Vrijdag werd bekend dat de Amerikaanse fotograaf Leonard Freed afgelopen woensdag is overleden, op 77- jarige leeftijd. Hij leed aan kanker en stierf thuis in de staat New York. Sinds 1972 was hij lid van Magnum Photos. Hij maakte onder meer spraakmakende reportages over de manier waarop de politie in New York haar werk deed en over het leven van de zwarte bevolking in de VS. Deze zware onderwerpen combineerde hij moeiteloos met lichte dagelijkse onderwerpen. Freed woonde en werkte van 1958 tot 1963 in Amsterdam.
Freed werd geboren in 1929 in Brooklyn, New York. Zijn ouders zijn Joods en beide afkomstig uit Oost-Europa. Wilde hij als adolescent nog schilder worden, hij bezocht liever een museum dan een disco, gedurende zijn rondreis door Europa ontdekte hij het fotograferen. Toevalligerwijs toen hij in Amsterdam verbleef, in 1953. Eenmaal terug in de VS begon hij zijn studie aan de “design laboratory” van Alexei Brodovitch. Na zijn studie in 1958 vertrok hij wederom naar Nederland. Wat daarop volgde was een periode van reizen en in 1961 werd hij freelance fotograaf. Negen jaar later, in 1972, werd hij lid van Magnum en vanaf toen werd zijn werk gepubliceerd in grote internationale bladen, waaronder Der Spiegel, New York Times Magazine, Paris Match en Life.
In het boek Fotografen in Nederland, een anthologie 1852 – 2002, staat over zijn periode in Nederland: ‘De littekens van de oorlog waren nog zichtbaar en de eerste stralen van de toekomst braken door. Het was een overgangsperiode en een periode waarin ik mezelf en mijn verhouding tot de wereld om me heen ontdekte.’ Freed bracht een boek uit over die periode: Amsterdam, the sixties. Hij fotografeerde hoofdzakelijk het gewone leven, het leven op straat. Kinderen die in de gracht duiken, een wandelaar, fietsers met de wind van voren. Opvallend aan de foto’s is de in beeld gebrachte tijdsgeest. Het Nederland in rustig vaarwater, alsof er nooit meer iets zou veranderen.
Vroeg in zijn carrière werd hem door de toenmalige directeur Photography van het Museum of Modern Art, Edward Steichen, verteld dat hij bijzondere kwaliteiten bezat. Steichen bood aan om drie van zijn werken te kopen, die Freed naar eigen zeggen nooit heeft afgeleverd. Ook adviseerde Steichen hem om amateur te blijven, om niet de commerciële kant op te gaan, waar hij nog aan toevoegde dat een voor hem geschikt beroep vrachtwagenchauffeur zou zijn.
Freed had overduidelijk een passie voor reizen, voor de wereld. Hij bezocht Turkije, Israël, Italië, Spanje en Libanon. Anders dan in Nederland hield hij zich veel bezig met het aan de kaak stellen van grote conflicten en maatschappelijke problemen. Hij maakte een fotoreportage over de Zesdaagse Oorlog (1967), de rassendiscriminatie in de VS, Spanje na Franco, het immigratiebeleid voor Aziaten in Engeland en bovenal was hij geïnteresseerd in de joodse gemeenschap in verschillende landen. Daar heeft hij dan ook enkele fotoreportages aan gewijdt, waaronder het in 1958 uitgebrachte Joden in Amsterdam.
Over zijn werk zegt Freed het volgende. ‘Fotografie is een beeldende taal die zich nog moet ontwikkelen. Zoals de dichter betekenissen aan woorden toevoegd, zo voegt een fotograaf betekenissen aan beelden toe. Fotografie moet zichzelf nog omlijnen. Het feit dat miljoenen mensen hetzelfde beeld kunnen zien op televisie of op een foto is communicatie. Het is een taal. Om een dichter-fotograaf te zijn is zowel een uitdaging als een enigszins droevige bezigheid. Het is een uitdaging omdat je de kans krijgt om origineel te zijn, en het is droevig omdat de literaire tradities zijn opgegaan in een taal die nog in de kinderschoenen staat.’
In het Fotomuseum Den Haag wordt van 13-10-2007 tot en met 13-01-2008 een groot overzicht getoond van het werk van Leonard Freed. Aan deze tentoonstelling wordt al drie jaar gewerkt in samenwerking met Musée Elysee in Lausanne.
• Meer bij PDN: Documentary Photojournalist Leonard Freed Dies
• Meer foto’s: www.magnumphotos.com