Het oktobernummer van het Japanse fototijdschrift Days Japan toont op de cover een portret van het indonesische ‘troostmeisje’ Wainem en in het binnenwerk 6 pagina’s met meer troostmeisjesportretten, interviewfragmenten en een inleidende tekst. De portretten zijn gemaakt door Jan Banning, de teksten van journaliste Hilde Janssen. Zij publiceerden eerder het fotoboek Troostmeisjes/Comfort Women en het verhalenboek Schaamte en onschuld, en werkten mee aan de documentaire Omdat wij mooi waren.
Hun fototentoonstelling, geëxposeerd in musea en andere instellingen in diverse landen – zoals tot afgelopen 7 september in het Stadthaus in het Duitse Ulm – gaat waarschijnlijk in 2015 naar Japan, zo melden de makers in een persbericht.
Het bericht vervolgt:
Het valt te verwachten dat de publicatie in Japan tot ophef zal leiden. De Japanse authoriteiten ontkennen dat tijdens de Tweede Wereldoorlog in de door Japan bezette gebieden zo’n 200.000 vrouwen en meisjes zijn gedwongen tot seksuele slavernij ten dienst van het Japanse leger. Daardoor vormt het thema Troostmeisjes een regelmatig opborrelende bron van spanning tussen Japan en zijn buren, met name Zuid-Korea en China.
Op 24 juli 2014 riep de Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties, bestaande uit onafhankelijke experts, (niet voor het eerst) Japan op alsnog excuses aan te bieden aan de betrokken vrouwen. Maar al de volgende dag verwierp Tokio die oproep. Een krachtig deel van politiek rechts – waaronder premier Shinzo Abe – houdt vol dat de troostmeisjes professionele prostituées waren, en dat er geen bewijs is dat de verhalen van de vrouwen over hun seksuele slavernij steekhouden.
Niettemin hebben de bewijzen voor deze dwangprostitutie zich in de loop van de jaren opgestapeld. In Japan zelf leidde dat in 1993 tot de erkenning door Yohei Kono, secretaris-generaal van het Japanse kabinet, dat het Japanse leger “direct of indirect betrokken was bij de totstandkoming van en het beheer over ‘trooststations’” en dat de jonge vrouwen uit China, Korea en Zuidoost-Azië “in vele gevallen tegen hun wil waren gerecruteerd.”
De huidige Japanse regering wil deze ‘Kono-verklaring’ herzien. De onlangs aangetreden minister van Binnenlandse Zaken Sanae Takaichi verklaarde dat zij deze “wereldwijd verspreide valse informatie die de eer van Japan en zijn bevolking tot in de toekomst ondermijnt” wil rechtzetten.
In deze sfeer van revisionisme kwam Japans op één na grootste (en progressieve) dagblad, de Asahi Shimbun, de afgelopen weken onder vuur te liggen vanwege een artikel uit 1982. Daarin verklaarde een Japanse oorlogsgetuige dat hij betrokken was bij de werving van 200 jonge Koreaanse troostmeisjes op het eiland Seju.
In de jaren ’90 kwam uit dat die bekentenis was verzonnen; onlangs, begin september 2014, kwam de krant ineens onder zware druk te staan om zich voor het artikel van destijds te verontschuldigen. ‘Revisionisten’ stellen dat deze fout van de krant de Japanse eer en waardigheid ondermijnd. Zij wekken en passant de indruk dat daarmee de hele kwestie van gedwongen prostitutie nu ook onderuit gehaald is, en de Kono-verklaring dus aan herziening toe is. De Asahi Shimbun en de VN verwerpen deze claim: er zijn immers tal van andere getuigenissen en bewijsstukken voor het bestaan van deze dwangprostitutie.
In het licht van die ontwikkelingen is het hoogst opmerkelijk – en dapper – dat DAYS JAPAN de troostmeisjes-serie nu zó prominent publiceert, adus Banning en Hilde Janssen.
Het boek Troostmeisjes/Comfort Women is te koop in de PhotoQ Bookshop