We meldden het al eerder: de fotografie-afdeling van de postacademische opleiding St. Joost bestaat tien jaar. Om dit moment te markeren organiseerden docenten en studenten een evenement: Documentaire Nu! Binnen een ambitieus programma van exposities, filmvertoningen, publicaties en een debat onderzoeken de samenstellers ‘Hedendaagse strategieën in fotografie, film en beeldende kunst’.
De expositie in CBK Tent. (voorheen Witte de With) in Rotterdam kende haar hoogtepunt op de avond van donderdag 12 mei. Er werden vijf films vertoond, geselecteerd vanwege hun bijzondere documentaire aanpak, plaatjes gedraaid en drank geschonken.
De tentoonstelling zelf bestaat uit twintig presentaties van stilstaande en bewegende beelden door studenten, docenten, gastdocenten en invités.
Deze opeenstapeling van groene en rijpe, bezonken en experimentele installaties, video’s, fotoseries en boeken leidt mijns inziens tot een verwarrende caleidoscoop van documentaire opvattingen.
De vier studenten die hun eindexamenwerk presenteren moeten de strijd om de aandacht aan met meer of minder geraffineerde bijdragen van hun ervaren docenten en gerenommeerde internationale kunstenaars. Dat de series van de eindexamenkandidaten Stefanie Grätz (Duitsland 1977) en Niels Stomp (1974) onder die omstandigheden overeind blijven, mag een klein wonder heten.
Bij het werk van de studenten die volgend jaar afstuderen vraag ik mij in gemoede af of je dat in een dergelijke pretentieuze tentoonstelling moet ophangen. Het is vooral pril, in ontwikkeling nog en veel te kwetsbaar om zich te moeten meten met foto’s van gearriveerde fotografen en kunstenaars.
In concept is zoiets misschien aardig, de hele evolutie van student naar gevestigd fotograaf presenteren, in de praktijk blijkt het niet te werken.
Woensdag 25 mei werd onder dezelfde paraplu een avond belegd in de Amsterdamse Balie. Deze vooraf als ‘pittig debat’ aangekondigde bijeenkomst kwam niet echt van de grond. Misschien was het openingswoord van de gespreksleider Hans Maarten van den Brink (directeur CBK Tent.) daar enigszins debet aan. Hij verklaarde deze gedachtenwisseling bij voorbaat ‘onbeslist’ en noemde de avond ‘vooral een verkenning’.
Er was overigens sprake van twee ‘debatjes’ en drie meer of minder humoristische columns.
Na Hans Aarsmans pleidooi voor gelukbrengende relativering mochten Kadir van Lohuizen (fotojournalist) en beeldend kunstenaar Julika Rudelius hun standpunten over de waarde van de documentaire over het voetlicht brengen. Van Lohuizen vertelde over zijn project ‘Diamond Matters’, waarmee hij probeert de mondiale schreefgroei onder de aandacht van een zo groot mogelijk publiek te brengen.
Rudelius begon met een duidelijk statement: de documentaire is dood en de discussie erover is achterhaald. Dat was helder genoeg. Helaas bleef zij daarna toch op het podium zitten en alras vertroebelde de afwisseling van monologen in onenigheid over wat nou eigenlijk een document is.
De historicus en filmrecensent Bas Blokker besprak digitale ontwikkelingen in de filmpraktijk en leek daar niet gelukkig mee.
Tijdens het tweede ‘debat’ zat Van den Brink aan tafel met de documentairemaker Jos de Putter en Ann Demeester (directeur kunstenaarsiniatief W 139).
De Putter stelde dat een documentaire maken volgens hem betekent ‘goed anders kijken’ met behulp van een filmtaal die je dicht bij de werkelijkheid brengt. Vervolgens mopperde hij over de heersende (overheids-)financiering en citeerde Marx en Adorno, maar een duidelijke stellingname kwam er niet.
Hij blijft op zoek naar ‘de geconcentreerde kijker’.
Demeester somde vier lopende museumtentoonstellingen op waarin het ‘documentair format’ gethematiseerd wordt. Deze niet nader omschreven aanpak blijkt dus internationaal te inspireren. Ook stelde zij vast dat men binnen de context van een museum anders kijkt: minder naar de inhoud van het documentaire beeld, meer reflecterend op het medium. Zij maakte daarbij onderscheid tussen een mediumspecifiek museum als het Amsterdamse Foam en het Amsterdams Stedelijk: binnen het Stedelijk is er sprake van een andere attitude van de bezoeker en beoordeelt men het gebodene als beeldende kunst. Het Foam kan de verschillende mogelijkheden van fotografie naast elkaar laten zien en hoeft zich daarbij minder zorgen over de kunstzinnige waarde ervan te maken.
Nee, een debat wilde het maar niet worden. Mede omdat de gespreksleider maar twee vragen uit het publiek toeliet, waarvan er één blijkbaar niet ter zake deed en onbeantwoord bleef.
Francisco van Jole (internetjournalist, columnist en radiomaker) sloot de avond af met een hilarisch referaat over authenticiteit. Hij riep iedereen op met ‘digitale omgevingen’ te gaan werken. Dan hoef je de discussie over de waarheid niet meer te voeren. Want ‘digitale omgevingen’ kennen geen ‘echtheid’ en dat, zo chargeerde Van Jole, is pas evolutie.
De begripsverwarring rond het fenomeen documentaire is volgens mij tijdens deze twee evenementen eerder vergroot dan in banen geleid, de bijdragen aan het debat bleven steken in nogal persoonlijke monologen en de gespreksleider leek het allemaal wel goed te vinden. In mijn behoefte aan echte dialogen met (al was het maar een begin van) enige inspiratie werd niet voorzien. Mogelijk dat een beter voorbereide gedachtenwisseling over een duidelijker omschreven thema meer zou opleveren dan de reeks nauwelijks verwante beweringen die het publiek deze avond over zich heen liet komen.
Han Schoonhoven
Over programma, deelnemers en website schreven we eerder: Exposities en publicaties ter gelegenheid van tien jaar Post St. Joost