Laboranten houden ook van PSV

Jos Jansen werkte lange tijd als organisatiepsycholoog in het bedrijfsleven, maar veranderde enkele jaren geleden van richting. Hij publiceerde enkele boeken over uiteenlopende onderwerpen met voornamelijk de mens (emoties) in de hoofdrol. In 2011 kreeg hij de gelegenheid twee maanden door te brengen op de onderzoeksafdeling van NXP Semiconductors, een fabrikant van microchips. Voor Jansen de uitgelezen kans zijn kennis van de psychologie en zijn nieuwe vak als fotograaf in te zetten voor een antropologisch verslag van een gewoonlijk gesloten afdeling.
Ed van der Elsken fotografeerde diezelfde afdeling voor zijn boek ‘Nat Lab’ uit 1989, toen het nog onderdeel was van het Philips concern. Jansen refereert in zijn inleiding nadrukkelijk aan dit boek, daarmee een flinke verwachting scheppend. Niet alleen voor dit specifieke onderwerp, maar ook binnen de traditie van bedrijfsfotoboeken in het algemeen. Piet Zwart voor de PTT, Bart Sorgedrager voor de GKN, Carel Blazer voor Bruynzeel, Philip Mechanicus voor Vrij Nederland en, recent, Florian van Roekel met zijn ode aan het kantoorleven in ‘How Terry Likes His Coffee’, zijn slechts enkele voorbeelden die voor het geestesoog passeren.

Lukt het Jansen zijn belofte voor een visualisering van ‘innovatie in actie’ in te lossen en Van der Elskens beelden te evenaren. Het antwoord luidt ‘slechts ten dele’ en wel om de volgende redenen. Allereerst is daar de definitie van ‘innovatie’. Hoe ziet dat er uit? Laten we het vergelijken met de kunstenaarspraktijk. Daarin wordt ook voortdurend gezocht naar nieuwe vormen voor het overbrengen van een idee, emotie of droom. Ateliers vol materialen, prikborden vol plaatjes, opengeslagen boeken, experimenten in een hoek van de kamer, apparatuur binnen handbereik. Die definitie combineren we vervolgens met wat we op de foto’s zien: snoertjes; post-it’s met aantekeningen of een enkel woord; mappen, stapels mappen; ingespannen gezichten; uitgedroogde kantoorplanten; nog meer snoertjes; onbegrijpelijke aantekeningen; veel apparaatjes; druk gebarende mannen in Noorse truien; een uitvergroot beeld van een chip boven een centerfold uit een ontdeugend blaadje; eindeloos lijkend vergaderingen met vermoeide gezichten.

De foto’s en het voorgestelde kunstenaarsatelier lijken overeenkomsten te hebben, maar echt overtuigend is het bewijs niet. Jammer ook dat Jansen nergens echt dichtbij komt, of bovenop het ‘Aha!’ moment zit. Behalve dat er in dit kantoor niet erg wordt opgeruimd, zijn er bovendien nauwelijks verschillen te ontdekken met de gang van zaken in andere kantoren (iedereen kent er wel één). Buitengewoon ontluisterend voor romantische zielen, maar wellicht bittere realiteit: het meeste werk gebeurt achter en in de computer. Weg kodak moment. Wellicht kunnen we ons troosten met de wetenschap dat ook laboranten van PSV houden.

Jos Jansen
Connected Creativity; A portrait od daily life at the NXP research labs
ISBN: 978-90-817376-0-9
www.josjansenphotography.com