Favoriet van Merlin Daleman: Stephan Vanfleteren – Flandrien

PhotoQ gaat elke week in gesprek met een fotograaf. Het startpunt is een fotoboek. Aflevering 2: Merlin Daleman over Flandrien van Stephan Vanfleteren. ‘Hij heeft er echt een klein, persoonlijk diamantje van gemaakt.’

Merlin Daleman woonde tussen zijn zestiende en twintigste in Engeland. Hij studeerde er fotografie in Birmingham. Sinds een aantal jaar woont hij in het Brabantse dorpje Heusden. Veel tijd voor eigen projecten had hij de afgelopen jaren niet, privé-gedoe. Hij heeft wel plannen, onder andere voor een eigen fotoboek. Een fotoboek over Sicilië, dat lijkt hem wel wat.

Naam Merlin Daleman

Leeftijd 38 jaar

Woonplaats Heusden, Noord-Brabant

Vijf favoriete fotoboeken:

1. Bruna Barley: My Marocco (2000)
2. Sebastiao Salgado: Workers (1993)
3. Carl de Keijzer: Zona (2003)
4. Jonas Bendikson: Satellites (2006)
5. Marcus Bleasdale: One hundred years of darkness (2003)

 

“Tijdgebrek is nu het grootste probleem”

 

“Eigenlijk kan ik niet kiezen wat ik het mooiste fotoboek vind. Hier in de kast in onze woonkamer staan Robert Capa en Sebastiao Salgado, om maar iets te noemen. In de kast boven heb ik er nog meer. Als ik dan toch moet kiezen, kies ik Stephan Vanfleteren. En dan Flandrien, misschien wel het kleinste fotoboek ooit gemaakt. Hoe ik er aan kom? Ik meen dat ik ‘m in een tweedehands boekenwinkeltje in een dorpje in de buurt van Gent heb gekocht, ergens in 2005 of 2006. Ik had de Vlaamse schrijver Yves Petry gefotografeerd. Het boekje zag er nog heel goed uit.”

Flandrien gaat over Vlaanderen in het algemeen en het wielrennen in het bijzonder. Ik was klaar met het portret en met mijn motor was ik ergens gestopt. Frietje gegeten, sigaretje gerookt – toen rookte ik nog – en daarna een boekenwinkel ingestapt. Tussen alle andere fotoboeken kwam ik deze tegen. Meteen gekocht. Van een vriend had ik gehoord dat hij Flandrien een goed boek vond. Ik kan mij nog herinneren dat de prijs er met potlood stond ingeschreven. 8,50 euro of zoiets. Niet veel, toch?”

“Zoals al de boeken van Stephan is ook dit boek met canvas bekleed, voel maar. Hij heeft er echt een klein diamantje van gemaakt. Een klein, persoonlijk ietsje. Normaal zijn fotoboeken groot, zwaar, met veel wit op de pagina’s. Hoe groter, hoe beter. Daar ben ik het wel mee eens, maar zoiets als dit – klein, persoonlijk – is toch best bijzonder. Ja, dit is mijn kleinste fotoboek. De foto’s zijn bijna zo groot als het formaat van een negatief.”

Wielrennen

“Een belangrijk aspect van Flandrien is de wielrennerij en dan ook vooral het leven daaromheen. Daarmee gaat het eigenlijk gewoon over het leven in Vlaanderen zelf, en over de mensen die er wonen. Vanfleteren heeft zich gefocust op het publiek. Het zijn wat oudere mensen over het algemeen, dat klopt. Dat heb je veel op het platteland in Vlaanderen, waar veel van die wielerwedstrijden worden georganiseerd. Niet alleen de mensen, maar ook de  kasseien bijvoorbeeld zie je terug in zijn foto’s.”

“Ik doe zelf niet aan wielrennen, maar ik vind het wel leuk om wielrenners te fotograferen. Het is toch best een apart wereldje. Stephan weet dat lekker vast te leggen, in zwart-wit. Héél klassiek. Dat doet-ie goed.”

Simplisme

“Sommige van de foto’s in dit boek staan ook in een ander boek van Stephan Vanfleteren: Belqicum. Ik houd van zijn simplisme, hij laat mensen ‘mensen’ zijn. In zijn foto’s komen zie je verschillende karakters, in dit geval de Belgen, die karaktervoller zijn dan Nederlanders als je het mij vraagt. In zijn foto’s zitten verschillende lagen. Daarbij komt dat ik zijn vormgeving prettig vind, het zijn mooie composities. Ook mooi zijn de momenten die Stephan in beeld brengt. Het zijn vaak niet de meest gemakkelijke momenten, voor de mensen die hij fotografeert. Dan kijken ze heel moeilijk bijvoorbeeld. Maar dat maakt het juist interessant.”

“In dit boek zitten best veel foto’s die ik ook gemaakt zou kunnen hebben, hetzelfde type. Dan bedoel ik niet de portretten – daar is hij echt véél beter in – maar wel veel van de andere foto’s. In zijn fotoboeken, die ik bijna allemaal in mijn kast heb staan, maakt hij altijd een hele goede afwisseling, qua beelden. Landschappen, portretten, details, soms een fotosequent. Hij komt echt bij de mensen thuis. Tekstueel klopt het ook, hij kan schrijven he. Hij maakt gewoon súpermooie fotoboeken, het verveelt nóóit.”

Een kindertekening

“Ik heb meerdere fotoboeken die onder handen zijn genomen door één van mijn kinderen, dan hebben ze erin zitten tekenen. Sla je een bladzijde om zie je ineens een kindertekening. Ik vind dat echt niet erg. Je zou kunnen zeggen dat het zonde is, maar die boeken liggen nou eenmaal door het huis, omdat ik er vaak doorheen blader. Dan kan zoiets gebeuren.”

Goed georganiseerd

“Het zijn irritante mensen hoor, fotografen. Ze zijn eigenwijs, de één vindt zichzelf beter dan de ander. Maar dat heb je in elk beroep. Daarentegen zijn er ook fotografen die heel warm zijn en meegaand, vriendelijk. Zelf zit ik daar ergens in het midden denk ik.”

“Af en toe verbaas ik mij erover hoeveel fotografen er in Nederland rondlopen, die ook nog eens heel goed kunnen fotograferen. Het aantal fotografen hier is erg hoog. Maar de kwaliteit is ook best hoog, vind ik. Eigenlijk zitten we met veel te veel fotografen op een véél te klein gebied. Toch is het goed hier, niet alleen qua fotografie, maar wat betreft bijna álles. Ga maar eens met de auto door Frankrijk of Duitsland rijden. Dan kom je soms op plaatsen waarvan je denkt: híer heeft de tijd even stil gestaan. Nederland is goed georganiseerd, alles doet het. Als je ‘s avonds buiten loopt wordt de straat verlicht met licht van straatlantaarns met halogeenlampen. Heb je dat weleens in het buitenland gezien?”

Cuba

“Na de middelbare school ben ik naar Cuba gegaan, voor acht maanden. Toen ben ik voor het eerst gaan fotograferen. Het was een mooie periode. De Kunstacademie in Den Haag heb ik afgerond in 2003. Daarvoor had ik al stage gelopen, bij NRC Handelsblad. Dus ik fotografeer nu dertien jaar. Jeetje, zó lang al.”

“Mijn kracht als fotograaf ligt in de korte reportage. Dat vind ik zelf leuk en ik hoor dat ook van de mensen bij de krant. Ik denk dus dat dát mijn niche is. In een relatief kort tijdsbestek lukt het mij om een beeldverhaal te maken, bijvoorbeeld als ik naar een crisisopvang ga. Dan maak ik een fotoserie waarvan het lijkt alsof ik er een dag of een paar dagen heb rondgelopen, terwijl ik er dan in werkelijkheid maar even ben geweest.”

“Of ik zelf ook een fotoboek wil maken? Ja, dat wil ik wel. Maar nu nog niet. Dat ga ik pas doen als ik denk dat mijn materiaal – mijn foto’s – goed genoeg is voor een fotoboek. Er komt veel kijken bij zoiets, de financiering bijvoorbeeld. Ik ben vaak redelijk tevreden met een foto als ik die in opdracht maak voor de krant, maar ik ben zelden écht blij met een foto. Voor een fotoboek moet je een groot verhaal hebben, dat heb ik nog niet. Ik zou wel een project wil maken van Italië of Sicilië, waar mijn vrouw vandaan komt.”

Tijdgebrek

“Mijn probleem is dat ik niet de tijd heb, of misschien niet het geduld heb, om echt een langdurig project te beginnen en een thema helemaal uit te werken. De afgelopen zes jaar was mijn privéleven zo turbulent dat ik naast mijn werk niet de tijd had om aan eigen projecten te werken. Ik heb tot nu toe twee verhalen in Sicilië gemaakt, die het begin zouden kunnen zijn van iets groters. Ik hoop dat dát uitgebouwd kan worden tot een fotoboek. Ik wil graag meer gaan reizen. Tijdgebrek is nu het grootste probleem.”

Volgende week een gesprek met Maikel Samuels over Charleroi (2015) van Stephan Vanfleteren.