Fotoveiling levert Amnesty 227 duizend euro op

De 150 foto’s die Willem Diepraam de afgelopen maanden verzamelde voor de benefietveiling ten bate van Amnesty International zijn in totaal voor 227.720 euro van de hand gegaan. Vele foto’s gingen maandagavond bij Sotheby’s voor een hoger bedrag van de hand dan de inzet.
Een portret van een meisje uit Liverpool gemaakt door Rineke Dijkstra kwam op 12 duizend euro, de jonge cellist van Eva Besnyö op 4200 euro en Johnny Cash door Anton Corbijn deed vierduizend euro.

Marktprincipes werken ook bij de benefietveiling voor Amnesty International

Honderdachtenveertig foto’s zijn er geveild, op de avond van 29 november bij Sotheby’s. Verzamelaars, erfgenamen van fotografen, een fotopersbureau,
een paar galeries en tientallen individuele fotografen stelden ze op verzoek van Willem Diepraam belangeloos ter beschikking van deze verkoop voor Amnesty International.

De lijstenmaker, het Nederlands Fotomuseum, het Prins Bernard Cultuurfonds, de papierleverancier, de drukkers, de ontwerper, de reproductiefotograaf, de cateraar, de transporteur, de verzekeraar, de bank, de notaris, het veilinghuis en de administrateur leverden gratis hun produkten en diensten.

De combinatie van een toegewijde en vasthoudende deskundige als Willem Diepraam en een bestemming als de mensenrechtenorganisatie Amnesty International bleek het goede in de donateurs naar boven te brengen.

Tijdens de presentatie van de aangeboden fotografie in het Nederlands Fotomuseum een week eerder was er gelegenheid om met de organisator van gedachten te wisselen over het verzamelen en kopen van fotografie. Diepraam vertelde over zijn eerste aankoop in 1973, over de staat van zaligheid waarin hij en het handjevol andere fotografieverzamelaars verkeerden in de zeventiger en begin tachtiger jaren: zoveel aanbod, zo weinig kapers op de kust en dus – naar onze huidige begrippen – zulke onwaarschijnlijk lage prijzen. Rond 1985 explodeerde de markt: door nieuwe handelaars, nieuwe verzamelaars en een ongebreideld optimisme. Fotografie werd een commodity, een serieuze investering met veelbelovende rendementen. De Nederlandse overheid kocht – na enige aarzeling – collecties van de vroege verzamelaars Bert Hartkamp en Diepraam.

De negentiende-eeuwse foto’s belandden uiteindelijk in het Rijksmuseum, de fotografie van na 1900 werd in beheer van het Stedelijk Museum Amsterdam gegeven.

De prijzen stegen nog even door totdat, aan het eind van de negentiger jaren, er een correctie in de markt kwam en de prijzen weer – iets – inzakten. Diepraam stelt vast dat het aantal verzamelaars is gegroeid, maar in verhouding nog steeds erg klein is. Ergens verbaast hem dat, in een samenleving die steeds meer visueel is ingesteld. Tot nu toe is slechts het topje van de ijsberg van de fotografieproductie van de afgelopen honderdzeventig jaar zichtbaar geworden. Er is nog veel, heel veel te ontdekken vindt Diepraam. Hij raadt de aspirant-verzamelaar aan om zich te verdiepen en haar of zijn intuïtie voor goede beelden te ontwikkelen. Het reservoir aan interessante fotografie, bijvoorbeeld dat van de zeer productieve fotograaf Anon. lijkt onuitputtelijk. En levende fotografen breiden de keuzemogelijkheden dagelijks uit.

Het feit dat de markt in Nederland slechts matig ontwikkeld is wijdt Diepraam aan ons calvinistische probleem om kunstwaarde moeilijk te kunnen rijmen met economische waarde.
Het was de bedoeling dat de kopers dat calvinisme bij deze veiling even zouden vergeten, zij waren in ieder geval in grote getale komen opdagen. Het lukte, ten dele. De organisator toonde zich ‘niet ontevreden’ maar had gehoopt dat er wat meer in de geest van het doel van deze bijzondere veiling zou worden geboden. Zeker gezien het feit dat Sotheby’s in dit uitzonderlijke geval geen opgeld rekende. De meeste foto’s gingen rond het geschatte bedrag weg, enkele bleven daar onder, sommige brachten (iets) meer op dan de estimate. Tot die laatste categorie behoorden Nederlandse klassiekers als de werken van Eva Besnyö, Ed van der Elsken, Kees Scherer en Ad Windig, waarvoor veel belangstelling bestond. Ook voor de foto’s van nog tamelijk jonge fotografen als Celine van Balen, Carla van de Puttelaar en Raimond Wouda werd substantieel meer geboden dan het geschatte ‘gemiddelde’. Gelukkig veranderden ook de relatief ‘dure’ werken van Rineke Dijkstra, Teun Hocks en Erwin Olaf van eigenaar.

Amnesty ontvangt een mooi bedrag en kan tevreden zijn, zeker bij het besef dat zovelen deze organisatie een warm hart toedragen. De kopers mogen tevreden zijn met zichzelf: zij ondersteunen de goede zaak, zijn nu eigenaars van een fijn kunstwerk en hebben in enkele gevallen een aankoop gedaan die in de Verenigde Staten minimaal het dubbele opbrengt.

Han Schoonhoven

Eerder op PhotoQ: Amnesty veilt foto’s