Eis 1 voor fotojournalisten: lenige geest

Wat vraagt Bart Brouwers, hoofdredacteur van het gratis dagblad Spits, als een fotograaf bij hem solliciteert? Of hij ook een videocamera kan hanteren. Iets dat hij trouwens ook vraagt aan sollicitanten voor schrijvende functies. De hedendaagse journalist schrijft namelijk niet alleen meer voor een gedrukte krant, maar ook voor de internet-editie. En daar hoort tegenwoordig bewegend beeld bij.
In De Balie debatteerden woensdagavond drie keer twee mensen over de toekomst van de fotojournalistiek. Onder wie één fotograaf, Juan Vrijdag. Hij stond tegenover Arno Haijtema, chef foto van de Volkskrant. En na hen volgden tweegesprekken tussen hoofdredacteuren Emile Fallaux (VN) en Brouwers (Spits), en tussen directeuren Louis Zaal (Hollandse Hoogte) en Bas van Beek (ANP Photo).

Fel werden de gesprekken, onder leiding van Francisco van Jole, niet. Zoals dat gaat in ons prettige land: we vinden van alles van elkaar, maar als we vlak bij elkaar staan worden we vooral aardig en bedachtzaam. Bovendien werd na afloop duidelijk dat een discussie met de zaal niet op prijs werd gesteld.

En grappig genoeg waren alle sprekers het er over eens dat het maken van bewegende beelden voor fotografen op het moment een nieuwe uitdaging is, maar dat het de kwaliteit van de fotografie niet ten goede komt. Waarbij de vraag open bleef hoe belangrijk die kwaliteit is.

Juan Vrijdag werkte tot voor kort bij het ANP. Hij heeft begin oktober ontslag genomen en verhuist naar het Midden-Oosten. Mede omdat zijn vriendin een redelijk en vast salaris heeft, durft hij het aan daar een nieuw bestaan als freelancer op te bouwen. Vast van plan andere beelden te maken dan de cliché’s die de persbureaus en kranten al jaren over ons heen storten. En ook van plan om video-verslagen te maken.

En daarmee valt Vrijdag buiten de beschrijving van de hedendaagse fotojournalist die Haijtema schetst: ‘De tijden veranderen en dat vereist lenigheid van geest. Ik zie de neiging dat fotografen eerder verstarren dan het avontuur opzoeken.’

Spits-hoofdredacteur Brouwers gebruikt steeds meer amateurbeelden. ‘Dat verstevigt de interactie met onze lezers. Gratis kranten moeten daar meer moeite voor doen dan kranten waar de lezer voor betaalt.’

Waarop Emile Fallaux aanvult met een historisch hart onder de riem voor de fotografen: ‘Toen een jaar twintig geleden de video doorbrak dachten alle documentaire-makers dat amateurs hun werk zouden overnemen. In de loop van de tijd is gebleken dat de esthetische normen inderdaad wel verschuiven, maar ook dat er een nieuwe beeldtal is ontstaan waarvan professionals zich bedienen.’

En ook het tweegesprek tussen concurrenten Hollandse Hoogte en ANP Photo bleef vriendelijk. De fotomarkt is veranderd. Voor websites en andere nieuwe media worden nieuwsfoto’s ‘per kilo’ verkocht. Reden voor Van Beek om te waarschuwen met een vergelijking met schoenenwinkels. Als je daar teveel van hebt in één winkelstraat, gaat de prijs omlaag en dat kan gevolgen hebben voor de kwaliteit: ‘Het inkomen stagneert, maar de vraag naar fotografie stijgt. Je moet als fotograaf kiezen. Ofwel voor verbreding van je aanbod, of voor een goede niche.’

Louis Zaal van HH vindt ook dat de fotograaf zijn blik moet aanpassen: ‘Vroeger was je als fotojournalist bezig met proberen de wereld te veranderen. Nu vooral met het laten zien hoe de wereld er uitziet.’

• Begin september was er over het zelfde onderwerp een bijeenkomst in Perpignan.
Lees het verslag van de British Journal of Photography: All change

• Reageren? Graag! Mail PhotoQ


Collega’s,

Het debat over de toekomst van de fotojournalistiek in De Balie was wat mij betreft een faliekante mislukking. Het was aangekondigd als een debat maar de sprekers moesten reageren op vragen van Francesco van Jole. Van een debat over prikkelende stellingen omtrent de toekomst van de fotojournalistiek was geen sprake. Dat is ontzettend jammer. Het had een uitgelezen kans kunnen zijn om met alle partijen die de toekomst van de fotojournalistiek mede bepalen in discussie te gaan over een aantal hete hangijzers zoals de economische positie van free-lance fotojournalisten en de (bedreigde) positie van fotojournalisten in vaste dienst, het exploiteren en het auteursrechtelijk beschermen van je foto’s en de rol van het internet voor fotojournalisten. De organisatoren hebben er een soort academische discussie gemaakt waarbij er gepraat werd over fotojournalisten en niet met fotojournalisten. Opvallend was dat de organisatie mensen gekozen heeft die journalistiek-inhoudelijk niet dagelijks met fotografie of fotojournalistiek bezig zijn. Zelfs de adjunct-directeur van ANP-foto denkt in termen van archiefgrootte, budgetten, targets die gehaald moeten worden en markten die veroverd moeten worden. Dit soort mensen zijn managers en geen mensen die zich het hoofd breken over de relatie Nieuws – Fotojournalisten – Afnemers van foto’s. Het resultaat van het “debat” was dan ook erg mager! De fotojournalist moet in staat zijn om naast zijn foto’s ook een video te maken. Of dat een garantie is voor een goede toekomst voor fotojournalisten werd in het midden gelaten. Wat ik ook opmerkelijk vond was het feit dat er geen journalistiek-inhoudelijke argumenten gebruikt werden om aan te geven dat “de fotojournalist” een lenige geest zou moeten hebben of iemand zou moeten zijn die van alle markten thuis zou moeten zijn. Louis Zaal was de enige die met zijn voeten op de grond bleef staan en in ieder geval uitsprak dat er voor de goede fotojournalist altijd een markt zal blijven bestaan. Eigenlijk was het enig echte interessante aan de avond de bijdragen van Hans Aarsman, waarvoor mijn dank Hans!

Met vriendelijke en collegiale groet,

Jan Everhard.