Het Fotomuseum Den Haag gaat zijn ruimte wisselen met die van het GEM, beide onderdeel van het Haagse Gemeentemuseum. Feitelijk betekent dit dat de ruimte voor fotografie twee keer zo groot wordt en dat de ruimte voor hedendaagse beeldende kunst terug wordt gebracht tot de helft. Het Gemeentemuseum volgt daarmee een internationale trend. In verschillende musea in Groot-Brittannië en de VS is de afgelopen jaren de ruimte om fotografie tentoon te stellen sterk uitgebreid.
In de Volkskrant motiveert directeur Benno Tempel van het Gemeentemuseum: ‘Het besluit komt voort uit ongemak bij Fotomuseum én GEM. Voor de fotografie krijgen we veel interessant aanbod, maar we kunnen het praktisch niet organiseren, omdat het nu te klein is.’
Bij GEM is het ongemak nog groter, aldus Tempel in de Volkskrant. ‘Daar lopen gelijktijdig meer exposities. Altijd is er een die de ander overvleugelt. Het is niet goed als twee jonge kunstenaars met een beperkt oeuvre het tegen elkaar moeten opnemen.’
Het Fotomuseum gaat van 450 naar 1000 vierkante meter. De verbouwing moet voor de kerst van dit jaar zijn afgerond.
Nationale Portretprijs
Wim van Sinderen, senior curator van het Fotomuseum, meldt verder in de Volkskrant dat hij van plan is de Nationale Portret Prijs in ere te herstellen. De prijs werd van 2010 tot 2015 georganiseerd door de Zilveren Camera, maar is door een combinatie van geldgebrek en beleidswijziging stopgezet.
De Volkskrant: Haagse Fotomuseum twee keer zo groot ten koste van GEM