Bril zag het als een klein plaatje in de krant en belde Philip Mechanicus omdat hij er een afdruk van moest hebben. Gustave Courbet schilderde De oorsprong van de wereld in 1866, Mechanicus fotografeerde zijn variant: H. 1982. Hij was niet tevreden en maakte een betere: V. 1988.
Elf jaar later ontmoette Koos Breukel Bril in zijn kantoor in de Amsterdamse Kerkstraat. Zijn oog viel direct op de foto die de werkruimte van de schrijver domineerde. Mechanicus had het in 1989 al uitgelegd: ‘…Maar een kut is, emotioneel gezien, low-key. Vervolgens, en dat jaren later, de kut van V. Een vrouw die ik zelfs nooit heb gekust, niet eens op haar wang. Het ging om de fotografische erotiek en wanneer je de foto ziet zou je bijna gynaecologische erotiek zeggen.’ (Een cursus fotografie, pagina. 69 en 73)
Bril had gevoel voor fotografie. Hij was eind twintig toen hij zich samen met Dirk van Weelden voor het omslag van Arbeidsvitaminen liet fotograferen. Voor mijn verjaardag kreeg ik dit boek van mijn buurman, de dichter Hans Kloos. Mijn exemplaar is uitgeleend en verdwenen, maar ik herinner me dat dit dubbelportret van Steye Raviez is, de maker van onvergetelijke portretten van Gerard Reve en Jan Wolkers. Als solist is Bril ontelbare malen geportretteerd door zo’n beetje alle bekende Nederlandse fotografen: door Martijn Beekman, Friso Keuris, Hans Heus en Vincent Mentzel, om er een paar te noemen.
En door Mechanicus. Over hem schreef Martin Bril in augustus 2005:
‘Dan Philip Mechanicus – van zijn dood ben ik het meest geschrokken, want hem kende ik, en van hem heb ik werk in huis: drie foto’s, twee schrijversportretten en iets dat ik altijd maar gemakshalve een landschapsfoto noem, maar dat in feite een perfecte close-up van een vrouwelijk geslachtsdeel is.’
‘De portretten zijn van de held van mijn jeugd, Cornelis Bastiaan Vaandrager, en van mijzelf – allebei van die typische, gemaniëreerde Mechanicus-foto’s waarop de gefotografeerden een wat ongemakkelijke pose aannemen die pas na heel veel kijken iets over hen gaat vertellen.’
‘Het verwerven van de portretten was geen probleem, maar het geslachtsdeel vergde de nodige moeite. Ooit kwam ik die foto, in het klein, tegen in een krant, en toen ik Philip belde om te vragen of hij er een print van had, of wilde maken, begon hij nogal te sputteren. Wat wilde ik ermee, waarom wilde ik die foto hebben? Hij wist niet of hij wel zin had om hem opnieuw te printen – dat soort gedoe. Maar uiteindelijk belde hij terug met de mededeling dat hij er een print van had gevonden en die kon ik kopen.’
Woensdagochtend belde ik met Koos Breukel en we hadden het over Bril, omdat hij hem nog wel eens tegenkwam. Hij heeft hem sinds die dag in 1999 een paar keer gefotografeerd. ‘Jullie lijken op elkaar’, stelde ik nog maar eens vast. ‘Ja, allebei moeilijk voor onze vrouwen’, bevestigde Breukel. ‘En dezelfde hondekop en staalblauwe ogen’, pestte ik hem. ‘Klopt’ zei Breukel, ‘zelfde humor ook.’
Gisteren, op de ochtend na zijn dood, stuurde ik Breukel een mailtje: het portret dat Mechanicus in 1992 van de 32 jaar jonge Bril had gemaakt, zittend tussen zijn geluidsinstallatie en stapels boeken. In de onderwerpregel tikte ik (sorry, ik kon niet anders): sick of goodbyes. Na vijf minuten kreeg ik het adequate antwoord: ‘Tja, ook hieraan zie je dat hij nog veel te doen had.’
Martin Bril (Utrecht 21 oktober 1959), schrijver en muziekliefhebber, is op woensdag 22 april 2009 in Amsterdam overleden.