Kunst en fotografie, volgens Elsevier

Vorige week presenteerde Elsevier haar jaarlijkse Top 100 van Nederlandse kunstenaars. Een lijst die altijd weer nieuwsgierig maakt, al was het maar om te zien welke fotografen dit jaar volgens de berekeningen van de Elsevier-redactie al dan niet tot de kunst top 100 behoren. We missen een paar aansprekende namen en stuiten op enkele ongerijmdheden.
Onder de 100 tellen we 20 fotografen. Samenstelster Riki Simons stelt vast dat de film- en/of videokunst sterk in opkomst is/zijn en wijdt stukjes aan Manon de Boer en Guido van der Werve, die op de plaatsen 6 en 7 binnenkomen. Maar de fotografe Charlotte Dumas doet het ook niet slecht: zij stijgt zomaar 70 plaatsen. De tien hoogst genoteerde Nederlandse fotografen (met tussen haakjes de posities in de Top 100 van 2009 / 2008) zijn:

1. Rineke Dijkstra (3 / 4)
2. Erwin Olaf (4 / 14)
3. Charlotte Dumas (12 / 82)
4. Ruud van Empel (14 / 24)
5. Desiree Dolron (26 / 21)
6. Hellen van Meene (28 / 7)
7. Bertien van Manen (31 / -)
8. Jan Banning (35/ -)
9. Hans van der Meer (37 / -)
10. Jasper de Beijer (45 / 80)

De overige tien fotografen zijn Inez van Lamsweerde/ Vinoodh Matadin (47 / 85), Anton Corbijn (49 / 32), Carla van de Puttelaar (51 / -), Edwin Zwakman (63/100), Cuny Janssen (66 / -), Marcel van der Vlugt (74 / -), Ellen Kooi (88 / -), Margriet Smulders (95 / -), Viviane Sassen (96 / -) en Hanne van der Woude (97 / -).

De auteur meent dat de crisis nadrukkelijk effect heeft op de kunstmarkt en noteert: ‘… en regelmatig hoor je de verwachting van een omzetdaling van 50 procent.’ Dit geldt ondermeer voor de veilingopbrengsten van foto’s van Rineke Dijkstra, waarvan de drie hoogste resultaten in 2008 gemiddeld op 21.300 euro uitkwamen, in 2006 was dat nog 41.000 euro. Dat ging echter niet op voor het werk van Erwin Olaf, waarvan de veilingresultaten stabiel bleven. En die van Ruud van Empel: de drie duurste werken op de veiling kostten vorig jaar gemiddeld 30.000 euro. Ook de Xteriors van Desiree Dolron blijven het goed doen bij de verzamelaars, met een uitschieter van 50.300 euro voor één van die foto’s.

Op de vraag wat zo’n top 100 voor de individuele fotograaf betekent, antwoordt Hans van der Meer: ‘Ik ben niet zo bezig met die rankings. Het ene jaar sta ik erin, het jaar daarop ben ik weer uit het zicht verdwenen.’ Van der Meer legt uit dat zijn voetbalseries voornamelijk tijdens Europese en Wereldkampioenschappen worden geëxposeerd, waardoor een soort jo-jo-effect ontstaat. In 2008 (tijdens het Europees kampioenschap in Oostenrijk en Zwitserland) had hij solo-tentoonstelligen in Boedapest, Graz en Winterthur en verdiende daarmee voldoende punten voor zijn 37ste plek in de lijst.

De fotografen/kunstenaars krijgen punten voor solo-exposities in binnen- en buitenlandse musea en galeries, voor de veilingresultaten van hun werk, aankopen door musea, de publicatie van catalogi/monografieën, artikelen in internationale kunstbladen en aanwezigheid in gezaghebbende rankings.

Een buitenlands panel heeft in 2006 bepaald welke Nederlandse musea er voor deze lijst toe doen. In de C-categorie (museum zonder internationale relevantie, 250 punten) vinden we het Fotomuseum Den Haag en Huis Marseille. Opmerkelijk genoeg telt het Nederlands Fotomuseum niet mee. Het Foam_Fotografiemuseum Amsterdam wordt ook niet genoemd, maar wel meegenomen in de berekeningen van Elsevier. Simons bevestigde telefonisch dat ze het Foam nog even in de verantwoording moest opnemen.

De fotografen die ik mis, bijvoorbeeld Frank van der Salm, Elspeth Diederix, Paul Kooiker, Gerco de Ruijter, Martine Stig en Koos Breukel, zijn Simons bekend, maar vallen dit jaar buiten de top 100. Breukel, vorig jaar op plaats 26: ‘Er zit bij Elsevier blijkbaar niemand die beseft dat kunstenaars voor het creeëren van iets nieuws meer dan een jaar nodig hebben.’

Merkwaardig blijft de diskwalificatie van grote fotofestivals als FotoFest in Houston, Rencontres Internationales de la Photographie en Noorderlicht in Groningen, evenals die van het Nederlands fotomuseum. Simons is van mening dat het tentoonstellingsbeleid van het NFM te ondoorzichtig is om meegewogen te worden voor de top 100. Ook Paris Photo, met deelnemende galeries die soms op hun eigen conto wel meetellen, vindt Simons voor deze lijst niet relevant.