Gisteren zijn in het Amsterdamse Rijksmuseum de portretten van Paul Huf gepresenteerd, die het museum kort geleden heeft aangekocht. De portretten krijgen een bijzondere plaats in het Nieuwe Rijksmuseum, dat naar verwachting in 2010 voltooid zal zijn.
Belangrijke thema’s binnen het oeuvre van Paul Huf (1924-2002) zijn mode, bloemen en portretten. Tijdens zijn loopbaan van ruim 50 jaar moet hij duizenden vrouwen en mannen hebben gefotografeerd, waarvan velen bekend, beroemd en/of bevallig. De eerste jaren was Huf duidelijk geinspireerd door de glamour van de studioportretten uit Hollywood en omgeving.
Hij had een fascinatie voor de technische mogelijkheden van het medium, was er snel bij wanneer er nieuwe apparatuur beschikbaar kwam en waagde zich soms aan experimentele opstellingen. Zo is er in één van de aangekochte portretten (van de schrijver A. den Doolaard) sprake van ’tang-belichting’: licht van links- en rechtsachter. Tegen deze lichttoepassing werd en wordt in elke fotografiehandleiding gewaarschuwd.
Belangrijker dan zijn technische interesse waren Huf’s sociale vaardigheden. Uit de verhalen blijkt dat hij iedereen die hij fotografeerde vriendelijk en kordaat benaderde. Het model ontspande zich, dacht op aanraden van Huf ‘aan iets moois’ en was alweer vastgelegd. Sommige van hen voor de eeuwigheid, blijkt nu. Het Rijksmuseum verwierf 63 portretten in zwart-wit en kleur. De foto’s van koningin Juliana, wetenschappers, politici, schrijvers, entertainers, muzikanten en modellen krijgen na de verbouwing een vaste plek.
De Nederlandse geschiedenis wordt per eeuw gepresenteerd en de portretten van Huf zullen prominent aanwezig zijn in de afdeling die aan de twintigste eeuw wordt gewijd. In de theorie en praktijk van de collectie maken Huf’s foto’s nu ook deel uit van de tienduizenden portretten die samen de ‘Nationale Portrettengalerij’ vormen. De kabinetpresentatie van de portretten van Paul Huf is tot 21 april in het Rijksmuseum te zien.