruik maken van de (visuele) verhalen van anderen, zonder daarbij hun eigen, individuele benadering uit het oog te verliezen.

Guus Rijven: Stoep van de Stad. Het oer-Hollandse project Stoep van de Stad was voor de meeste juryleden een aangename verrassing. De speelse straatbeelden van Rijven doen denken aan klassieke tableaux vivants en geven tegelijkertijd een waardevolle blik op het Nederlandse leven net buiten de voordeur, zonder dat het maatschappelijke aspect er te dik bovenop ligt. Rijvens ietwat droge benadering met een gelukkig oog voor kleine geestige situaties wordt versterkt door de korte teksten die de fotograaf bij zijn foto’s schreef. Dat zijn geen praatjes bij plaatjes, net zoals de foto’s ook niet louter illustraties zijn bij de teksten, maar dankbare aanvullingen op een onderwerp dat weliswaar al vaker werd vastgelegd, alleen nog niet op deze manier.

Petra Stavast: Libero. Ook de werkwijze van Stavast in Libero is, net als die van Vesselina Nikolaeva in Simply a Line, typerend voor de documentairefotografie anno nu: persoonlijk, eigen, en met een voorliefde voor het gebruik van gevonden fotografie. Hoewel sommige juryleden twijfelden aan de oplossing voor de ontknoping van deze speurtocht, prees iedereen het diepgravende onderzoek dat Stavast voor dit project heeft gedaan, evenals de manier waarop ze haar onderzoek heeft vormgegeven: op fotografisch heel verschillende manieren (en in presentaties gecombineerd met film en geluidsopnamen), maar toch zo, dat het overduidelijk een geheel is. Daarbij betuigt Stavast zich steevast een fotograaf met een goed oog voor compositie en detail.

Anoek Steketee en Eefje Blankevoort: Dream City. Ook dit was een verrassing. De jury is uitermate gecharmeerd van dit project, dat wellicht wat clichématig klinkt, maar die twijfel meteen wegneemt wanneer je het project ziet. Pretparken in landen waar je ze het minst verwacht zijn door de ogen van Steketee een waar genoegen om naar te kijken. De serie is niet alleen conceptueel sterk, maar ook uitermate consistent uitgevoerd en esthetisch overtuigend. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat sommige juryleden het gekozen uitgangspunt iets te dwingend vonden, maar uiteindelijk moesten erkennen dat Dream City een dijk van een documentaireproject is, dat ook nog eens journalistiek is uitgediept.

Voor de categorie Innovatie/Experiment 2010 werden genomineerd: Stefanie Grätz, Rob Hornstra (fotograaf) & Arnold van Bruggen (journalist) en Willem Popelier.
Stefanie Grätz: Surfing Views. Vernieuwend aan dit project van Grätz is volgens de jury vooral het onderwerp. Zoals een jurylid opmerkte: ‘Dit was wat ik miste tussen alle inzendingen’, doelend op het vastleggen van nieuwe sociale en dikwijls digitale netwerken, specifiek voor een bepaalde sociale groep mensen, in dit geval jongeren in een internationale context. Uit Grätz’ foto’s blijkt dat ze het fenomeen couch surfing niet alleen heeft onderzocht, maar dat ze er zelf ook deel van uitmaakt. Dat maakt haar serie des te overtuigender.

Rob Hornstra en Arnold van Bruggen: The Sochi Project. Rob Hornstra’s vernieuwende bijdrage schuilt niet zozeer in zijn manier van fotograferen (die toch overwegend klassiek mag worden genoemd), maar in de wegen die hij bewandelt om zijn slow-journalismprojecten gefinancierd te krijgen. Hij maakte voor The Sochi Project als eerste Nederlandse fotograaf gebruik van crowd funding, een in de Verenigde Staten inmiddels populaire sponsormethode. Ook bijzonder zijn de verschillende presentatiemodellen die Hornstra en Van Bruggen verzinnen voor hun veelkoppige project, zoals het verspreiden van gratis posters en een website waarop naast foto’s en teksten ook korte filmpjes staan.

Willem Popelier: Rejected Identities. Popelier onderzocht door middel van paspoortfotografie het thema fotografie en de weergave van de werkelijkheid. De jury vindt het knap dat hij op deze simpele doch slimme manier raakt aan iets wat al door zoveel anderen is behandeld. Bovendien voegt Popelier er een nieuwe inhoudelijke laag aan toe: die van het zoeken naar identiteit en het geloofwaardig overbrengen van die identiteit met behulp van fotografie, iets wat leeft onder velen die ooit een zelfportret moesten kiezen voor hun Facebook- of Twitteraccount.

De winnaar van de Dutch Doc Award 2010 is: Jeroen Kramer.
Na lang debatteren viel de keuze op hem. Een flinke meerderheid van de jury prijst Kramer vanwege zijn lef om in Room 103 zo openhartig en inhoudelijk te zijn over zijn vak. Dat getuigt van een prettig zelfkritische houding, die in het boek wordt gecombineerd met visueel sterke beelden. Deze combinatie van beeld en tekst maakt Kramers project zo bijzonder.

De winnaar van de categorie Innovatie/Experiment 2010 is: Stefanie Grätz.
Zij wint 2.500 euro voor de frisse manier waarop zij een relatief nieuw (jongeren)fenomeen fotografisch in kaart heeft gebracht.