Favoriet van Chris Bonis: Anton Corbijn – Star Trak

Voor PhotoQ gaat freelance journalist Quirinus Martijn elke week in gesprek met een fotograaf. Het startpunt is een fotoboek. Aflevering 4: Chris Bonis. ‘Als je het écht wilt maken in het buitenland, zal je er moeten wonen.’

Naam Chris Bonis (1967, Rotterdam)

Woonplaats Berkel en Rodenrijs

Fotoboek Anton Corbijn (1955): Star Trak (1996)

‘Ik schijn heel veel te praten als ik portretten maak’

 

Samen met twee collega’s heeft Chris Bonis (48) een ruime werkplek in een groot gebouw in Rotterdam, waar hij is geboren en getogen. Acht jaren geleden vertrok hij met zijn gezin naar Berkel en Rodenrijs. Maar sinds kort is hij weer “verliefd” op Rotterdam, de stad waar het leven nooit stilstaat.

Eerste camera

“Op mijn twaalfde verjaardag kreeg ik mijn eerste camera, een Fuji klik-klak-apparaatje. We waren een keer op vakantie, in Drenthe, toen ik een aantal herten zag. Die wilde ik fotograferen. De foto’s waren altijd te donker, dus dat lukte niet echt. Op dat moment besloot ik te gaan sparen voor een spiegelreflexcamera. Een analoge. Ik heb ‘m nog. Op mijn 19de, ik woonde inmiddels op mezelf in Rotterdam, bouwde ik een eigen doka in mijn schuurtje. In die tijd drukte ik de foto’s nog af. Nu is bijna alles digitaal.”

Jo Misdom

“Ik heb mavo gedaan, vervolgens MTS en daarna twee jaar HTS. Maar dat werd ‘m niet. Dus ik terug naar de MTS, om alsnog mijn diploma te halen. Toen dat was gelukt heb ik mij aangemeld op de Kunstacademie in Den Haag. Op dat moment had ik niet echt een positief beeld over mezelf, maar tegen alle verwachtingen in werd ik toch aangenomen. Wat ik daar geleerd heb? Uhm… Hoe je licht moet gebruiken om goede foto’s te maken. Ik had les van Jo Misdom, in de jaren 70 dé reclamefotograaf van Nederland. In drie maanden tijd heb ik eigenlijk alles geleerd wat ik nodig had. Als studenten vonden we hem een soort van dictator; soms was hij nogal streng. Sinds kort heb ik weer contact met hem, via Facebook. Erg leuk.”

“Ik dacht in die periode nog niet dat ik van fotograferen mijn beroep zou kunnen maken. Wij gingen echt van de Academie af met het idee dat we ons leven lang werkloos zouden blijven. Ik spreek hier even voor mezelf. Van de studenten in het eerste jaar werken er nu nog maar heel weinig als fotograaf. De helft viel in het eerste jaar al af. Het was een harde leerschool. Mij is het wel gelukt, dat klopt. Hoe? Ik ben een doorzetter en geef nooit op.”

Veel te praten

“Aan mijn jaren op de Academie heb ik veel vrienden overgehouden. Jeroen Toirkens bijvoorbeeld, die ken ik vanaf dag één. En nu, 27 jaar later, delen we een werkplek. Het was een fantastische tijd, die jaren op de Academie. Ik kwam daar binnen in zo’n warm bad, en realiseerde mij: er zijn er meer zoals ik. Dat was écht een openbaring voor mij.”

“Behalve op zichzelf zijn veel fotografen ook eigenwijs. Dat móét je ook wel zijn, denk ik. Er zijn zoveel verschillende fotografen in Nederland. Ik wil weten wat er in mensen omgaat en schijn heel veel te praten bij fotosessies. Maar dat kan natuurlijk niet altijd. Laatst had ik Matthijs van Nieuwkerk voor mijn lens. Tien seconden. Een gesprek is dan niet mogelijk. Of ik dan zenuwachtig ben? Gezonde spanning, noem ik het altijd. Maar als ik Bono zou fotografen zou ik wel zenuwen voelen, haha.”

Een goede leerschool

“Ik fotografeer voor tijdschriften, bedrijfsbladen en reclamecampagnes en sinds drie jaar maak ik ook films. Ik denk graag mee met de klant en improviseer veel. Degene die ik voor mijn lens heb staan, ken ik vaak niet. Maar bang dat het mislukt ben ik eigenlijk nooit. In mijn beginperiode werkte ik veel als popfotograaf, bijvoorbeeld voor Update-magazine. Een jaar of vijf reisde ik door heel Nederland om dancefestivals te fotografen. Overal werd ik in het diepe gegooid. Daar heb ik veel van geleerd als fotograaf.”

Vijf favoriete fotografen

1. Anton Corbijn (1955)

2. Annie Leibovitz (1949)

3. Richard Avendon (1923-2004)

4. Stephan Vanfleteren (1969)

5. Erwin Olaf (1959)

Ruud Lubbers in zijn onderbroek

“BN’ers op je website, dat doet het heel goed bij klanten. Dan denken ze dat je het kán. Op de Academie zei een docent eens: ‘Je kan beter een slechte foto maken van Ruud Lubbers in zijn onderbroek op het Binnenhof, dan een goede foto van iemand die niemand kent.’ Dat is natuurlijk onzin. Het maakt helemaal niks uit of je de premier of je buurvrouw fotografeert, je moet gewoon een goede foto maken.”

Meneer Corbijn

“Hoe Anton Corbijn mensen anders neerzet dan andere fotografen, gewéldig. Hij is een groot voorbeeld voor mij. Er zijn mensen die het een trucje vinden wat hij doet, maar het gaat echt een stuk verder. Corbijn weet precies wat hij wil en hoe hij dat moet doen. Een keer fotografeerde ik Bart Chabot, een goede vriend van hem. Chabot vertelde dat hij van Corbijn naar Londen moest komen voor een cover voor één van zijn boeken. Oké, gedaan, foto’s gemaakt, Chabot weer naar huis. Belt Corbijn een week later op. Hij was niet tevreden met de foto’s. Dus kon Chabot weer terug naar Londen. Dát is toch mooi? Het laat zien hoe perfectionistisch hij is.”

Star Trak

“Eigenlijk kijk ik te weinig in mijn fotoboeken. Ik denk dat ik dit boek – Star Trak, uit 1996 – een jaar geleden voor het laatst heb ingekeken. Bij veel fotoboeken vind ik maar enkele foto’s echt mooi, de rest boeit niet. Bij Star Trak is álles goed. Vanochtend bladerde ik het door en viel het mij op dat Corbijn deze foto’s heeft gemaakt in de periode dat ik op de Academie zat. Vond ik grappig. In het boek staan muzikanten, acteurs en schilders. Allemaal beroemdheden waar hij iets mee had of heeft.”

“Waarom ik deze foto’s zo goed vind? Meneer Corbijn is één van de eerste fotografen die ik leerde kennen die zich niet hield aan de regel van de guldensnede, dat het middelpunt van een portret altijd op twee derde moet staan. Dat zag je niet vaak. Een goede foto in dit boek vind ik die met R.E.M.-zanger Michael Stipe. Alleen, je herkent hem helemaal niet, geweldig! De sfeer op al die portretten trekt mij enorm aan. Dat veel foto’s onscherp zijn, vind ik geen probleem, dat is juist zijn kracht.”

Verliefd op Rotterdam

“In 2007 ben ik Rotterdam ontvlucht. We hadden een bovenhuis in een oud pand uit de jaren 30, naast een park. Op zich prima, alleen werd er in de zijstraat veel gedeald. Als je dan met twee kleine kinderen bent, is dat niet fijn. We wilden ook graag een tuin. Micha, mijn vrouw, kwam met het voorstel om in een nieuwbouwhuis te gaan wonen in Berkel en Rodenrijs. Acht jaar geleden hebben we de stap gezet. Vroeger had ik het misschien niet geloofd, maar het bevalt goed. Achter ons huis ren ik zo de natuur in.”

“Doordat ik in Berkel woonde, ben ik een tijd niet veel in Rotterdam geweest, ik was het echt zat. Maar door het Rotterdamse Gers!-magazine, waardoor ik onder andere de cover maak, en de Rotterdam Running Crew, waarvoor ik iedere maand film, ben ik opnieuw bij de stad betrokken geraakt. Ik ben weer helemaal verliefd op Rotterdam.”

Recht door zee

“Anton Corbijn is al jong naar het buitenland gegaan, eerst naar Londen, daarna naar Amerika. Zelf heb ik dat eigenlijk nooit overwogen. In mijn jonge jaren was ik een redelijk muurbloempje. Dat durfde ik gewoon niet. Wel heb ik, in de tijd dat ik een stageplek zocht, overwogen om meneer Corbijn te vragen of ik bij hém stage mocht lopen. Na vijf minuten liet ik dat idee varen. Waarom? Ik dacht dat het niet haalbaar was en ik had een eigen appartement in Rotterdam dat ik niet wilde opgeven. Een paar jaar later hoorde ik dat een studiegenoot wél stage bij Corbijn had gelopen. Ja, daar baalde ik wel even van. Als ik dat opnieuw zou doen… Maar dat kan niet. Het leven gaat zoals het gaat. Als ik toen meer was geweest zoals ik nu ben, dan had ik het wel geprobeerd, denk ik. Ik ben brutaler geworden. ‘Met een camera in mijn handen durf ik alles,’ roep ik altijd.”

“Laatst moest ik burgemeester Aboutaleb fotografen, voor Gers!-magazine. Ik kreeg een kwartier. Dat was al lang, zei zijn medewerker. We wilden hem zonder stropdas en met losse mouwen. Dat doet hij normaal nóóit. Dus toen hij binnenkwam, vroeg ik direct: ‘We willen u graag fotografen mét losse mouwen en zónder stropdas, kan dat?’ Prima hoor, zei hij. Lekker recht door zee, daar ben ik wel Rotterdams in. Wat dat betreft ben ik best veranderd. Op de Academie durfde ik geen mensen te portretteren. Doodeng vond ik dat. Nu doe ik niet anders.”

“Eerder nog dan naar het buitenland gaan, zou ik wel voor een groot Amsterdams agentschap willen werken. Ik ken fotografen die bezig zijn geweest met Duitse of Franse agentschappen. Maar uiteindelijk kiezen beeldredacteuren toch meestal voor fotografen uit eigen land. Die kennen ze. Als je het echt wilt maken in het buitenland, dan zal je er moeten wonen. Voor mij zit dat er niet meer in. Mijn leven is nu hier.”

Beatrix en Bono

“Ik bekijk weleens fotoboeken van collega’s en denk dan vaak: waarom staat díe foto er nou in? Waarom is een foto goed of slecht? Dat is ook gewoon een kwestie van smaak. Of ik nog carrièredromen heb? Ja, ik heb een lange to do-lijst. Een bioscoopfilm registeren en een eigen fotoboek uitbrengen zijn daar onderdeel van. Wat ik ook wel zou willen is Beatrix en Bono fotografen. Ja, er is nog genoeg te doen.”

In 2009 trok Chris met zijn gezin in een camper door de Amerikaanse staten Californië, Nevada, Utah en Arizona. Naast de prachtige natuur en soms onwerkelijke steden was hij ook erg verwonderd over de goed verzorgde en overal aanwezige openbare toiletten. Chris besloot die te gaan fotografen. Het resultaat is een fotoboekje met tachtig bijzondere wc-foto’s.

• Volgende week Hans de Heus over Het Amsterdam van Kees Scherer.

• Op de hoogte blijven van deze serie? Like de Facebookpagina van Favoriete Fotoboeken of volg de auteur via Twitter.