In 2009 wint Paul Graham (1956. Engels, woont in New York) voor A Shimmer of Possibility de Deutsche Börse Prize. Er volgt een lange rij tentoonstellingen. Dit voorjaar is die ook in Foam neergestreken.
Misschien tot mijn schande moet ik bekennen dat ik het werk van Paul Graham niet echt kende. Dat geeft wel de fijne kans om m’n eigen ervaringen weer te geven zonder vooraf al teveel te weten. Achteraf ben ik me bewust sommige van zijn beelden wel eerder gezien te hebben, maar heb ze altijd links laten liggen omdat ze me teveel ‘kunst’ waren. Deze wat verlate recensie maakt duidelijk dat ik geen erg grote tentoonstellingsbezoeker meer ben; heb zo m’n eigen dingen te doen. Toch zijn er goede redenen haar meer dan eens te bezoeken, zoals ik inmiddels deed. De plotselinge confrontatie maakte het tot bijna net zo’n ontdekking als het werk van Tom Wood alweer vijf jaar geleden. Het zien van iemands werk in wat bredere context kan inderdaad je blikveld verruimen. Daar zijn musea voor, nietwaar?
Heeft het werk van Tom Wood en dat van Paul Graham iets met elkaar gemeen? Behalve dat ze beiden tot de New British Photography worden gerekend, weinig. Paul Graham heeft een breder palet van onderwerpen en waar Tom Woods’ werk impulsiever is, is hij ook de meer gespecialiseerde in het echte leven. Paul Graham is precieser van aard en toont een lichte tendens naar het romantische, waarschijnlijk mede opgeroepen door de verstildheid van zijn beelden. Beiden zijn intense observatoren van hun omgeving, betrokken bij de mensen waar ze mee te maken hebben..
Ook A Shimmer of Possibility heeft iets ‘arty’s’, met een filosofische toets. Toch was het overkoepelend idee voor dit project om een wezenlijk vrijer werk te maken en hoewel hij in een enkel geval voor het solobeeld kiest – niet tot zijn schande – wilde hij zo kleine verhalen te maken, een beetje a-la Tsjechov. De beelden lijken dan misschien wel prachtig ‘casual’ maar zijn niettemin behoorlijk precies en voor de bekijker ervan hebben ze iets dwingends als het gaat om het observeren. Hier worden betekenisloze filmstills uit hun context gehaald waarna deze voorheen ’tussenbeelden’ nu alle aandacht krijgen. Het gaat in deze verhaaltjes dan ook vooral over iets doen ‘when you don’t do much’ en daarom vragen om gedetailleerder aandacht, wat extra beelden. Cartier-Bressons’ ‘decisive moment’ lijkt dan opeens definitief verleden tijd.
De gecomponeerde verhaaltjes, roepen bij mij de kleine innemende tentoonstelling van Ed van der Elsken op, in het NFI; daar en hier opnieuw, vraag ik mij af of ik soms te veel weggooi. Word deze stoere fotografen-eigenschap zo plots omgebogen in een zwakte? Natuurlijk zijn ‘picture-stories’ in de fotografie zo oud als de weg naar Rome. In meerdere gevallen leidde dat tot het begin van een mooie filmcarriere; William Klein, Larry Clark, Chris Marker, Johan van der Keuken, om er enkele te noemen. Maar als een fotograaf in deze tijd van gemakkelijke digitale filmcamera’s besluit om die verhaaltjes toch in losse, en zelfs zogenaamde terloopse beelden te vertellen dan moet daar een reden voor zijn.
Die is er. Een film opgebouwd uit ’tussenbeelden’ is vaak een nogal ongeconcentreerd gedoe. Die film gaat daarbij ook vaak nog eens te snel en/of teveel haar eigen weg. Voor wat Paul Graham beoogt werkt dat niet. Hij wil dat jij samen met hem, in je eigen tempo en richting, observeert. Dit wordt bereikt door ‘stills’ die je de mogelijkheid geven om ‘langer naar het appeltje te kijken dan de tijd die er voor nodig is om hem op te eten’ (Paul Cézanne – waarmee Grahams’ zoekende manier van kijken overeenkomsten heeft). De soms bijna identieke beelden veranderen zo in een soort zoekplaatjes waarbij het vrijwel onmogelijk wordt je aan het spel ‘zoek de verschillen’ te onttrekken. Vreemd en kinderachtig als dat lijkt, het blijkt onderhoudend. Met dit soort beelden is Paul Graham op z’n best. Hier word de realiteit met fictie vermengd.
Dit werk is dus niet zozeer een sociaal document. De conceptuele benadering, met soms een lichte suggestie van enscenering, is daarvoor te nadrukkelijk. In deze verhaaltjes leer je niet zozeer de mensen kennen, maar je voelt wel compassie. De belangrijker verhaaltjes zijn: een rokende man, een etende vrouw, een zittende gehandicapte, een man met bloemen. Hier loop ik aan de hand van Paul Graham rond de ander om diens ‘bezig zijn’ te observeren. Ook is er een verhaaltje met zonsondergang en balspel dat me aan m’n eigen eerste fotografiepogingen doet denken; zoals ik me kan indenken dat veel fotografen begonnen met het fotograferen van imposante zonsondergangen (en eerste vriendinnetjes natuurlijk) om er achter te komen hoe moeilijk de echte beleving zich op papier laat dwingen.
In andere verhaaltjes, waar een grotere afstand wordt ingenomen, en zoals ik denk zonder medeweten, lijkt de aandacht wat te verslappen; dan wordt het wat arbitrair. De beelden van een grasmaaiende man zijn mooi, maar ik denk dat de beleving met één of twee beelden minder weinig anders geweest was. Waarschijnlijk is de ruimte die iets nodig heeft heel persoonlijk. Een verhaaltje met uitzicht op een supermarkt aan de overkant van de weg is wat mij betreft de slapste. Het lijkt een observatie vanuit de auto, maar de suggestie van een camera opstellen en ‘we zien wel wat er gebeurd’ krijgt hier de overhand. Mijn voorkeur was uitgegaan naar het verhaal van de mensen die boodschappen doen en gevolgd worden; wel in het boek en op zijn website.
Deze kleine (complete?) tentoonstelling is een esthetische en visuele belevenis, waarna het boek alleen maar kan tegenvallen. Wat werkt aan de muur gaat voor het boek niet op. Veel wit en de beelden springend rond een denkbeeldige horizon heeft een zeker verband met de manier waarop wij kijken. Maar als een hoeveelheid lege pagina’s in het boek veranderd dit in een nogal pretentieus gedoe, zoals vaak gebeurd met dichters die met het wit van de pagina spelen. Uiteindelijk heeft het een tendens om te verschuiven in de richting van een intellectuele pose. Dan kan ik het soms niet laten om kwaad te worden over deze onzinnige manier van papiergebruik. Is dat waar we bomen voor kappen, ‘empty pages’? A Shimmer of Possibility gaat over observeren en dat is niet gediend met minuscule plaatjes, zoals teveel design onnodig afleid van waar het om gaat. De keuze om twee van de verhaaltjes in bijna elk hoofdstuk te mixen heeft ook niet mijn voorkeur. Met welke reden? Ik kan niet anders verzinnen dan obscuriseren of interessant-doenerij.
Maar de tentoonstelling zelf is zeker de moeite waard!
—
A Shimmer of Possibility
Paul Graham
nog tot 16 juni in FOAM
Keizersgracht 609
www.foam.nl
A Shimmer of Possibilty
van Paul Graham
Paperback, 23,9 x 31,5 cm
376 paginas met 160 kleurenfoto’s
Steidl Publishers
Enkele artikelen van Paul Graham zijn te vinden op
www.americansuburbx.com