Fotografen moeten beter opkomen voor zichzelf én samenwerken

Dinsdagavond 26 september organiseerden de Fotografenfederatie en Burafo een discussie-avond over de economische situatie van Nederlandse fotografen. Dit naar aanleiding van het op 24 augustus gepresenteerde Brancheonderzoek van beider organisaties. Hierbij de notities van uw Photoq-verslaggever Han Schoonhoven.
Lucette Bronk, directeur van de federatie, hield een korte inleiding waarin zij de belangrijkste en meest dramatische uitkomsten van het onderzoek nog eens op een rijtje zette: de lage organisatiegraad van fotografen, het geringe gemiddelde inkomen, het hoge aantal inbreuken op het auteursrecht, de verdeeldheid onder fotografen en hun organisaties, het gebrek aan zakelijkheid met betrekking tot promotie, aquisitie, de omgang met schofferingen van het auteursrecht en het niet of veel te weinig hanteren van de algemene voorwaarden.

Vervolgens ging Gerrit-Jan Wolffensperger, voorzitter van het Fotografenfederatiebestuur, uitdagend de discussie aan met de rond zestig aanwezige fotografen. Uitgaande van een gemiddeld inkomen van rond de 2000 euro bruto per maand, constateerde hij dat een groot aantal fotografen daar dus onder zitten. Wie zijn dat, hoe komt dat en hoe houden zij dat vol?

Adriaan Monshouwer van het fotopersbureau Hollandse Hoogte verbaasde zich over dat gemiddelde: de modale H.H.-fotograaf komt toch echt een stuk hoger uit.
Een spreker die zichzelf omschreef als fotojournalist opperde dat voor zijn specialisatie een dergelijk inkomen nog best aardig is. Dit jaar liep zijn praktijk naar wens, maar of dat volgend jaar ook nog zo gaat, is maar zeer de vraag. Hij zag veel collega-fotojournalisten ‘omvallen’.
Een collega met luchtfotografie als specialisme, merkte op dat sinds 2000 driekwart van zijn markt is weggevallen.

Niet iedereen voelde zich aangesproken. Suzanne Karstens, bestuurslid PANL, meldde dat het in haar omgeving best goed gaat. De binnen PANL georganiseerde (reclame-)fotografen gaan ook van een significant hogere dagprijs uit dan de in 2004 verboden Richtprijzen.
Dat kan kloppen, zei Pieter Boersma, die prijzen zijn in de jaren zestig binnen de GKf geformuleerd en hebben geen betrekking op de gunstiger voorwaarden binnen de reclamewereld.
Bert Verhoeff vond het geschetste beeld te algemeen. Het verschil tussen de individuele situaties is te groot, binnen elk specialisme. De hier gesuggereerde tweedeling in de inkomstensituatie van reclamefotografen versus fotojournalisten was volgens hem niet houdbaar.
Een andere fotograaf merkte op dat fotografie zo’n leuk vak is, dat velen aan het zakelijk gedeelte te weinig aandacht besteden.

Wolffensperger sloot hierbij aan en verlegde de discussie naar het gebrek aan zakelijkheid bij de individuele fotograaf, met name op het punt van promotie en aquisitie.

Monshouwer stelde dat er niet te veel fotografen zijn, zoals wel eens wordt geopperd, maar dat ze zich slecht aan de markt aanpassen. Zo zijn er bijvoorbeeld geen afzetmogelijkheden meer voor de grote documentaire reportage. Maar wanneer je bij de Ako binnenloopt, zie je een immense groei in het aantal publicaties. Je zou je beelden dus over de verschillende media kunnen verspreiden.

Hans Samson verdiende samen met zijn vrouw Laura Samson-Rous tot voor 10 jaar zo’n 20 duizend euro per jaar aan ‘losse verkoop’, incidentele verzoeken uit de markt. Die vraag is volledig opgedroogd. De ontwerpers zijn, met wisselend succes, zelf gaan fotograferen. Daarnaast is die markt voor een deel toegevallen aan de mastodonten onder de beeldbureaus, zoals Corbis.

Iemand vond dat er wel degelijk te veel fotografen zijn en dat de academies geen aandacht geven aan de bedrijfsvoering.
Jelle Addiks, voorzitter van de Adviesraad van de Fotovakschool, bestreed de stelling dat opleidingen hun leerlingen niet zouden voorbereiden op de markt.
Op het HBO-niveau wordt in verschillende vakken les gegeven over het werken met opdrachtgevers.

Uit de daaropvolgende discussie over promotie en aquisitie, bleken grote verschillen in aanpak. Eén fotograaf vertelde dat zijn regelmatige mailings aan (mogelijke) opdrachtgevers met voorbeelden van recente opnamen zeer goed werkten. Veel van zijn opdrachten komen op basis van dat contact tot stand. Anderen sturen per mail hun persoonlijke website-adres aan mogelijke opdrachtgevers.
Ook in het digitale tijdperk is het onderhouden van persoonlijke contacten van groot belang, stelde Monshouwer. Opdrachtgevers komen niet klagen, ze zoeken gewoon een andere fotograaf, dat kun je door ze regelmatig te spreken voor zijn. Bij de dialoog tussen Wolffensperger en Tom Meerman, voorzitter van de GKf, bleek het belang van aansluiting bij ‘portals’: ‘verzamel-websites’ genereren meer verkeer dan de som van de individuele sites.

Na een samenvatting van het voorafgaande werd de discussie onderbroken voor een film van Parisa Damandan over Iraanse fotoportretten. Maar de laptop was in ongerede geraakt, dus dat ging niet door.
Het andere intermezzo, door de directeur van het Nederlands fotomuseum Ruud Visschedijk, kon daardoor ook niet met beelden verluchtigd worden, maar dat bleek geen bezwaar.

Visschedijk vertelde over Las Palmas, de nieuwe locatie van het museum, die op vrijdag 13 april 2007 door koningin Beatrix geopend zal worden.
De omgeving van het nieuwe museum blijkt sterk in ontwikkeling. Hotel New York was er al, kort geleden werd naast Las Palmas de hoogste torenflat van Nederland in gebruik genomen. Het nabijgelegen Luxor Theater loopt als een trein en tegenover het museum komt de nieuwe multiplex Lantaarn ’t Venster, in de toekomst mogelijk een belangrijke locatie voor het Rotterdamse Filmfestival.
Het fotomuseum krijgt binnen Las Palmas een aantal commerciële en culturele medegebruikers: naast architecten- en ontwerpbureau’s, L.P. 2, een facilitair bedrijf van de gemeente voor evenementen als architectencongressen en de Rotterdamse kunstbeurs. En verder het instituut voor kunsteducatie SKVR, waarmee het fotomuseum verwacht intensief te gaan samenwerken.

Het archievendepot barst op de huidige locatie uit haar voegen en gaat, geïndexeerd op de groei voor de komende 15 jaar, van de bestaande 2500 naar 5000 vierkante meter. De presentatieruimten worden vergroot met een factor 3: van 600 vierkante meter in de Witte de Withstraat naar 1800 in Las Palmas. Het NFM wil zich profileren als fotografisch kenniscentrum en bouwt daartoe een uitgebreide website op. In november start zij, in samenwerking met de Fotografenfederatie en Photoq een agenda-site, waarop alle actuele fotografiegebeurenissen verzameld worden. Daarnaast zullen op termijn ‘subsites’ met uitgebreide specifieke informatie toegevoegd.

De verbouwing en inrichting van het NFM komen mede tot stand door de goede band met de gemeente Rotterdam, die ook tijdens de afgelopen vier jaren van ‘gekkigheid’ (het LPF-regiem in de Maasstad), dit prestigieuze project bleef ondersteunen. 1 februari 2007 wordt het gebouw opgeleverd. Het Nederlands fotomuseum heeft dan twee en een halve maand om de verhuizing en inburgering te realiseren en de eerste expositie ‘Dutch Eyes’ in te richten. ‘Dutch Eyes’ wil de Nederlandse fotografie internationaal positioneren. Middels een thematische publicatie, waaraan veel Nederlandse fotografiedeskundigen hebben meegewerkt. Het NFM wijdt een expositie aan dit initiatief (met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is dit een onderwerp waarop Photoq terug zal komen).

Visschedijk poneerde dat het NFM ‘strikt genomen’ het enige fotografiemuseum in Nederland is, uitgaande van de maatstaven van de ICOB, een internationale museumorganisatie, want het NFM presenteert en collectioneert. Bert Verhoeff was verbaasd, want er zijn nu toch minstens vier fotografiemusea in Nederland. Maar die voldoen niet aan die maatstaven, want ze hebben niet echt een collectie, repliceerde Visschedijk.
Daarop reageerde Pieter Boersma. Hij had hem veel moeite gekost in Den Haag uit te leggen wat het verschil was tussen een collectie en een archief. Hij stelde dat het NFM archieven beheert en dat is wat anders dan een verzameling zorgvuldig geselecteerde foto’s. Die constatering bleef wat in de lucht hangen. Uit eerdere berichten op Photoq weet de lezer dat er met de aankoop van fotografie van o.a. Hans Aarsman en Bertien van Manen sprake is van collectievorming bij het NFM.

Visschedijk werd voor zijn enthousiaste bijdrage bedankt door Wolffensperger, die de discussie weer opstartte door inbreuken op auteursrecht aan de orde te brengen: ‘Hoe gaan we daarmee om?’
Een aantal van de aanwezige fotografen schakelde Burafo in, sommigen hadden een andere aanpak. ‘Ze krijgen van mij geen boze brief, ik maak niets aanhangig, ik stuur gewoon een rekening,’ merkte iemand uit het publiek op. ‘Meestal bellen ze mij dan wel,’ zei hij nog. ‘Wanneer dat dan nog nodig is stuur ik een herinnering en vervolgens een aanmaning. Op die manier betalen ze eigenlijk altijd wel.’

Visschedijk vertelde dat het NFM in een procedure zit met een ‘collega-museum’ dat minder wenst te betalen dan in de offerte was voorgesteld.
Ook bestaat er een conflict met uitgeverij 010, die van mening is dat voor beelden in een handelseditie van een proefschrift geen auteursrechten gelden.
Hollandse Hoogte, dixit Monshouwer, is ‘in overleg’ met de uitgever van het blad ‘La Vie en Rose’. De coverfoto van de halfnaakte Kate Moss was door het blad betaald, maar via de media kwam HH er achter dat dit beeld ook in veel Abri’s hing. De uitgever beriep zich in dit geval op het niet bestaande ‘recht van zelfpromotie’. Het bureau komt dan met een schikkingsvoorstel, vervolgens met een serieuze rekening en gaat daarop naar de rechter, afhankelijk van de reactie van de tegenpartij. Kees Tabak merkte op dat veel jonge fotografen dit soort inbreuken gewoon accepteren, om maar aan de bak te komen.

De gespreksleider vond dat fotografen niet in een slachtofferrol moesten gaan zitten en goed moeten formuleren hoe hun beelden gebruikt mogen worden.
Fotografen zouden moeten weten wat het auteursrecht inhoudt en de opdrachtgevers ook.
Iemand uit de zaal vroeg zich af wie de onwetende gebruikers over de auteursrechten zou moeten inlichten, de fotograaf of de Burafo. Ieder zijn eigen verantwoordelijkheid was het antwoord van Wolffensperger, hier heeft zowel de fotograaf in zijn opdrachtsituatie als Burafo in het algemeen een duidelijke taak. ‘Bij de offerte altijd de algemene voorwaarden meesturen.’

Wolffensperger had nog twee vragen aan de verzamelde fotografen.
‘Hoe zit het met de scholing?’
Ongeveer driekwart van de aanwezigen had zich middels cursussen doorgeschoold, met name op het gebied van de digitalisering.
‘En wie zijn er lid van een beroepvereniging?’
Alle aanwezigen, op twee na, die om verschillende redenen de GKf hadden verlaten.

Lucette Bronk sloot af met een pleidooi voor verregaande samenwerking. De huidige situatie, vijf kantoren met vijf deeltijd-medewerkers is niet efficiënt. Zij stelde de grote vereniging van ontwerpers BNO ten voorbeeld, waar na verschillende fusies, één organisatie is ontstaan met verschillende ‘genre-platforms’. Wolffensperger pleitte voor een open en productieve communicatie: ‘Die schotten tussen de verenigingen moeten weg.’

• Reageren? Mail PhotoQ