Fotojournalistiek dringt verder door in de kunstmarkt

Werk van Walker Evans, Robert Capa en Henri Cartier-Bresson is al jaren geleden uit de context van de gedrukte media gehaald en in de musea gepresenteerd. De Amerikaanse journalist Jodi Mailander Farrell stelt vast dat deze ontwikkeling de laatste tijd in een stroomversnelling is gekomen. Zij vermoedt dat de betaalbaarheid van persfotografie daarbij een belangrijke factor is.
Via een kort bericht op het weblog Roodpetje wordt je doorgelinkt naar de website PopMatters, dat zichzelf omschrijft als een cultuur-kritisch magazine.
Enkele dagen terug verscheen daar het artikel van Mailander, die voor McClatchy Newspapers werkt. In haar stuk gaat zij in op het fenomeen dat steeds meer journalistieke fotografie, kort na publicatie in de gedrukte media of zelfs direct, in het kunstcircuit opduikt.

Als voorbeeld noemt Mailander de expositie van Luc Delahaye, vier jaar terug in New York. Daar hing een foto, 1,3 bij 2,6 meter groot, van een dode Taliban-soldaat. De vraagprijs was 15.000 dollar. Ze merkt op dat de realiteit van oorlog, armoede en pijn hiermee tot kunst is gebombardeerd. Delahaye, toen nog lid van Magnum, verliet in 2004 het fotografencollectief, verklaarde dat zijn fotojournalistieke loopbaan was beëindigd en noemde zich vanaf dat moment kunstenaar.

Andere fotografen zijn niet zo expliciet. Veel van hen kennen een ‘gemengde praktijk’. Ze werken zowel voor grote kranten en magazines als musea en galeries. Bill Hunt -kort geleden werd zijn collectie gepresenteerd in het Foam- opende twee jaar terug zijn galerie met een show van het werk van VII-fotografen, een onafhankelijk persfoto-agentschap. Om even bij VII te blijven: leden als Christopher Morris, Eugene Richards en met name James Nachtwey, kunnen zich koesteren in een snel groeiende belangstelling van musea, galeries en verzamelaars.

Volgens Frank Evers, fotografieverzamelaar en manager van VII, heeft dat te maken met inhoudelijke en budgettaire overwegingen. Hij stelt vast dat met name de generatie tussen 35 en 45 jaar geïnteresseerd is in dit soort fotografie omdat ze die als betekenisvol beschouwd. Daarbij is het werk, in tegenstelling tot fotografische klassiekers, nog betaalbaar.

Op dit moment tellen de Verenigde Staten alleen al 20.000 professionele persfotografen, het dubbele van tien jaar terug. De concurrentie is dus groot en de kwaliteit van de fotografie stijgt. Fotojournalisten die hun werk in de galeries presenteren zijn meestal georganiseerd in onafhankelijke agentschappen als Magnum, VII, Sygma en Black Star. Zij behoren vaak tot de top in het vak, maar nog belangrijker is het feit dat zij zelf hun auteursrechten beheren, dit in tegenstelling tot fotografen die onder contract staan van kranten- en tijdschriftenuitgevers.

Mailander merkt op dat ook de waardering voor fotoboeken in de lift zit. Want:’steeds meer tentoonstellingsmakers stellen exposities samen, waarin fotoboeken een belangrijke rol spelen’. Het stuk eindigt met een opsomming van tentoonstellingen in New York met werk van contemporaine en klassieke persfotografen. Naast exposities van nu werkende fotojournalisten als Sebastiao Salgado, Mary Ellen Mark, Chan Chao, Bruce Weber en Alex Webb, kun je op dit moment grote presentaties bezoeken van ondermeer Andre Kertesz, Lisette Model, Margaret Bourke-White, Weegee, Robert Capa en Gerda Taro.