Deze kop is een vrije vertaling van een opmerking van Bill Keller, stafredacteur van de New York Times. Gisteren verscheen in die krant een opiniërend stuk van Lorne Manly over de kracht van fotografie in de media. Dit naar aanleiding van de discussie rond de (beeld-)verslagen over de oorlog in het Midden-Oosten.
Keller vindt foto’s ’trickier’ dan woorden, omdat de boodschap die ze bevatten in grote lijnen emotioneler en instinctiever is dan die van een tekst. ‘En dan kan je ze ook nog niet redigeren, bijvoorbeeld door er een alinea aan toe te voegen,’ aldus Keller.
Edward R. Murrow, persagent bij de Raad voor Buitenlandse Relaties, is nog uitgesprokener: ‘Foto’s en tv-beelden zijn cruciaal voor de meningsvorming van het gros van de mensen. Wanneer ze zich niet echt in het onderwerp hebben verdiept, bepalen simpele beelden hun opinie.’
Juist tijdens conflicten in het Midden-Oosten zijn journalisten extra alert om niet partijdig over te komen. Keller: ‘Het is niet zo dat je zegt, ‘gisteren hebben we beelden van onschuldige slachtoffers in Libanon op de voorpagina geplaatst, dus vandaag openen we met een foto van onschuldige slachtoffers in Israël. Maar je probeert gedurende het conflict wel alle gevolgen van de oorlog te verslaan.’
David Friend, voormalig chef fotoredactie van Live magazine, merkt op dat de kracht van foto’s (‘still photography’) moeilijk overschat kan worden. ‘Fotografie laat het effect en de betekenis van afschuwwekkende situaties beter zien dan welk medium ook.’ Friend noemt de foto ‘het artistieke equivalent van atoomenergie; zoveel kracht in een kleine ruimte, dat het wel moet exploderen.’
Time plaatste vorige week twee foto’s van het conflict pal naast elkaar: de linker beeldde een moeder en een kind af, beiden gewond geraakt tijdens een raketaanval door Hezbollah, in een polikliniek van een Israëlisch ziekenhuis; rechts ervan stond een opname van stapel ‘bodybags’, slachtoffers van een Israëlische aanval op Qana.
‘Zorgen over eerlijkheid in de verslaggeving zijn daarbij niet de belangrijkste overweging’, stelt Richard Stengel, eindredacteur van Time. ‘Ook al zijn deze beelden naast elkaar afgedrukt, het gaat hier eerder om een esthetische balans, niet noodzakelijkerwijs om een ideologische.’ ‘Wij kiezen geen partij, wij laten de verschrikkelijke gevolgen zien voor mensen aan beide kanten.’
Jon Banner, producer bij ABC, noemt de gebeurtenissen in Libanon en Israël buitengewoon ingewikkeld en de betreffende beelden zo indrukwekkend, dat het een uiterst moeilijk conflict is om te verslaan.
Omdat er in Libanon veel meer slachtoffers vallen dan in Israël, zou daar proportioneel meer aandacht aan besteed moeten worden, zo menen verschillende critici. Aanhangers van Israël stellen daar tegenover dat zoiets moreel onjuist is, omdat de democratische staat Israël gebruik maakt van haar recht zich te verdedigen tegen een terroristische organisatie als Hezbollah, die Libanese burgers als een menselijk schild inzetten.
Beide lobby’s blijken veel aanhangers te hebben in de Verenigde Staten en beiden zijn zeer uitgesproken in hun mening. Beeldbepalende redacteurs van de verschillende media zijn gewend aan klachten uit beide kampen. Keller van de New York Times zegt het zo:’Zij willen niet dat je een goede balans in je verslaggeving brengt, zij willen dat je de moraliteit van de oorlog zoals zij die zien, overbrengt. Daar kunnen en willen wij niet aan voldoen.’
Banner van ABC News omschrijft de taak van de media aldus: ‘Ons werk is niet om te beslissen welke kant meer of minder aandacht verdient. Ons werk is het nieuws te brengen.’