Een avonturier met een hoogst onfatsoenlijk beroep

Bij de tentoonstelling Willem van de Poll 1895 – 1970 in het Fotomuseum Den Haag verscheen een catalogus met een overzicht van werk en leven van de kosmopolitische fotograaf Willem van de Poll. In het boek wordt uitgebreid ingegaan op de avontuurlijke carrière van een fotograaf die tot voor kort onderbelicht is gebleven.
Willem van de Poll, in 1895 geboren in Amsterdam, had eigenlijk arts moeten worden, net als zijn vader. Tijdens zijn H.B.S.-opleiding bleek al dat een dergelijke carrière hem niet interesseerde. Na zijn eindexamen kreeg hij een baan bij de politie, hoewel hij al wist dat hij een loopbaan als fotograaf ambieerde.

Van de Poll, die inmiddels de rang van inspecteur had bereikt, nam in 1919 onbetaald verlof om in Wenen een fotovakopleiding te volgen. Dit zeer tegen de zin van zijn gegoede familie die het vak van fotograaf als ‘een hoogst onfatsoenlijk beroep’ kwalificeerde.

In Wenen bouwde hij belangrijke contacten op: hij werkte voor de Hongaarse filmer Alexander Korda en fotografeerde in de avonduren voor de plaatselijke politie. Een foto van een grote brand in Wenen leidde tot zijn eerste publicatie: in het Berliner Tagesblatt.

In 1920 nam Van de Poll ontslag bij de politie en begon zijn carrière als internationaal opererend fotojournalist. Tot in 1939 bereisde hij vele landen in Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Van de Poll leverde zowel foto’s als teksten aan grote persbureaus als Associated Press (Berlijn), Blackstar (Londen) en Schostal (Wenen), die van daaruit verzonden werden om vaak als foto-essay in de dag- en weekbladen te worden afgedrukt.
Wanneer hij een wat langere periode in Nederland of Parijs verbleef, accepteerde Van de Poll ook mode- en bedrijfsopdrachten.

Vooral in die laatste twee genres toonde Van de Poll zich een vernieuwer. Zijn modefoto’s waren voor die tijd elegant en sexy. Het was ook nieuw om tamelijk spontane buitenopnamen te maken. Bij de bedrijfsfotografie werkte zijn bewondering voor het modernisme soms tegen hem. Zo moesten de opdrachtgevers bij de Nederlandse Spoorwegen niets hebben van zijn diagonale composities en bestudeerde detailopnamen.

Opmerkelijk is dat Van de Poll praktisch geen aandacht besteedde aan de gevolgen van de alom aanwezige werkeloosheid in het Europa van de dertiger jaren. Het lot van de arbeiders leek hem hoegenaamd niets te interesseren.
Op een reportage over de Joodse wijk van Warschau uit 1934 na, gaf hij weinig blijk van enige compassie met de sociaal zwakkeren.

In 1939 trad Van de Poll in dienst als chef van de Fototechnische Dienst van Philips. Louis Zweers, de auteur van deze catalogus, spreekt het vermoeden uit dat Van de Poll zich door de dreigende oorlog zorgen maakte over zijn emplooi en bewegingsvrijheid als fotojournalist. In deze functie bracht hij de oorlogsjaren in de luwte van de strijd door.

Het zuiden van Nederland werd in september 1944 bevrijd en Van de Poll ging een maand later aan het werk als hoofd Fotodienst Binnenlandse Strijdkrachten. Hij kreeg de rang van kapitein en werd toegevoegd aan de staf van de bevelhebber van de B.S., prins Bernhard. In het kielzog van de prins en zijn staf fotografeerde Van de Poll de feestvreugde in de bevrijde Nederlandse steden en gevangengenomen Duitsers en collaborateurs.

Nog steeds in officiersuniform vertrok hij in 1946 voor enige maanden naar Nederlands-Indië waar de Indonesiërs hun strijd voor onafhankelijkheid waren begonnen. Van de Polls foto’s stonden volledig in dienst van het door de Nederlandse overheid gewenste beeld. In tijdschriftpublicaties en in zijn boek Kerels van de daad zien we foto’s van stoere en edelmoedige soldaten, intens dankbare ‘inlanders’ en de resultaten van ‘het vandalisme van brandschattende extremistische benden’.

In de zomer van datzelfde jaar vergezelde Van de Poll als hoffotograaf prins Bernhard, prinses Juliana en de kinderen op hun vakantie. Het was een idylle en de prinsesjes waren schattig.

In de catalogus is verder nog plaats ingeruimd voor twee grote naoorlogse thema’s in het werk van Van de Poll. Het eerste betreft het verslag van een reis door ‘De West’: Suriname, de Nederlandse Antillen en een uitstapje naar enkele aangrenzende landen. Het tweede geeft Van de Polls visie weer op de jonge staat Israël, waar hij – in de lijn van de heersende opinie – onvoorwaardelijk achter stond.
Zijn reportage uit 1953 in opdracht van het United Nations Relief Work Agency over het lot van de Palestijnen is in de Nederlandse media nooit geplaatst.

In de zestiger jaren voelde Van de Poll zich niet meer thuis in Amsterdam. Vanwege het linkse klimaat in de hoofdstad en de onrust rond het huwelijk van prinses Beatrix en prins Claus besloot hij naar Ascona aan het Zwitserse Lago Maggiore te verhuizen. Eind 1970 werd hij ziek. Op 10 december van dat jaar overleed Willem van de Poll in een Amsterdams ziekenhuis.

Van de Polls opmerkelijke levensverhaal en de mooiste foto’s zijn nu samengebracht in een fraai verzorgde catalogus. Zijn fotografie en biografie rechtvaardigen een heroverweging van zijn betekenis.

Han Schoonhoven

Willem van de Poll 1895 – 1970
fotografie: Willem van de Poll
tekst: Louis Zweers
gebonden, 30 bij 25 centimeter, 160 pagina’s
zeventig reproducties in duotoon
uitgeverij Terra Lannoo
prijs: 34,95 euro

De expositie Willem van de Poll 1895 – 1970 is nog tot 5 februari te zien in het Fotomuseum Den Haag

• Meer informatie over de tentoonstelling bij: www.fotomuseumdenhaag.nl

• Voorproefje: 12 foto’s in Flash

• Bekijk de 29.880 gearchiveerde foto’s van Van de Poll bij: www.nationaalarchief.nl