Hans Rooseboom, conservator fotografie Rijksmuseum, vindt de kritiek die de laatste weken op het boek ‘Dutch Eyes’ wordt geleverd buiten proporties. In een bijdrage op het debat schrijft Rooseboom: ‘Het lijkt erop dat Gijsbert van der Wal en Michel Szulc Krzyzanowski op een zeker moment bij het doornemen van het boek in razernij zijn ontstoken, waarna zij hun pen in gal hebben gedoopt. Daar was kennelijk weinig voor nodig. Zij hebben echter de verhoudingen uit het oog verloren.’
Rooseboom – ‘Als één van de vele auteurs van Dutch Eyes kan ik natuurlijk eenvoudig verdacht worden van partijdigheid, maar ik heb bijna alle tekst pas gelezen toen het boek al in de winkel lag en ben dus óók één van de geïnteresseerde lezers voor wie het bedoeld is’ – verdedigt de samenstellers:
‘Er valt zeker het een en ander op te merken bij Dutch Eyes. Kritiek is welkom, maar de discussie zoals die zich nu ontspint is buiten proportie. Het is klinkklare onzin dat de samenstellers zich ijdel op de voorgrond geplaatst hebben, zoals Michel Szulc Krzyzanowski beweert. Daarvoor zijn de teksten veel te bescheiden en beschrijvend en zijn de foto’s veel te prominent aanwezig. Het is ook onzin dat het boek bol staat van de holle academische frasen, zoals Gijsbert van der Wal suggereert. De passages van Hripsimé Visser die hij citeert zijn niet representatief voor haar tekst, laat staan voor het hele boek, waaraan een kleine dertig auteurs meewerkten. Zo helder en enthousiasmerend over fotografie schrijven als Rudy Kousbroek of Hans Aarsman is weinigen gegeven, maar ja, dit is een geschiedenisboek, dat je niet kunt of mag vergelijken met columns die een heel ander doel hebben en die weinig tot niets leren over de geschiedenis van de Nederlandse fotografie.’
• Lees het hele stuk in PhotoQs Dutch Eyes debat