Instabiele digitale bestanden: problemen en oplossingen

Afgelopen dinsdag promoveerde René van Horik aan de Technische Universiteit Delft met een dissertatie over de duurzaamheid van digitale beelden. Van Horik onderzocht de toekomstige bruikbaarheid van met name gedigitaliseerde historische fotografie.
René van Horik (1963) studeerde Economische en Sociale Geschiedenis in Nijmegen en ontwikkelde zich tot specialist op het gebied van digitale data archieven bij organisaties als de Netherlands Institute for Scientific Information Services (NIWI-KNAW) en sinds 1 juli van dit jaar bij de Data Archiving & Networked Services (DANS).

Enthousiaste aannames over de houdbaarheid van digitale bestanden op harde schijven, cd’s en dvd’s moeten na recente onderzoeken worden bijgesteld.
De toegang tot die informatie wordt bedreigd door veroudering en kwetsbaarheid van digitale opslagmedia, het in onbruik raken van hardware en software en de opkomst van nieuwe dataformaten.
Horiks onderzoek geeft aan welke bouwstenen in de vorm van strategieën, standaarden, richtlijnen, protocollen en software beschikbaar zijn om de duurzaamheid van digitale kopieën van historische foto’s te verbeteren.

Hans de Herder, directeur van het Nederlands Fotorestauratie Atelier, onderdeel van het Nederlands Fotomuseum, bevestigt dat er grote twijfel bestaat over de stabiliteit van de digitale bestanden waarin historisch beeldmateriaal wordt bewaard.
Om het risico te verkleinen dat belangrijke beelden voor de toekomst verloren gaan, worden de betreffende bestanden – binnen de mogelijkheden – in verschillende dataformaten en op verschillende media bewaard. In sommige gevallen kiest men weer voor een klassieke oplossing en archiveert men het beeld als dia.
De Herder stelt vast dat het buitengewoon moeilijk is om dit probleem zichtbaar te maken. Wanneer het sluimerend verval zich door zou zetten sta je voor een voldongen feit en zijn de betreffende beelden onherstelbaar.

Boudewijn de Ridder, als projectleider Kenniscentrum verbonden aan het Nederlands Fotomuseum, werkt in samenwerking met bijvoorbeeld de Koninklijke Bibliotheek aan een advies ten aanzien van deze materie.
In de huidige praktijk wordt een beeld gescand en opgeslagen in het niet-gecomprimeerde bestand tiff (de bron). Vervolgens maakt de NFM-medewerker die bekend is met het oeuvre van de betreffende fotograaf een kleurenbewerking van die bron met als doel de oorspronkelijke werkwijze van de fotograaf zo dicht mogelijk te benaderen. Beide bestanden worden zo goed mogelijk gearchiveerd.

De Ridder ziet nieuwe mogelijkheden in het periodiek (software-matig) controleren van de bron op basis van de ‘metadata’ van een digitaal beeld.
De KB doet in samenwerking met grote spelers in de informatica-industrie onderzoek naar de mogelijkheden van deze techniek.
Ook Van Horik heeft voor zijn promotie onderzoek gedaan op dit gebied. Zijn bevindingen worden door de verschillende deskundigen met spanning afgewacht.