Fotografie Van de Puttelaar verliest magie

Kort geleden zijn er twee nieuwe boeken van Carla van de Puttelaar verschenen: The Beholder’s Eye en Galateas. Haar vorige, titelloze, monografie dateerde van 2004. Er heeft zich in de tussentijd een subtiele, maar beslissende verandering in haar werk voltrokken.
Carla van de Puttelaar (Zaandam 1967) fotografeert jonge vrouwen, gedeeltelijk of geheel ontkleed. ‘Naakt’, ‘bloot’, ‘erotisch’, ‘realistisch’ en ‘esthetiserend’ zijn thema’s waarover ze een standpunt wil uitdragen. Bij een campagne voor het cosmeticamerk Dove in 2005 vertelde de fotografe: ‘In de media wordt een zeer eenzijdig beeld van vrouwen gegeven. Ze voldoen allen aan een nauw omschreven beeld, slank en glad, waarbij alle eigenheid is verdwenen. Een soort karakterloze Barbiepop. Maar we houden juist van wat mensen bijzonder maakt: de vorm van het lichaam, een manier van kijken, een moedervlekje. Ik wil laten zien dat vrouwen in allerlei vormen en maten mooi zijn. Hierdoor hoop ik bij te dragen aan een positiever zelfbeeld van vrouwen. De vrouw in mijn foto heb ik op een serene, simpele manier gefotografeerd. Ze is prachtig zoals ze is.’

Ik wil direct geloven dat ze dit meent. Maar een professional als Van de Puttelaar weet dat je als fotograaf het medium naar je hand moet zetten en bij elke afdruk keuzes maakt die bepalend zijn voor het eindresultaat. Dat je te maken heb met de realiteit van de fotografie en niet in eerste instantie met de realiteit van je model. Tot voor vijf, zes jaar leidde haar werkwijze tot beelden met een zekere magie. De uitgesproken uitsneden, de nadruk op kleine fysieke details en het niet realistische kleurgebruik gaven haar foto’s lading, leverden boeiende beelden op.

In The Beholder’s Eye zijn foto’s opgenomen die in mijn perceptie niet tot leven komen. De kern van de beeldenreeks wordt gevormd door veertien opnamen van jonge, niet onaantrekkelijke vrouwen, die liggend op een zwarte achtergrond van tenen tot kruin zijn gefotografeerd. Van de Puttelaar heeft van elke vrouw drie opnamen gemaakt, die onzichtbaar zijn gemonteerd tot één ‘portret’. Wat opvalt is hun bleke huid en de gesloten ogen. Ook lijken de modellen digitaal een paar procent te zijn opgerekt. En inderdaad in deze en de overige beelden in het boek mogen ze er zijn: het kippenvel, een schaafwondje of een moedervlek. Verder valt er helaas weinig te beleven: de foto’s blijven steken in een alledaagse esthetiek die maar niet wil betoveren.

Van de Puttelaar kan gerust een succesvolle fotograaf genoemd worden: ze werd bekroond voor haar eindexamen, behoorde tot de laatste vier nominees van de Prix de Rome 2002 en werkte mee aan talloze exposities. Maar in de laatste jaren is er iets gebeurd. Haar foto’s zijn triviaal geworden, te weinig uitgesproken naar mijn smaak. Mogelijk zit het probleem in het simpele feit dat een geslaagde, ‘mooie’ foto iets anders is dan een foto van een ‘mooie’ vrouw. Dat ligt dan, zoals bekend geacht mag worden, aan zaken als compositie, lichtval, uitsnede en mimiek. En aan de interpretatie tijdens het afdrukken. Vooral in de compositie en de manier van afdrukken heeft Van de Puttelaar keuzes gemaakt, waardoor de intensiteit van haar foto’s volgens mij sterk is verminderd.

The Beholder’s Eye
fotografie: Carla van de Puttelaar
voorwoord (Nl, Eng, Fr): Bob Frommé
gebonden, 34 x 24 cm, 72 pagina’s met ± 35 full-color foto’s
uitgave in eigen beheer
prijs: 39,50 euro

voor beelden en informatie, zie: www.carlavandeputtelaar.com