In Memoriam: een emotioneel pleidooi dat werkt

Er hangt een gespannen sfeer in de lange hal van Stadsarchief Amsterdam. Het weinige geluid komt van schuifelende voeten op de tegelvloer en af en toe het getik van een onvoorzichtig neergezette hak. Achter glazen wanden praat het personeel op gedempte toon met elkaar. Toch is het er allerminst rustig – zeker 50 mensen en een schoolklas schuifelen rondom de 70 meter lange tafel met daarop bijna 3000 kinderportretten.

De uit vier delen bestaande tafel is onderdeel van In Memoriam, het tentoonstellings- en boekproject van schrijver Guus Luijters. Hij werkte vier jaar lang aan het verzamelen van de namen, geboorte- en sterfdata van 18 duizend tussen 1942 en 1945 gedeporteerde en vermoorde joodse, Roma en Sinti kinderen. Waarom? Omdat er voor Nederland niet zo’n boek bestond. Luijters: ‘Ik had ooit een dergelijk boek over Franse kinderen gezien, en ook in andere landen waren zulke publicaties gemaakt. Het leek me een kwestie van tijd voor er in Nederland, waar naar verhouding de meeste kinderen zijn weggevoerd, ook zo’n boek zou komen. Toen dat er na achttien jaar nog niet was, heb ik besloten het zelf te maken.’

En nu is het er dus, bijna 1000 pagina’s dik. Het duurde anderhalf jaar om aan de hand van de bestaande – angstaanjagend accurate – transportlijsten en sterfteregisters de namenlijst samen te stellen. Veel langer duurde het echter om ook fotomateriaal en andere biografische gegevens bij elkaar te krijgen. Nadat de mensen waren weggevoerd uit hun huizen, werden hun bezittingen opgeruimd en weggegooid. De Duitsers wilden het zo laten lijken dat er nooit joden bestaan hadden. De luttele spullen die mensen meebrachten, werden na aankomst ook afgenomen en vernietigd. Alles wat restte waren de inderhaast aan familie en vrienden overgedragen spullen, die door het vele handen wisselen voor een deel ook verloren zijn gegaan.



Met behulp van Aline Pennewaard kreeg Luijters toch bijna 3000 portretten bij elkaar. Pennewaard was zelf ooit aan een dergelijk project begonnen en had reeds een groot aantal digitale bestanden verzameld. Bovendien was ze even gedreven als Luijters om het boek er te laten komen. Ze schuimde binnen- en buitenlandse archieven af op zoek naar kinderen uit de lijst van Luijters. Hij legt uit waarom hij het van belang vond naast de namen ook portretten te laten zien. ‘Nadat ik de lijst compleet had, heb ik in september 2009 een oproep geplaatst of mensen foto’s wilden sturen. De dag erna al begonnen ze binnen te stromen. De kinderen op mijn lijst kregen ineens een gezicht. Je wéét dat zo’n kind bestaan heeft, maar zonder plaatje houdt het toch iets abstracts. Net als de mensen van voor de fotografie vaag blijven, omdat er geen visueel bewijs van ze bestaat.’

De portretten zijn gerangschikt naar transport. Honderdentwee vonden er plaats in een tijdsbestek van twee jaar en twee maanden. Het effect van al die paren, veelal lachende ogen is verstikkend, hoewel het slechts een fractie is van het werkelijke aantal kinderen dat is vermoord. Niets verraadt het onheil dat hen boven het hoofd hangt, het feit dat er zestig jaar later niets van hen rest dan deze foto en misschien een vage herinnering. Door het zien van de foto’s wordt bovendien akelig duidelijk dat het om doodgewone kinderen gaat. Kinderen die net als ieder ander kind lachen, spelen, een strik in hun haar hebben. Geen blond haar, dat niet, en een achternaam die in sommige gevallen de achtergrond verraadt. Luijters: ‘Stel dat je de foto’s naast elkaar zou leggen, los van hun context hoe lang zou het dan duren voor je door hebt wat er aan de hand is? Je kunt aan niets zien, behalve die ster, waar het om gaat.’



Het is jammer dat de foto’s zijn gereproduceerd. Juist het object zelf, vaak op de achterzijde voorzien van commentaar en namen door de overlevenden, is een overweldigend fysiek bewijs dat de boodschap van een enorme kracht voorziet. Luijters legt uit dat het samenbrengen van 3000 fysieke foto’s niet haalbaar was. ‘Mensen hangen heel erg aan die foto’s. Het is een dierbaar bezit, vaak het enige dat nog rest. Daarom hebben we het zo opgelost.’

In de tentoonstellingsruimte zijn van vijftien Amsterdamse kinderen wel originele documenten tentoongesteld: foto’s, dagboeken, tekeningen, maar ook transportlijsten, bewonerskaarten, identiteitsbewijzen. Op een banier boven de vitrines een foto en een beknopte levensgeschiedenis, waaruit naast efficiëntie ook rancune bleek: piepjonge kinderen werden na aankomst direct van hun moeder gescheiden en zonder pardon vermoord. Aan de glazen wanden alle 18 duizend namen in een klein lettertype, samen zeker zo’n 20 vierkante meter oppervlak beslaand.



De toon van de teksten speelt erg op het sentiment. Er staat zelfs een doos tissues. Je kunt bijna niet anders dan het erg vinden. Is dat bezwaarlijk? Misschien, zullen sommige mensen zeggen. Er zijn tenslotte reeds meters boeken en talloze tentoonstellingen, films en documentaires aan het onderwerp gewijd. Toch is het, zeker voor de tweede generatie na de oorlog, wel degelijk belangrijk om op deze, voor het overige sobere, tentoonstelling te bekijken. Helemaal als je geen joodse achtergrond hebt.

Het is niet alleen van belang om te weten wat er in de geschiedenis van je eigen land en stad is gebeurd, om te weten waar mensen toe in staat zijn. Het is ook belangrijk om verbanden te leren leggen met stigmatiserende uitspraken van hedendaagse politieke leiders, met de volkerenmoorden die op dit moment op andere plekken in de wereld gaande zijn. Of je door die kennis direct iets kunt veranderen, genuanceerdere mensen kunt maken? Wellicht. Maar laat de bezoeker tenminste stilstaan bij deze mensen die daarmee, al is het maar een beetje, hun plaats in de wereld terugkrijgen. Laat hen een fractie voelen van het verstikkende verdriet dat onder talloze anderen heeft geleefd.

In Memoriam – De gedeporteerde en vermoorde Joodse, Roma en Sinti kinderen
1942-1945


Tentoonstelling

Stadsarchief Amsterdam, Vijzelstraat 32
Nog t/m 20 mei 2012
www.stadsarchief.amsterdam.nl

Boek
Guus Luijters en Aline Pennewaard
Met een voorwoord van David Barnouw
Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2011
ISBN: 9789046812303
960 pagina’s, 2500 foto’s
afmeting: 17 x 24 cm

Bestel bij bol.com: