Joachim Schmid en de kunst van het recyclen van fotoafval

Na het rommelige en donkere ‘Dutch Eyes’ zijn de huidige elkaar complementerende tentoonstellingen in de grote zaal van het Nederlands Fotomuseum een verademing. De tentoonstelling van Joachim Schmid met een overzicht van 25 jaar creatieve herschikkingen en herbewerkingen van gevonden en gezochte foto’s wordt omringd door 117 foto’s van kleurenfotografie-pionier Joel Meyerowitz.
Joachim Schmid (Balingen, Duitsland 1955) laat zich niet makkelijk in een hokje onderbrengen. Wie is hij en wat doet hij? Is hij kunstenaar, fotograaf, uitgever, professioneel wandelaar, fotoafval-verwerker of fototheoreticus? Hij is van alles wat, maar toch vooral iemand die graag opraapt wat een ander wegwerpt en talent heeft om heel veel, vaak interessant, ‘fotografisch afval’ in handen te krijgen vanwaaruit hij indrukwekkende voorbeelden selecteert die door museale presentaties artistieke waarde verwerven. Door zijn conceptuele aanpak en de daaruitvolgende elegante presentaties van het materiaal verschaft hij ons toegang tot de schoonheid en ontroering van het menselijk leven in vrijwel al haar dagelijkse fotografische verschijningsvormen.
In de jaren 80 was Schmid uitgever en redacteur van het tijdschrift Fotokritik en vanaf 1988 is hij samen met Adib Fricke bescheiden en eenvoudig vormgegeven fotoboekjes gaan uitgeven. Deze veelal zelfgemaakte en in kleine oplage verschenen publicaties zijn gebaseerd op foto’s afkomstig uit kranten, gekocht op de vlooienmarkt of op straat gevonden (Bilder von der Straße). Vanaf de jaren 90 exposeert Schmid regelmatig onderdelen van zijn uitgebreide Archiv en werkt hij aan installaties, al dan niet in opdracht.

In de fotografiewereld heeft hij met zijn vindingrijke herbewerkingen en creatieve herschikkingen van oude foto’s en zijn aanstekelijke ironische humor al herhaaldelijk voor beroering gezorgd. In 1989 op de opening van een tentoonstelling ter ere van het 150-jarige bestaan van de fotografie, drukte Schmid de daar aanwezigen op het hart dat 150 jaar fotografie voorlopig genoeg is. Eerst moeten al die triljarden foto’s die een “Bilderberg” hebben veroorzaakt maar eens hergebruikt worden. Hiertoe riep Schmid het Institut zur Wiederaufbereitung von Altfotos in het leven. Door middel van advertenties en pamfletten kreeg hij vele afgedankte foto’s en fotoarchieven in handen. In een artikel in Kunstforum stelt Schmid dat het belangrijk is dat mensen niet zonder noodzaak aan de toenemende overvloedigheid en vervuiling van de wereld door middel van de productie van steeds maar nieuwe foto’s meewerken. De volgens Schmid gevaarlijk wordende hoeveelheid foto’s en de alomtegenwoordigheid van de fotografie noodzaakt tot herbewerkingen van reeds bestaand fotomateriaal. Kunstenaars die recyclen verhouden zich tot fotografen als koprofagen (poepeters, mestkevers) tot andere dieren: de eersten verwerken het afval van de laatsten (Schmid 1995). Schmid heeft ontelbare hoeveelheden foto’s ‘verorbert’ en toont zich in de foto-recycle-kunst een uitstekende pionier. Hij was zeker niet de eerste die oude foto’s hergebruikte en deze als een soort metafotograaf of als fotoredacteur publiceerde (o.a. Hans-Peter Feldmann, Michael Lesy en later Mike Mandel en Larry Sultan gingen hem voor met prachtige boeken voorzien van reproducties van in archieven en kranten gevonden “vernacular” en wetenschappelijke fotografie), maar wel een van de eersten die het zeer grondig en gevarieerd deed, en het op uiteenlopende wijzen presenteerde.

Dat er nu een overzicht is van vele van de Wiederaufbereitungen is dan ook zeer verdiend. Het Nederlands Fotomuseum had in de grote zaal nog ruimte over voor ruim 100 groot afgedrukte kleurenfoto’s van de Amerikaanse fotograaf Joel Meyerowitz (New York 1938), wiens werk net als dat van William Eggleston en Stephen Shore veel betekent heeft voor de artistieke waardering van de kleurenfotografie.
Zo is er een merkwaardig soort dubbeltentoonstelling ontstaan. Zowel Schmid als Meyerowitz zijn straatschuimers en bekijken het alledaagse op nieuwe manieren. Het resultaat van hun arbeid is welhaast diametraal tegenovergesteld, doch het vult elkaar goed aan. De verstilde monumentaliteit en gedistingeerde serieusheid van Meyerowitz’ straatfoto’s staan in groot contrast tot de speelsheid van Schmids installaties en assemblages. In de zorgvuldigheid van de presentaties en het bijna serene karakter van de eindresultaten van beiden vinden de tentoonstellingen elkaar. In het hart van de zaal bevindt zich het overzicht van Schmid, waarin terecht veel ruimte is voor twee van zijn langlopende projecten (Bilder von der Straße 1982-heden en Archiv 1986-1999), in de buitenring hangen Meyerowitz’ straatfoto’s gemaakt in Amerikaanse steden (vooral New York en St. Louis).

Verassend zijn ook de recente installaties van Schmid waarin hij zijn herbewerkingsmethoden beproeft op triviale fotografie die hij van het internet plukt (Cyberspace en Menschen und Dinge. 853 Bilder für das 21. Jahrhundert). Over dit laatste werk vertelt een bijbehorend opschrift dat het is “doordrongen van een vreemd, bijna hysterisch gevoel van déja vu; de fotografische informatie die Schmid verschaft is gênant vertrouwd, maar tegelijkertijd verwrongen en uit de context gehaald”.

Het boek over Schmids fotowerken houdt een beetje het midden tussen een tentoonstellingscatalogus en een kunstenaarsmonografie (al neigt het meer naar dit laatste). Van bijna al zijn projecten is een representatieve selectie gereproduceerd. Het is wel jammer dat er van zijn niet meer verkrijgbare boekjes maar één spread per publicatie wordt weergegeven. In de boeiende en goed leesbare essays wordt het paradoxale van Schmids werk, wat ook doorklinkt in zojuist geciteerde uitspraak, vaak besproken. Is Schmid een auteur, een redacteur, een criticus of per toeval een kunstenaar? Ik denk dat het antwoord er weinig toe doet. Of de toeschouwer nu wordt verbaasd, ontroerd of geïrriteerd; de vrijwel onzichtbare hand van fotoafval-verwerker Schmid heeft zijn werk dan goed gedaan.

[Schmid, Joachim (1995), ‘”Hohe” und “Niedere” Fotografie’, Kunstforum 129, pp. 140-143.]

Taco Hidde Bakker

Tentoonstellingen: Joachim Schmid, Photoworks 1982-2007.
Joel Meyerowitz, Out of the Ordinary 1970-1980.
15 september t/m 25 november in het Nederlands Fotomuseum, Wilhelminakade 332 Rotterdam.

Boek: Gordon MacDonald en John S Weber (red.), Joachim Schmid: Photoworks 1982-2007 (met bijdragen van o.a. Val Williams, Joan Fontcuberta en Frits Gierstberg). Gepubliceerd door Photoworks/Tang/Steidl 2007. Full colour / Hardcover / 288 p. / ISBN 978-86521-394-5
Prijs: 45 euro

Werk van Schmid op het Internet:
http://schmid.wordpress.com
http://sunsite.cs.msu.su/wwwart/archiv/

Meyerowitz:
www.joelmeyerowitz.com