Natuurlijk is Lars Boering, directeur van de FotografenFederatie, blij dat de fusie van de verschillende beroepsverenigingen rond is. Als iemand veel tijd en energie gestoken heeft in het proces dan is hij het wel. Maar, zo benadrukt Boering, altijd samen met een sterke groep mensen om zich heen. In een kort interview blikt Boering terug.
– Gefeliciteerd, een mooi resultaat.
Ja, het was een superleuke avond dinsdag [bij de SVFN, red]. Er hing een goede sfeer, een sfeer zoals je zou wensen. Het is een hele mooie afsluiting van alle vergaderingen.
– Je hebt heel wat bereikt, dat zal je trots maken.
Een heel traject met een team van mensen is nu afgelopen. Ik besef dat ik het voortouw heb genomen en een visie heb neergelegd, samen met andere mensen. Ik vind het echt een belangrijk moment. Het bestuur van de FotografenFederatie moet nog stemmen, dat zal geen verrassing meer opleveren. Ik merk dat de fotografen er aan toe zijn. Dat geeft een goed gevoel voor de komende jaren. Toen ik vijf jaar geleden begon als directeur van de FotografenFederatie merkte ik dat al 25 tot 30 jaar de wens leefde van één grote club. Meestal werd ook gelijk gezegd dat het al een paar keer geprobeerd was en dat het toch niks zou worden. Door de conflicten groeiden de verenigingen juist uit elkaar, er heerste een rotgevoel. Maar nu was de tijd rijp om met een stevige groep mensen door te pakken en samen te gaan werken.
– Het is een langdurig traject geweest met de nodige tegenstand. Heb je er wel eens aan gedacht om te stoppen met de fusie?
Nee, dat heb ik nooit gedacht. Wel raakte het mij dat niet alle dingen even vloeiend lopen, dat er krachten zijn die je niet kan plaatsen. Altijd heb ik twee dingen in mijn achterhoofd gehad die ervoor zorgde dat ik door wil gaan. Ten eerste het besef dat de fotografen zelf die ene vereniging willen. Daarnaast moest de verloren positie van de fotografen in de creatieve industrie, bij de overheid en het bedrijfsleven weer veroverd worden. Het werd gaandeweg wel minder, maar nu is het moment om door te pakken. Zou de fusie niet lukken, dan zouden de fotografen geen partij meer zijn. Op zich nam de FotografenFederatie de rol van centrale partij wel op zich, het was wel lastig om het woord namens alle fotografen te voeren als achter je niet met één stem gesproken wordt en je steeds weer terug moet om met alle verenigingen te praten.
– Wanneer had je het gevoel dat het ging lukken?
Tijdens een zogenaamde heide-sessie met een moderator besloten de verenigingen het proces in te gaan om te zien wat mogelijk was. Tot mijn vrolijke schrik kwam naar voren dat men vond dat het huidige stelsel niet haalbaar en niet toekomstbestendig was. De verenigingen wilden serieus op zoek naar vergaande samenwerking, het woord fusie werd toen nog gemeden. Op dat moment wist ik dat we ervoor zouden gaan. Daarna werden samen met Rob Huisman [voormalig directeur van de BNO, red] twee werkgroepen gevormd om het proces in te zetten en daar zag je heel snel de fusieplannen ontstaan. Zeker 85% was het al heel snel met elkaar eens. Het is daarna wel spannend geweest, maar het was voor mij wel duidelijk dat de kans op slagen heel erg groot was.
– Zat je tijdens de vergaderingen waarin de leden voor de fusie moesten stemmen niet met samengeknepen billen?
Nee, helemaal niet. Ik wist het eigenlijk al. Het meest spannend waren de vergaderingen waar de fusievoorstellen en de toelichting op de fusie ter sprake kwamen. Daar konden in principe de tegenstanders met goede argumenten andere leden overtuigen tegen de plannen. Uiteindelijk bleek het maar een handjevol mensen te zijn die zich negatief uitspraken tijdens de vergaderingen. Bij de laatste vergaderingen konden de leden zich alleen maar voor of tegen de fusie uitspreken, er was geen overleg meer mogelijk. Toen was al bekend dat de fusie zou gaan lukken, want bij de vergaderingen over de voorstellen was al een duidelijk ja te horen. Misschien was de onzekerheid niet nodig, maar spannend was het desondanks wel.
– En nu?
Het bestuur van de FotografenFederatie gaat nu stemmen en dan kan de notaris de fusie effectueren. Maar eerst moeten we alle verenigingen de ruimte geven om alles goed af te handelen. Het doel is om in november de definitieve stap te zetten, zodat de boekhouding ook samengevoegd kan worden en begin 2015 alles echt van start kan gaan.
– Maar meer persoonlijk. Ben je nu klaar als directeur nu Dutch Photographers opgezet is?
In zekere zin. Ik had drie dingen voor ogen toen ik begon als directeur van de FotografenFederatie: de positie van de fotograaf versterken, een kenniscentrum opzetten, zowel online als telefonisch en als derde een fusie tot stand brengen. Die doelstellingen zijn ingevuld. Het volgende zal zijn te zorgen dat de organisatie sterker wordt neergezet en uitgebouwd. Dat is veel meer een rol echter voor het team dat er nu aan werkt. Het bureau van Dutch Photographers is samengesteld uit de verschillende verenigingen en zij zijn het belangrijkst. Mijn doel is dat de fotografen het gevoel hebben dat ze op die mensen kunnen terugvallen en hun weten te vinden. Ik ben natuurlijk heel erg zichtbaar. Maar zeker het laatste jaar heeft juist de kracht van het team een grote rol gespeeld. Zij hebben ervoor gezorgd dat de fusiebesprekingen steeds plaats konden vinden en tegelijk hebben ze hun gewone taken ook uitstekend uitgevoerd. Het is absoluut meer dan de som der delen. De organisatie moet onafhankelijk kunnen opereren van de directeur. Een goede directeur is er voor de toekomst en de calamiteiten. Mijn portie calamiteiten heb ik wel gehad. Ik heb zin om naar de toekomst te kijken van de snel veranderende markt.
– Wat is volgens jou voor de fotografen het grootste succes van de fusie?
Dat ze een duidelijke beroepsvereniging hebben en ze met trots het lidmaatschap kunnen gebruiken. Er is nu een duidelijke organisatie voor professionele beeldmakers die grootschaliger kan optreden en opereren. De schaalvergroting is een duidelijk signaal dat je namens de fotograaf optreedt en spreekt. Je hebt veel meer voordeel dan al die versnippering. Eindelijk kunnen er zaken gedaan worden met alle fotografen in plaats van met al die losse partijen. Jij bent er voor het collectief en het collectief is er voor jou. Het is voor de fusie ook enorm belangrijk geweest dat er een grote groep betrokken fotografen is geweest die veel tijd vrij hebben gemaakt om energie in de fusie te stoppen. Door die kracht die die groep fotografen genereert is de nieuwe vereniging veel meer dan een bureau en een directeur. Misschien realiseren we ons nu pas hoe groot de stap is en hoe gewenst het vooral is.
– Het grootste werk zit er op. Geen slapeloze nachten meer.
Ik heb nooit wakker gelegen van de fusie, maar ik kan niet ontkennen dat het een stevige hap energie heeft gekost. Dat is allemaal prima hoor, het hoort erbij en over een paar jaar zijn we het vergeten. Ik kijk er naar uit om me nu te kunnen concentreren op een betere positionering van de fotograaf bij de politiek en het bedrijfsleven. Ik heb me best wel gestoord dat ik zoveel energie kwijt was aan gedoe. Dat zijn we nu kwijt. Nu is er ruimte om naar de toekomst te werken.
Weet je wat misschien wel het leukste van de afgelopen twee jaar was? Dat de fotografen de zuurheid hebben gepareerd en er een zelfcorrectie was. Dat geeft energie voor de toekomst.