Fotograaf Bert Verhoeff en schrijver Gerrit Molenaar maakten samen een boek waarin negen meer of minder dementerende mensen centraal staan. De precieze aanleiding voor het maken van dit boek wordt in het midden gelaten, maar dat de drijfveer een persoonlijke is, blijkt uit de nadrukkelijk uitgesproken wens om met andere ogen te leren kijken naar mensen die soms in een andere realiteit lijken te leven. Iedereen die met een dementerende ouder of grootouder te maken heeft (gehad), weet hoe makkelijk het is hen te negeren door steeds minder vaak op bezoek te gaan, en hoe moeilijk om met geduld en aandacht de zorgen weg te aaien of mee te deinen op een dagdroom.
Hoe zien demente dagen er uit? Een aai over je bol van het bezoek, een spelletje mens-erger-je-niet, vlekken op een blouse, onwennige danspassen op het terras, een wekpot vol koffie met daarop ‘1 afgestreken lepel voor 2 kopjes’. Ook wordt er veel naar André Rieu gekeken. Dement kun je zijn in een tehuis, maar ook je eigen kasteel met enige ondersteuning. Verhoeff en Molenaar schetsen een divers beeld van het leven met dementie. De teksten –gebaseerd op gesprekken met de negen hoofdpersonen en even grillig als zijzelf- dragen daar in hoge mate aan bij. Ze getuigen van uitermate heldere gevoelens en gedachten die vaak niet zijn af te leiden uit gezichten alleen. Niet zelden komt de wens tot doodgaan daar in voor, maar zij wordt gepareerd door bijzonder levendige fantasieën over kleurige koninkrijken waar nooit iemand zoek is of het vreugdevol bekloppen van elk voorwerp dat men tegenkomt. Één dame in het boek komt tijdens het maakproces te overlijden. Haar Chinese kleinkind bouwt onverstoorbaar een blokkentoren in de kamer waar zij staat opgebaard. Er komt ook een toren voor in één van haar gedichten:
Oma slaapt in het grote bed
Moe van het spelen
Wil vandaag niet meer opstaan
Totdat ik onder haar neus kriebel
Zachtjes aan haar haren trek
En spring op de muziek
Maar eerst lach ik tot tien
Beneden schreeuwt naar boven
Als de toren ongezien
Onze voeten wil beroven
‘Kus me nog eens wakker’ is zorgvuldig vormgegeven door Teun van der Heijden. Op halve velletjes staan gedichten opgetekend. Kinderlijke gedichtjes die dagelijkse dingen beschrijven, maar ook ontroerende gedichten over verloren zaken, verloren mensen, voorbije dagen, de roep om een geliefde die de enige houvast lijkt te zijn aan het hier en nu. Het hier en nu is belangrijk omdat het verleden vaak in sluieren gehuld is. Vellen die het midden houden tussen hele en halve pagina’s, tonen brieven en tekeningen; hele pagina’s tonen portretten en interieurs, bijvoorbeeld een atelier vol onafgemaakt kunstwerken.
Het boek besluit met een lange tekst van Gerrit Molenaar. Hij dompelde zich onder in het leven van deze negen mensen, teneinde dichter bij zichzelf te komen. Hij vertrouwde het papier delen van zijn gesprekken toe, waaruit nog maar eens blijkt dat zijn gesprekspartners lang niet allemaal het spoor bijster zijn; enige aandacht lijkt vaak de muur van onbegrip en angst te doorbreken. Misschien zijn zij wel meer mens dan ooit, zonder de filters die hen werden opgelegd door sociale conventies. Met ‘Kus me nog eens wakker’ hebben Verhoeff en Molenaar een ontroerend en tot nadenken stemmend, verre van standaard boek afgeleverd. En dat was precies de bedoeling.
Bert Verhoeff; Gerrit Molenaar
Kus me nog eens wakker
Uitgeverij de Brouwerij, 2011
www.kus-me-nog-eens-wakker.nl