Kees Scherer als niet-fotojournalist

Gevaarlijk, om mij te vragen voor de bespreking van een nieuw boek samengesteld uit het archief van Kees Scherer. Het is, in acht jaar tijd, het derde uit zijn oeuvre. Wat is er toch zo bijzonder aan de fotografie van deze medeoprichter van de World Press Photo, dat boeken met zijn werk blijkbaar ‘verkoopbaar’ zijn? Terwijl we het, als het om bij voorbeeld Carel Blazer gaat – een veel dwarser en eigenzinniger fotograaf – moeten doen met een boek, dat zelfs antiquarisch vrijwel niet meer te krijgen is. (Carel Blazer Fotograaf, met een voorwoord van W.F.Hermans.) Die man kon onder meer prachtige straatbeelden vastleggen, waarop van alles te zien is. Als het om mijn oud leraar Ed van Wijk gaat, moeten we het doen met een uiterst klein dun catalogusje, dat ook niet meer te krijgen is. Of Lies Wiegman. Lies Wie?
Maar Kees Scherer. Ik zal meteen bekennen: Ik ben geen fan. Natuurlijk, het is leuke fotografie, er zijn af en toe mooie beelden. Het sluit prachtig aan bij een gevoel van lichtvoetige nostalgie over hoe Amsterdam en de wereld er in de wederopbouwjaren uitzagen. Die nostalgie werd ook uitgebuit in de reeks boekjes Holland Zonder Haast. Dat een prettige serie leek te worden, die ook de verzamelwoede van niet echte fotoboekenkopers triggerde. Mét de digitale ontwikkelingen hebben deze misschien de belangstelling voor de straatfotografie in Nederland wat doen opleven.

Als boek heb ik over Beeldverhalen van een straatfotograaf niet zoveel aan te merken, al blijft het allemaal een beetje voorspelbaar en braaf. Dat is ook mijn grootste probleem met de fotokeuze. Veel beelden die nogal eens van een slaapverwekkende saaiheid zijn; mooie lichtjes, landschappen, stadsgezichten of te duidelijk kansen waargenomen tijdens andermans lol op straat. Tijdens het doorkijken overvalt je meer dan eens het gevoel: ‘Man, doe toch eens iets raars’. Door de afstand die hij vaak inneemt wordt veel foto’s elk gevoel van leven ontnomen. In Spanje en Italië werkt dat enigszins in zijn voordeel omdat ze daar een soort lome warmte accentueert.

Ik heb zijn Holland Zonder Haast-deeltje erbij gepakt. Daar bleek de keuze van een wat sprankelender aard. Ik krijg de indruk dat Kees Scherer voor zijn journalistieke werk vaak net iets meer werd uitgedaagd, zich in Amsterdam wat meer op zijn gemak voelde. Maar Scherer heeft over ’t algemeen zo goed naar zijn grote voorbeelden gekeken, weet zo goed hoe een foto ‘goed’ moet zijn, dat er niet veel eigens overblijft. Hij waait met alle winden wat mee, gaat bij voorbeeld eens naar Cannes, wanneer daar het filmfestival is of naar Londen om daar een Robert Frank-achtig beeld van een man in de mist bij metro-uitgang te maken. Zo blijft hij voor mij niet veel meer dan een gewoon goed fotojournalist, met zo hier en daar een leuke uitschieter, een groep lachende meiden, een ballerina die haar spitz repareert, een fotograaf die een filmster regisseert en zo nog een enkele.

Is dit het definitieve Kees Scherer-boek? Nee. Ik denk ook niet dat dat er ooit zal komen. Ieder zal altijd eigen keuzen uit diens oeuvre kunnen maken. Tot een definitief gezicht zal het niet komen, omdat dat er niet is. Heeft men gedacht dat wat met Jacob Olie kan, dat kan ook met Kees Scherer? Ik voorspel dat dit boek weinig verkocht zal worden en we het weer snel bij de tweedehands-boeken zullen vinden.

Het werk van Kees Scherer is aardig, maar beklijft niet. Ik denk dat Kees Scherer met de door zijn vrienden in leven geroepen Stichting overmatig geluk heeft gehad. Dat zou elke fotograaf zich wensen. Hij zal het aan een innemende persoonlijkheid te danken hebben. Op verschillende foto’s ziet hij er uit als een wat ‘koddig’ mannetje uit een Dickens-roman, die best eens een grap kon uithalen. In zijn foto’s deed hij dat misschien net iets te weinig.

Kees Scherer – Beeldverhalen van een straatfotograaf 1948-1967

34,50 euro
Gebonden
175 pagina’s
De Verbeelding
ISBN: 9789078909033


Reacties (2)


Marjoleine Oppenheim-Spangenberg op Zondag 23 november 2008 04.07

Geachte redactie,

‘Het werk van Kees Scherer is aardig, maar beklijft niet’ zegt u en ik ben het met u eens voor wat betreft een deel van de foto’s welke het grote publiek van Scherer kent en waaruit, ook voor deze nieuwe uitgave, kennelijk opnieuw uit gekozen is.
Wie daarentegen de moeite neemt het werk van Kees Scherer beter te leren kennen, komt tot een andere conclusie. Het is bij dit oeuvre de moeite waard om verder te kijken dan de evidente keuze..
Het Maria Austria Instituut bezit de negatieven van het werk van Kees Scherer en Galerie Pim Westerweel bezit een paar honderd van zijn originele zilverprints. Het is door de collectie van Pim Westerweel die ik kort geleden voor een groot deel bekeek dat ik getroffen werd door nu juist de andere kijk van Kees Scherer dan die je vinst in de ‘evidente keuze’.
In veel van die foto’s trof ik niet die vermakelijke, keurig aandoendelijke en wat afstandelijk sociaal bewogen beelden. Ik werd bewogen door rauwere, indringender beelden die niet eerder gepubliceerd werden en juist die zijn opnieuw een tentoonstelling en een publicatie waard.
Als meisje groeide ik op met de ingelijste foto afdrukken van Kees Scherer. In onze hal hingen een hele rij op groot formaat ingelijst. Bovendien, op regenachtige dagen grasduinde ik regelmatig in een oude koffer met foto’s van Kees. Het waren foto’s van de reizen door Europa die hij maakte tussen 1948-1956, in de tijd dat mijn moeder met hem samenwoonde, voor haar huwelijk met mijn vader.
In de prints van Westerweel zocht ik naar voor mij onbekende foto’s van mijn moeder maar werd meer en meer gegrepen door een voor mij onbekende emotie in het werk van Kees Scherer. Ik zag beelden die de onhandigheid van het alledaagse vastleggen, beelden die een ongerepte ingehouden stilte vastlegden zonder de rauwheid te ontzien en vreemd spannende beelden die meer laten zien van de zelfkant van de straat dan de vieze handen van de noeste arbeider die we van hem kennen.
Natuurlijk ben ik bevoordeeld; als kind was het heerlijk zoeken in de koffer met foto’s en wanneer ik op zondagochtend in de stilte op de schommel in de hal zat, dan zoefden de foto’s aan de muren met mij mij mee. Dat waren gelukkige momenten en die leven mee toen ik kortgeleden door de aardige tentoonstelling in FOAM liep en bladerde in het nieuwe fotoboek.
Ik heb Kees Scherer een beetje leren kennen en ook uw schets van de ‘innemende persoonlijkheid’ verdient een zekere nuancering.
Kees Scherer, en dat zal zijn omgeving kunnen bevestigen, was een boeiend, begaan, bevlogen man met het hart op de juiste plaats maar alles behalve ‘innemend’. Hij was niet bereid concessies te doen of zich meer dan hij nodig vond, aan te passen.
Ik zou u van harte willen aanraden de moeite te nemen het niet gepubliceerde werk van Kees Scherer te bekijken en u iets beter te verdiepen in zijn persoon. Dat doet recht aan de man en zijn werk.

En verder? Ik vond een paar beelden van mijn moeder in de collectie van Westerweel, gelukkige beelden van een plaatje van een jonge vrouw.
Maar wel een plaatje van een vrouw die nog maar een paar jaar eerder Westerbork, Auschwitz en Bergen Belsen overleefde en nooit had gedacht drie jaar later tussen de filmsterren in een bikini aan de zonnige stranden van de Franse riviera rond te lopen. Ook haar verbazing voor zoveel geluk, legde hij meerdere keren intens vast.

Marjoleine Oppenheim-Spangenberg


Pim Westerweel op Zondag 23 november 2008 18.14

Geachte redactie,
Naar aanleiding van de boekbespreking van de heer Niekus, wil ik graag het een en ander kwijt.

Dit boek, dat door mij geïnitieerd is, is ontstaan uit de gedachte om Kees te eren en te laten zien wat voor een geweldige vakman hij was. De gepubliceerde foto’s zijn niet verknald door jolige vormgevers, maar het zijn de uitsnedes zoals Kees zelf heeft bepaald in zijn vintageprints en in een toonschaal zoals maar weinig fotografen vergrotingen kunnen maken. Kees maakte zijn afdrukken zelf, en in het boek is getracht zo dicht mogelijk bij de kwaliteit van de vintageprints te komen. Fred Schmid van uitgeverij ‘De Verbeelding’ heeft zelfs nog diverse malen bij mij prints opgehaald voor de drukker als vergelijkingmateriaal. De uitsnedes mochten van Kees nooit aangesneden worden: “Als er God Verdomme gesneden moet worden, dan doe ik dat zelf wel’. Dit hebben wij gerespecteerd en zo is dit het eerste oeuvre verschenen, zoals hij het waarschijnlijk zelf heeft gewild. Vergelijkingen maken met andere fotografen doet niet ter zake. Elke fotograaf is een ander individu met een eigen kijk. Wie is beter, Doisneau, Brassaï, Ronis of Kees Scherer? Om maar even wat tijdgenoten naast elkaar te zetten. Als elke criticaster ook nog verschillend is, wil de echte God dan opstaan? Dat zijn werk wordt gewaardeerd bewijst dat de boeken ‘Het Parijs van de vijftiger jaren’ en Het Amsterdam van Kees Scherer’ totaal zijn uitverkocht en in de antiquariaten nauwelijks meer te krijgen zijn. Ook niet ter zake doend vind ik hoe iemand er uit ziet. Dat hij een ‘koddig’ dik mannetje was, wist hij zelf ook wel en dat vond hij niet prettig.

Hij was een duidelijke ‘middenformaat camera fotograaf’, anders dat de kleinbeeldgoeroe Ed van der Elsken. Ed dook boven op zijn onderwerp en Kees was de beschouwer. Kijkend door dat 6×6 Rollei-glaasje wachtte hij tot alles klopte, compositie, licht en situatie. Daarbij was hij een duidelijke ‘mensenfotograaf’ en in een tijd waarin veel geposeerd werd probeerde hij dat zoveel mogelijk te voorkomen. Soms ontkwam hij daar natuurlijk niet aan voor zijn commerciële opdrachten. De “schoorsteen moest roken” heette dat toch?

Dat het werk bij mij wel beklijft is niet door dat koddige figuurtje met zijn innemende persoonlijkheid, maar door dat indrukwekkende materiaal waarmee ik mij bijna dagelijks omring. Ik ben dan ook ontzettend blij dat ik zijn collectie vintageprints mag beheren.

Pim Westerweel