Heeft de fotograaf zelf ook recht op foto’s die hij in opdracht maakt?

Nu de auteursrechthebbende het exclusief recht heeft om een werk zoals een foto te verveelvoudigen en openbaar te maken, wordt het auteursrecht vaak gezien als ‘het’ recht op de foto.

Zoals in deze rubriek vaker naar voren is gekomen, is de hoofdregel in het auteursrecht dat de maker van een werk auteursrechthebbende is. Dit betekent dat zolang de fotograaf (uiteindelijk) de foto neemt, de auteursrechten in de regel bij de fotograaf liggen. Daarop bestaan in de wet nog wel een aantal uitzonderingen.

Allereerst bepaalt artikel 8 Auteurswet dat niet de maker auteursrechthebbende is, maar dat een openbare instelling, vereniging, stichting of vennootschap als maker van een auteursrechtelijk beschermd werk wordtbeschouwd, wanneer dit werk als van haar afkomstig openbaar wordt gemaakt, zonder dat daarbij een natuurlijk persoon als maker wordt genoemd. Dit betekent dat wanneer een onderneming een foto (als eerste) openbaar maakt en daarop alleen de naam van haar onderneming vermeldt, het zo zou kunnen zijn dat niet langer de fotograaf maar die onderneming als auteursrechthebbende wordt beschouwd. De uitzondering ‘ontneemt’ dan ook de feitelijk maker, in dit geval de fotograaf, het auteursrecht. Dit is anders indien de openbaarmaking onrechtmatig is jegens de fotograaf.

Daarnaast bepaalt artikel 3.8.2 van het Benelux Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom in een heel ander kader, namelijk wanneer het gaat om modellen, het volgende: ‘Indien een tekening of model op bestelling is ontworpen, wordt, behoudens andersluidend beding, degene die de bestelling heeft gedaan als ontwerper beschouwd […].’ In de rechtspraak is vervolgens door het Hof Amsterdam aangenomen dat deze bepaling betekent dat in de situatie dat het voorgaande artikel van toepassing is op een voorwerp, ook het auteursrecht op de betreffende ‘tekeningen en modellen’ niet bij de maker maar bij de opdrachtgever komt te liggen. Die regel is ook in de wet vastgelegd in artikel 3:29 van het Benelux Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom. Nu gaat het bij deze uitzondering om tekeningen en modellen die besteld zijn met het oog op ‘gebruik in handel en nijverheid van het voortbrengsel waarin de tekening of het model is belichaamd’. Wellicht zal het niet vaak voorkomen dat dit een foto betreft, maar het is niet ondenkbaar dat bijvoorbeeld een foto wordt gemaakt om op een schort afgedrukt te worden, waarna het schort in de detailhandel zal worden verkocht. Dat zou kunnen betekenen dat deze uitzondering opgaat voor de betreffende foto. Ook dan wordt de fotograaf als feitelijk maker het auteursrecht ‘ontnomen’. Dit betekent dat de fotograaf in beginsel zelf niet (meer) het recht heeft de foto te verveelvoudigen of openbaar te maken.

Wanneer een werk in opdracht wordt gemaakt – er gelden geen uitzonderingen en partijen maken ook geen schriftelijke afspraken – dan geldt de hoofdregel. Vaak wordt in aanvulling daarop aangenomen dat de opdrachtgever in ieder geval een stilzwijgende licentie heeft verkregen op de foto. Dit betekent dat de foto gebruikt mag worden door opdrachtgever, voor zover als de opdracht strekt (en dat achteraf kan worden bepaald). De fotograaf blijft in dit geval auteursrechthebbende en mag dus ook nog zelf de foto gebruiken. Partijen kunnen schriftelijk afwijken van de voorgaande regels en de rechten kunnen ook schriftelijk worden overgedragen.

Het bovenstaande illustreert dat niet zonder meer mag worden aangenomen dat de auteursrechten op foto’s (in opdracht), zonder afspraken, bij de fotograaf zullen liggen. Vaak kost discussie na afloop van de opdracht veel geld en tijd, daarom is het is het verstandig voor zowel opdrachtnemer als opdrachtgever, om voorafgaand aan het verstrekken of uitvoeren van een opdracht duidelijke (schriftelijke) afspraken te maken over de auteursrechten.

Esther Mommers is advocaat Intellectuele Eigendomsrecht en Internetrecht bij Dirkzwager te Arnhem (afdeling IE-IT, e-mail: Mommers@dirkzwager.nl, telefoon: 026-353 83 23).