Het is eenzaam aan de top

Heeft een fototentoonstelling in dit land ooit zoveel media-aandacht opgeleverd? Is in Nederland een expositie rond één fotograaf in de eerste week al eens door10.000 mensen bezocht? Voor zover ik kan overzien niet. Richard Avedon, Photographs 1946-2004 in het Amsterdamse fotomuseum Foam breekt alle records.
De mensen van het Foam zijn er beduusd van. De juichende besprekingen in de gedrukte media, op radio en televisie zorgen voor lange rijen bij de ingang van het fotomuseum. ‘Op de opening waren duizend bezoekers, zelfs op maandag stond er een rij en we worden de hele dag door gebeld of het affiche met het portret van Marilyn Monroe te koop is,’ alsdus Merel Kappelhof, hoofd communicatie van het Foam.

De tentoonstelling is samengesteld door The Louisiana Museum of Modern Art in Denemarken in samenwerking met The Richard Avedon Foundation die zijn nalatenschap beheerd. Het Foam kon uit de ruime selectie een eigen keuze maken. De expositie is deels chronologisch, deels thematisch geordend. De genres zijn modefotografie en portretten, de techniek grote zwart-wit drukken.

De maker van dit alles: Richard Avedon (New York 1923 – 2004). Met de tournee van zijn foto’s, het eerste grote retrospectief sinds zijn verscheiden, bereikt de mythevorming rond Avedon een nieuw hoogtepunt. De expositie was al te zien in Kopenhagen, Milaan, Parijs en Berlijn en na Amsterdam is San Francisco (voorlopig?) de laatste locatie waar deze 200 foto’s worden geëxposeerd. De reacties zijn eenstemmig positief. En het publiek stond ook bij de andere musea in de rij.

Avedon maakte in de jaren veertig en vijftig modereportages die zich onderscheidden door een fijne balans tussen stylering en levendigheid. Hoewel hij dat laatste wat mij betreft later weer wat overdrijft met al dat gedans in de studio. Hij wordt algemeen gezien als een van God gegeven portretfotograaf. In de talloze mediabesprekingen ben ik niet één kritische opmerking tegengekomen. Is dat terecht? Nou nee.

Wanneer hij zijn talloze ‘sterren’ portretteerde en die in de toonaangevende New Yorkse magazines publiceerde, zette hij een p.r.-machine in gang die zijn weerga niet kende. De geportretteerde celebrities wisten dat en we kunnen er gevoegelijk van uit gaan dat Avedon dat ook terdege besefte. Zijn slicke fotografie verscheen, geraffineerd vormgegeven, in glossy’s met miljoenenoplagen en internationale edities. In zo’n context is het niet zo vreemd dat hij praktisch iedereen voor zijn lens kon krijgen en dat zijn modellen hun uiterste best voor hem deden.

En dit alles leidde soms tot een portret, zoals dat van Charlie Chaplin, dat ik niet anders kan betitelen dan ‘aanstellerij’. Of zoals bij het moedwillig overbelichte portret van Lee Friedlander, tot een beeld van een zeldzaam soort lulligheid. Avedon gaf zichzelf in zijn zelfportretten wel altijd een kekke uitstraling mee. Hij wist heel goed waar hij mee bezig was. Een veelgeciteerde uitspraak, die we ook aan de wand van het museum terugvinden luidt: ‘There is no such thing as inaccuracy in a photograph. All photographs are accurate. None of them is the truth.’

Op een ander moment vertelde Avedon over het fotograferen van het oppervlak, de buitenkant van de mens. Die zaaltekst in Foam over het blootleggen van het karakter van zijn modellen zit er daarom ook weer goed naast. En in een kwaliteitskrant als Trouw vinden we vervolgens de kop: ‘Drukken wanneer de ziel zich laat vangen.’ Door mijn werk voor Photoq zie ik aardig wat foto’s, groen en rijp, uit diverse windstreken, maar daar zat nooit een foto van een ziel bij, zelfs niet in de Trouw.

Staar je niet blind op die sterren zou ik zeggen. De tentoonstelling is de moeite van het bezoeken waard door de foto’s die Avedon van zijn zieke vader maakte, vanaf 1969 tot aan diens dood in 1973. En door het zaaltje met de monumentale beelden uit de serie In the American West uit 1985. Die foto’s zijn het resultaat van zes reizen door het hart van Verenigde Staten, waarbij Avedon ver van het opgefokte New York zwervers, boeren, arbeiders en kermismensen fotografeerde. En dan is er nog die opmerkelijk modern uitziende foto uit 1955 van Marian Anderson, de eerste zwarte zangeres die in het Metropolitan Opera House in New York optrad.

Het zal nog wel even duren totdat er een uitgebalanceerd beeld ontstaat over leven en werk van Avedon. Voorlopig is er door toedoen van zijn fans en voormalige medewerkers binnen de Avedon Foundation sprake van ‘a cult of personality’: Richard Avedon als de Harry Mulisch van de fotografie.

Richard Avedon, Photographs 1946-2004
Tot 13 mei in Foam_Fotografiemuseum Amsterdam
Keizersgracht 609 in Amsterdam

Voor meer informatie zie: www.foam.nl