Hoe ver gaat toestemming voor gebruik foto’s op websites?

Stel, u laat een website bouwen waarop de webbouwer ook door hem gemaakte foto’s plaatst. Voor de opdracht wordt volledig betaald. De kosten van de foto’s zijn in rekening gebracht in de totaalprijs. Later wordt de website vernieuwd door een andere webbouwer, met gebruik van dezelfde foto’s. Mag dat?

Deze vraag is uit het leven gegrepen. Recentelijk oordeelde de Rechtbank Gelderland in een soortgelijke zaak, en kwam tot de conclusie dat de vergoeding voor de vervaardigde foto’s ‘besloten ligt in de totaalprijs die is overeengekomen voor het maken van de website’. Dat klinkt in dit geval logisch en dat is het ook. De eisende webbouwer claimde extra licentievergoedingen, maar volgens de rechter is geen afspraak gemaakt extra te betalen (dus er is geen aanspraak op aparte licentievergoeding voor het gebruik van de gemaakte foto’s). Kennelijk bleek ook uit de overgelegde offerte en betaalde facturen niet dat nog separaat een gebruiksvergoeding voor de foto’s in rekening zou worden gebracht brengen. Dat was eerder ook feitelijk niet gebeurd.

Volgens de webbouwer/fotograaf heeft de gedaagde partij vanaf 1 maart 2011 het beeldmateriaal echter gebruikt op een geheel nieuwe door een derde gebouwde website. Voor dat gebruiksdoel had die gedaagde géén toestemming, nu het beeldmateriaal dáárvoor niet ter beschikking heeft gesteld. De eiser claimt ook op die grond onrechtmatig gebruik, auteursrechtinbreuk op het beeldmateriaal en schadevergoeding. Echter, dit loopt met een sisser af. De eiser kan namelijk niet hardmaken dat er sprake zou zijn van een compleet nieuwe website waarop het beeldmateriaal te zien is. Een onoverkomelijk bewijsprobleem dus.

Ten slotte is de rechter van oordeel “dat het gebruik van de foto’s overeenkomstig het doel is waarvoor eiser de foto’s aan gedaagde ter beschikking heeft gesteld. Reeds hierom is onvoldoende aannemelijk geworden dat eiser een (…) vordering op gedaagde heeft (…) uit hoofde van auteursrechtinbreuk”. Deze redenering houdt per saldo in dat er een (impliciete) licentie geldt wanneer over het gebruik van de foto’s niets (expliciets) is afgesproken, maar daarvoor wel betaald is. De gedaagde mocht het opleveren van de website met foto’s dan zo opvatten dat van de foto’s gebruik mocht worden gemaakt. Ook dat is logisch, als men bedenkt dat in deze zaak niet hardgemaakt kon worden dat de foto’s op andere wijze gebruikt werden.

Het is mijns inziens nog maar de vraag of de foto’s zomaar voor een geheel vernieuwde en anders vormgegeven website hadden mogen worden gebruikt, zeker indien ze bijvoorbeeld ook worden aangepast. Verdedigd kan worden dat de toestemming van de webbouwer/fotograaf daar niet op ziet. Ook worden de foto’s dan in een andere context geplaatst dan eerder bedoeld of gewijzigd, hetgeen mogelijk een aantasting van persoonlijkheidsrechten oplevert. Daarom is het voor beide partijen verstandig – al was het maar om toekomstige onduidelijkheden en meningsverschillen te voorkomen – vooraf duidelijke schriftelijke afspraken (een contract) te maken wat de opdrachtgever wel en niet mag met de foto’s. Dat was echter niet gebeurd.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6337

Dit stuk is ook op de kennispagina van Dirkzwager verschenen: http://dirkzwagerieit.nl/2014/01/21/hoe-ver-gaat-de-toestemming-voor-gebruik-van-fotografisch-materiaal-op-websites/

—–

Joost Becker is advocaat Intellectuele Eigendomsrecht en Internetrecht bij Dirkzwager te Arnhem (afdeling IE-IT, e-mail: becker@dirkzwager.nl, telefoon: 026-353 83 77).